31 570 Herziening Grondwet

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

In de visienota «Bestuur in samenhang» (Bijlage bij Kamerstuk 33 047, nr. 8) is aangekondigd dat het kabinet met een beschouwing inzake Hoofdstuk 7 van de Grondwet zal komen. Ik heb de Eerste Kamer toegezegd de elementen uit de aangehouden motie-Engels c.s. inzake modernisering van Hoofdstuk 7 daarbij te betrekken. Door mijn ambtsvoorganger is voorts aan de Tweede Kamer een notitie inzake tussentijdse raadsontbinding toegezegd (Kamerstuk 31 570, nr. 16), waarvan reeds eerder is aangegeven dat deze deel zal uitmaken van de beschouwing inzake Hoofdstuk 7. Hierbij bericht ik u dat het gestand doen van deze toezeggingen nog enige tijd gaat duren. Alvorens de beschouwing aan de beide Kamers te zenden, wil ik deze graag eerst nog met de koepels van decentrale overheden bespreken. Daarna volgt nog agendering in de ministerraad. Ik streef er naar de beschouwing zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 1 april 2015 aan de beide Kamers te kunnen aanbieden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven