31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 89 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK

Vastgesteld 8 december 2011

Een delegatie uit de Tweede Kamer, bestaande uit de fractievoorzitters Blok (VVD), Cohen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Pechtold (D66), Sap (GroenLinks) en Van der Staaij (SGP) heeft van 14 oktober tot 21 oktober 2011 een werkbezoek gebracht aan Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). De delegatie stond onder leiding van de Voorzitter van de Tweede Kamer Verbeet. Zij werd begeleid door de Griffier van de Tweede Kamer Biesheuvel-Vermeijden, het Hoofd Voorlichting Jochemsen en de medewerkster secretariaat Meere.

Sinds enige jaren maakt een werkbezoek aan het Caribische deel van het Koninkrijk een vast onderdeel uit van de fractievoorzittersreizen. Dit recente werkbezoek vond plaats een jaar na de wijziging van de staatkundige structuur binnen het Koninkrijk op 10 oktober 2010. De delegatie wilde zich ditmaal met name laten informeren over de ontwikkelingen in het afgelopen jaar. In de vele gesprekken die de delegatie gevoerd heeft, kwam een veelheid aan onderwerpen aan bod, zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, de kosten van levensonderhoud, de regelgeving, de overheidsfinanciën, de rechtshandhaving en de banden binnen het Koninkrijk.

De delegatie bezocht tijdens het werkbezoek alle zes eilanden: de drie landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Bij dit verslag is het definitieve programma van het werkbezoek gevoegd.1

Vermeldenswaard is nog dat als een eerste vervolg op dit werkbezoek op 26 oktober 2011 tijdens de behandeling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (33 000 IV) voor het jaar 2012 door de fractievoorzitters een motie is ingediend over de voorzieningen op de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Deze motie (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 34) is op 1 november 2011 door de Kamer aangenomen.

De delegatie bedankt alle gesprekspartners voor de zeer hartelijke ontvangst en hun bereidheid om in grote openheid over uiteenlopende onderwerpen van gedachten te wisselen. Zij heeft met veel belangstelling kennisgenomen van de ontwikkelingen die in de verschillende Koninkrijkslanden en in Caribisch Nederland plaatsvinden en van de vele verschillende inzichten die de gesprekken aan het licht brachten.

De delegatie is voorafgaand aan en gedurende het werkbezoek bijgestaan door verscheidene medewerkers van de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten, door medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het ministerie van Defensie, zowel in Nederland als op de vertegenwoordiging in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg, alsmede door medewerkers van de Rijksvertegenwoordiger van Caribisch Nederland. De delegatie dankt hen allen hartelijk voor hun betrokkenheid en grote inzet.

De voorzitter van de delegatie,

Verbeet

De griffier van de delegatie,Biesheuvel-Vermeijden.

Sint Maarten

Na een korte, zakelijke briefing door de Vertegenwoordiger van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de heer G. van der Wulp, stond als eerste gesprek op het programma een informatief onderhoud met de Gouverneur van Sint Maarten, de heer E.B. Holiday. Tijdens dit gesprek is gesproken over de nieuwe staatkundige verhoudingen na 10 oktober 2010 en de wijze waarop Sint Maarten invulling geeft aan de verschillende afspraken die toen zijn gemaakt. Daarnaast is stilgestaan bij zaken als het gewenningsproces tussen de Hoge Colleges, de nieuwe relatie met Curaçao, de relatie met andere eilanden waaronder Saba en Sint Eustatius en die met het buurland Saint Martin.

Het belang van goed onderwijs, dat gegeven wordt in de Nederlandse taal, zeker voor de kansarmen, is eveneens ter sprake gekomen. Gesproken is ook over de gevolgen van de wereldwijde economische en financiële crisis, met name voor de toeristische sector, welke sector overigens ook te kampen heeft met problemen op het eiland zelf zoals de vuilstort op het eiland, de verkeersopstoppingen en knelpunten in de rechtshandhavingsketen zoals te weinig politiecapaciteit.

Het volgende gesprek was met de Staten van Sint Maarten. Onder leiding van de Voorzitter van de Staten, mevrouw G.R. Arrindell, is gesproken over het democratisch deficit en over de contacten met het College Financieel Toezicht (CFT). Gewezen is op het gebrek aan geld, kader en deskundigheid op 10 oktober 2010 en de stappen voorwaarts die nu gezet zijn. Zo is de professionalisering toegenomen, onder meer bij de Hoge Colleges van Staat.

