31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 94 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2012

Van de zijde van de vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is mij verzocht om een stand van zaken-schets inzake de onderwijsaangelegenheden op de BES-eilanden.

In maart 2011 is door mij met alle betrokkenen de onderwijsagenda voor Caribisch Nederland ondertekend. Deze agenda is op 11 april 2011 aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 2010–2011, 32 500 VIII, nr. 166.) Afgesproken is dat de uitvoering van de afspraken in deze agenda jaarlijks zal worden geëvalueerd. Deze evaluatie zal voor de eerste maal plaatsvinden met de betrokkenen in de periode maart/ april. Daarbij zullen ook de bevindingen worden betrokken van de onderwijsinspectie zoals die zullen worden weergegeven in het in april uit te brengen Onderwijsverslag. Het resultaat van deze eerste tussentijdse evaluatie zal ik de Kamer naar verwachting begin mei kunnen toezenden.

In oktober 2011 is door vertegenwoordigers van mijn ministerie met de partijen in de inmiddels opgerichte eilandelijke onderwijsoverleggen de stand opgemaakt van de uitvoering van de onderwijsagenda op dat moment. Partijen constateerden dat de afgesproken acties voor het merendeel waren opgestart en waren tevreden over de op dat moment geboekte voortgang. Sindsdien zijn door alle scholen met ondersteuning van schoolcoaches verbeterplannen opgesteld.

In het najaar van 2011 heb ik de scholen extra middelen toegezegd voor het verbeteren van de salarissen van leerkrachten in Caribisch Nederland. Ook heb ik extra middelen beschikbaar gesteld voor de aanschaf van leermiddelen en andere zaken die deel uitmaken van de eerste inrichting van scholen.

In februari hoop ik te beschikken over meer definitieve gegevens met betrekking tot de in 2011 door de scholen daadwerkelijk gemaakte kosten zodat ik kan bezien of de in 2011 verstrekte lumpsumvergoeding toereikend is of moet worden aangepast. Ook zal ik dan een besluit nemen over de vraag welke extra middelen zullen worden toegekend voor de financiering van de opgestelde schoolverbeterplannen.

Op basis van de schoolverbeterplannen is door een consortium onder leiding van het Ruud de Moorcentrum een voorstel opgesteld voor de verdere professionalisering van de leerkrachten in Caribisch Nederland. Dit voorstel wordt de komende weken besproken met de betrokkenen op de eilanden.

Tegelijk met de onderwijsagenda heb ik met elk van de openbare lichamen een masterplan onderwijshuisvesting ondertekend. De eerste resultaten worden nu zichtbaar. De Rijksgebouwendienst is ingeschakeld bij het programmamanagement van de masterplannen. Samen met de RGD en de openbare lichamen ben ik thans bezig de in de masterplannen gemaakte afspraken verder uit te werken.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven