31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2012

Tijdens het Algemeen overleg op maandag 30 januari jl. over de BES aangelegenheden op het beleidsterrein van Financiën heb ik de Vaste commissie voor Koninkrijksrelaties- naar aanleiding van vragen van leden van deze commissie – toegezegd u nader te informeren over een mogelijk «nultarief voor transportkosten».

Daarmee werd gedoeld op de heffing van algemene bestedingsbelasting (ABB) op de drie BES eilanden en op het vervoer van goederen van en naar die BES eilanden.

In de ABB wetgeving zijn vervoersdiensten door middel van luchtvaartuigen of zeeschepen vrijgesteld van ABB (zie artikel 6.11, eerste lid, onderdeel o, van de Wet Belastingwet BES). Ter zake van de vergoeding voor deze vervoersdiensten als zodanig van en naar de BES eilanden wordt geen ABB geheven. De kosten van transport van en naar de BES eilanden zijn dus vrij van ABB; derhalve is het toepassen van een nultarief daarop niet nodig.

Mogelijk is met een «nultarief voor transportkosten» gedoeld op de internationaal toegepaste c.i.f.-methode voor het vaststellen van de douanewaarde voor de in de BES ingevoerde goederen. Bij deze methode gaat het om de elementen cost (de kostprijs/aankoopprijs van een goed), insurance (de verzekeringskosten ter zake van het vervoer van de goederen) en freight (de door de leverancier van de goederen in rekening gebrachte vervoerskosten voor de aflevering van de goederen tot de haven of de plaats van invoer).

Op de BES eilanden is de invoer van goederen belast met ABB (6% op Saba en Sint Eustatius en 8% op Bonaire). De ABB wordt berekend over de douanewaarde. De douanewaarde wordt bepaald op basis van de hiervoor omschreven c.i.f.-methode. Het is in principe mogelijk om voor het bepalen van de douanewaarde de vervoers- en verzekeringskosten uit te sluiten. In dit geval wordt de zogenoemde f.o.b.-methode (free on board) gehanteerd. Indien deze methode wordt toegepast, wordt over de componenten vervoer en verzekering geen ABB bij invoer geheven. De f.o.b.-methode is internationaal niet echt een gebruikelijke methode.

Nu de c.i.f.-methode internationaal wel een gebruikelijke methode is, wordt op de BES eilanden eveneens bij deze methode aangesloten. Op de Nederlandse Antillen werd vóór 10 oktober 2010 deze methode ook al toegepast. In het gehele Koninkrijk der Nederlanden (inclusief Curaçao en Aruba) wordt op het moment eveneens deze methode gehanteerd.

Een internationaal algemeen erkend beginsel is dat de grondslag voor het bepalen van de douanewaarde voor alle goederen eenvormig en neutraal is.1 Dit houdt onder meer in dat de methode voor het bepalen van de douanewaarde bij invoer van algemene toepassing moet zijn, dus ongeacht de herkomst van de goederen (non-discriminatie). Het is dan ook in strijd met de GATT-overeenkomst om afhankelijk van de herkomst van goederen verschillende waardebepalingsmethoden te hanteren. Het is dus niet mogelijk om de ene methode toe te passen op het inter-insulaire vervoer van goederen tussen de Koninkrijksdelen in het Caribisch gebied en de andere methode op het vervoer van goederen via de zee of lucht vanuit andere derdelanden, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten.

Overigens zij nog opgemerkt dat de vervoers- en verzekeringskosten normaliter slechts een klein deel van de douanewaarde behelzen en dat het effect van een ABB-heffing over deze componenten niet groot is vergeleken met de waarde van het desbetreffende goed. Hiernaast bestaan er vrijstellingen voor ABB-heffing bij invoer en zijn bovendien de voorheen geldende forse invoerrechten op Bonaire ter zake van invoer van goederen op nihil gesteld.

Aan het over de gehele linie toepassen van de f.o.b.-methode is uiteraard een budgettair effect verbonden.

Het lijkt mij niet gewenst in Koninkrijksverband alleen voor de invoer op de BES eilanden een uitzondering te maken op de internationaal meest gebruikelijke c.i.f.-methode.

Ervan uitgaande u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

Artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994 en de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994 (GATT- overeenkomst). Zie ook artikel 3.24 DABES.

Naar boven