Een ander onderwerp betrof de transitie van het elektriciteitsbedrijf en de watervoorziening van Sint Maarten, nutsvoorzieningen die feitelijk met subsidie van Sint Maarten geleverd worden aan Saba en Sint Eustatius.

Aan de orde is ook gekomen het probleem van de immigratie en mogelijke oplossingen in de vorm van meer samenwerking en extra hulp vanuit Nederland. Gewezen is op de verschillen tussen Sint Maarten en Nederland en de babylonische spraakverwarring over het visabeleid die mede wordt veroorzaakt omdat het visabeleid een Koninkrijksaangelegenheid is.

Ook is gesproken over de vraag hoe de bevolking van Sint Maarten hier tegenaan kijkt en of de inwoners van Sint Maarten gelukkig zijn. Gewezen is op het geringe verschil voor de gemiddelde burger – behalve in politiek opzicht – met de situatie voor 10 oktober 2010 en met uitzondering van de groep werklozen voor wie de problemen groter zijn geworden. Daarnaast is gesproken over de huisvestingproblemen op Sint Maarten, met name de financiering hiervan en het gebrek aan expertise op dit gebied.

De delegatie heeft ook gesproken met de regering van Sint Maarten. Bij dit besloten gesprek waren naast de minister-president, mevrouw S. Wescot-Williams, ook aanwezig de minister van Justitie, de heer R. Duncan, en de minister van Educatie, Cultuur, Jeugd en Sportzaken, mevrouw R. Arrindell. De minister-president heeft gesproken over de gestegen kosten van het gezamenlijke energiebedrijf van Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius (GEBE).

Ook de ontwikkelingen in het afgelopen jaar zijn in dit gesprek aan de orde gekomen. Met name is stilgestaan bij de financiële erfenis van de Nederlandse Antillen en de effecten van de economische crisis die ook op Sint Maarten merkbaar zijn.

Op het gebied van veiligheid heeft de minister van Justitie Duncan zijn plannen van aanpak toegelicht. Daarbij is ook gesproken over het gebrek aan politieagenten en cellen, en over de ondersteuning door de kustwacht.

De minister van Educatie, Cultuur, Jeugd en Sportzaken, mevrouw R. Arrindell heeft gesproken over de jeugd op Sint Maarten en hun gebrek aan perspectief, over de hoge schooluitval en de hoge werkloosheid onder jongeren en over een project met het ROC Amsterdam om een beter onderwijscurriculum te ontwikkelen.

Voorts is de gezondheidszorg op Sint Maarten, die tot voor kort heeft gefungeerd als terugvalbasis voor Saba en Sint Eustatius, aan de orde gekomen. Benadrukt is dat Sint Maarten nog steeds bij veel patiënten buiten Sint Maarten de voorkeur geniet vanwege de taal en de cultuur en dat Sint Maarten op dit gebied graag wil samenwerken met Saba, Sint Eustatius en de Franse kant van Sint Maarten, en daarin ook wil investeren.

De delegatie heeft ook een bezoek gebracht aan het kindertehuis I Can Foundation. Dit bezoek was een vervolg op een bezoek dat in oktober 2007 aan dit kindertehuis is gebracht door de Kamervoorzitter en de toenmalige fractievoorzitters Van Geel, Tichelaar, Rutte, Halsema, Slob, Pechtold en Verdonk. Deze fractievoorzitters hebben op 1 november 2007 naar aanleiding van dit bezoek vragen gesteld aan de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over kindertehuizen op Sint Maarten, waaronder het kindertehuis I Can Foundation. Anno 2011 wil de delegatie zich graag op de hoogte stellen van de laatste ontwikkelingen van dit kindertehuis. De ontvangst in het nieuwe, kleurig geschilderde gebouw was hartverwarmend. Een rondleiding door het pand maakte duidelijk dat hier strak de hand wordt gehouden aan rust, reinheid en regelmaat. Op dit moment worden 24 kinderen in het tehuis opgevangen. De leeftijd varieert van 0 tot 16 jaar. Er is capaciteit voor de opvang van 30 tot 35 kinderen in de leeftijd tot 18 jaar. De achtergrond van de kinderen is verschillend (bedreigde kinderen, verwaarloosde of misbruikte kinderen, onveilige omgeving, dak- en thuisloze kinderen). De delegatie is onder de indruk van het vele en goede werk dat in dit kindertehuis verricht wordt.

Ook wordt een bezoek gebracht aan het havenbedrijf van Sint Maarten. Het havenbedrijf met cruise- en cargofaciliteiten in Great Bay en faciliteiten voor zeejachten in Simpson Bay, is de spil van de economie van Sint Maarten. De heer M. Mingo geeft een enthousiaste presentatie waarbij ook de nieuwe Cruise Terminal die in 2009 geopend is, ter sprake komt. In november begint het nieuwe seizoen. Men verwacht dit jaar ondanks de economische crisis een record aantal van 1,6 miljoen bezoekers en in 2012 worden 1,7 miljoen cruisepassagiers verwacht. Vanwege de gunstige ligging ten opzichte van Miami en Puerto Rico is Sint Maarten vanaf het begin van de cruise-industrie een cruisebestemming geweest. De cruiseschepen betalen landingsrechten en 7,25 dollar per cruisebezoeker. Met de nieuwe pier kunnen acht cruiseschepen tegelijkertijd aanmeren. De cruisepassagiers, die uit verschillende delen van de samenleving komen, dragen bij aan de plaatselijke economie door de uitgaven die ze buiten de haven doen. De heer Mingo licht ten slotte kort enige plannen voor de toekomst toe. Bijvoorbeeld kapot glas in lege containers naar de Verenigde Staten vervoeren; een waterfabriek in de haven bouwen en het Nederlandse rechtssysteem beter benutten.

Tijdens een werkontbijt spreekt de delegatie met zes bestuursleden van de St. Maarten Hospitality and Trade Association (SHTA), een private organisatie. De SHTA zet zich in voor een duurzame economische groei en heeft zorgen over de economische ontwikkeling op de langere termijn. Dit wordt als volgt toegelicht.

De economie van Sint Maarten draait om het toerisme. Het aantal cruiseschepen neemt toe maar het rendement neemt af (cruisepassagiers betalen geen overnachting; veel passagiers blijven op het schip, door «democratisering toerisme» en terugval wereldeconomie minder financieel krachtige passagiers dan voorheen). De impact van het toerisme op de infrastructuur is ook groot. Zo is het vliegveld van Sint Maarten 12 tot 15 uur per etmaal nagenoeg onbereikbaar vanwege de files.

De SHTA ziet niet genoeg verbeteringen aan regeringszijde in de afgelopen 5 jaar. Vroeger zorgde de Antilliaanse regering op Curaçao voor de financiering. Na de verandering van de staatkundige structuur wordt de bijdrage uit het Nederlandse potje voor samenwerkingsprojecten beëindigd. De belastingen zijn verhoogd om het tekort aan financiën te dekken, maar dat laatste is niet gelukt. De SHTA heeft behoefte aan een visie voor Sint Maarten voor de lange termijn. Voor de korte termijn zorgen het gebrek aan budget en het gebrek aan transparantie van het belastingsysteem voor een neerwaartse trend.

De impact van de economie op het sociale leven is groot. Gewezen wordt op honger, armoede, sociale problemen, onvoldoende kinderopvang en geen naschoolse opvang. De SHTA beseft dat in één jaar al deze problemen niet zijn op te lossen, maar er zijn lichtpuntjes zoals een school die een ontbijtprogramma heeft opgezet (georganiseerd door ouders en docenten maar wel anoniem anders werkt het niet). Volgens de SHTA is een economische groei van 2% nodig om de begroting sluitend te krijgen.

De SHTA wil als verantwoordelijk partner van de overheid een transparant en gelijk speelveld. Een goede plaats om te wonen is immers ook een goede plaats om te bezoeken.

De SHTA bepleit daarom een publiek-private samenwerking om duidelijke afspraken te maken met het Parlement en de Regering, om meer feedback te krijgen met de samenleving en om meer fondsen te genereren.

De SHTA overhandigt de delegatieleden twee documenten met aanbevelingen die eerder zijn overhandigd aan de Staten van Sint Maarten. De SHTA wil zich niet neerleggen bij de situatie en heeft hoop en vertouwen. Vandaar dit gesprek met de delegatie.

Saba

Bij aankomst op het vliegveld van Saba wordt de delegatie opgewacht door een stille groep demonstranten, maar al snel ontspint zich een gesprek tussen de delegatieleden en de demonstranten. Later die dag blijkt dat hiervoor veel waardering bestaat.

Na een informatieve briefing door de Rijksvertegenwoordiger van Caribisch Nederland, de heer W. Stolte, heeft de delegatie een gesprek met de Gezaghebber van Saba, de heer Johnson. Bij dit gesprek zijn ook leden van het Bestuurscollege en van de Eilandsraad, die bestaat uit twee politieke partijen, aanwezig. Sinds maart 2010 is het dualistische bestel van kracht en wordt de Eilandsraad sinds kort ondersteund door een griffier. Zij maken de delegatieleden deelgenoot van het volgende.

Op Saba is men van mening dat de transitie op 10 oktober 2010 is onderschat. Het ligt niet aan de goede bedoelingen waarmee indertijd de afspraken zijn gemaakt. Het gaat niet om problemen op het niveau van micromanagement. Ook de economische crisis speelt hierbij een rol. Van de kant van Saba wordt voorgesteld om niet te wachten tot de afgesproken evaluatie, vijf jaar na 10 oktober 2010, maar om nu reeds noodzakelijke veranderingen in gang te zetten.

De bestuurders van Saba hebben hun zorgen geuit over (de hoogte van) de pensioenen en over de hoge kosten voor levensonderhoud. De kosten voor levensonderhoud zijn verdubbeld en vergelijkbaar met die in Nederland, de pensioenen daarentegen niet. De inflatie is ook hoog; naar schatting bedraagt deze eind 2011 20%. Hoe dit komt, weet men niet. Wel wordt gewezen op het feit dat alles moet worden ingevoerd en dat daarvoor wereldprijzen worden betaald zoals bij gasolie. Een lichtpuntje is de recente verlaging van de invoerrechten van 6% naar 4% door de staatssecretaris van Financiën. Het belastingsysteem is veranderd naar meer indirecte belastingen zoals de ABB (Algemene bestedingsbelasting). Ook de vastgoedbelasting is ingevoerd. Men is van mening dat de Nederlandse regering erg defensief is en dat het systeem niet is toegesneden op Saba. Men is ook teleurgesteld in de attitude van de douane, die onder het mom van de wet uitvoeren erg op de kleine details let. Flexibiliteit ontbreekt in dezen.

Een apart probleem is de ontmanteling van de joint venture met Sint Maarten en Sint Eustatius op het gebied van energie en water (de GEBE). Op Saba is men bevreesd dat als de ontmanteling van deze joint venture een feit is, de elektriciteitskosten vanwege de rentelasten die Sint Maarten doorberekent, drie maal zo hoog worden. Op Saba is hiervoor geen achtervang.

De gezondheidszorg baart iedereen op Saba veel zorgen. Vroeger had Saba een eigen gezondheidsbedrijf met een minimaal budget, maar dit bedrijf was wel in staat om de noodzakelijke medische zorg te verlenen. De inwoners waren eerste klas verzekerd. Sinds 1 januari 2011 is de gezondheidszorg gebaseerd op Europees niveau en de inwoners zijn nu derde klas verzekerd. Op Saba ervaart men dit als een achteruitgang. Daar staat tegenover dat voor het ziekentransport nu een helikopter beschikbaar is die ook ’s nachts vliegt. De backoffice van de gezondheidszorg is echter op Bonaire en valt rechtstreeks onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in Nederland. Het nieuwe stelsel houdt in dat patiënten voor meer specialistische hulp dan geboden wordt op Saba en Sint Maarten zijn aangewezen op Guadeloupe. Voor Guadeloupe zou zijn gekozen vanwege de prijs-kwaliteitsverhouding, maar volgens Saba is die verhouding te danken aan het feit dat het ziekenhuis in Guadeloupe gesubsidieerd wordt door de Franse overheid. Op Guadeloupe spreekt men bovendien Frans! Om dit probleem op te lossen worden tolken ingeschakeld, maar deze hebben meestal geen medische kennis. Sommige patiënten kunnen zelfs helemaal niet naar Guadeloupe omdat zij geen verblijfsvergunning voor Saba hebben terwijl zij wel op Saba wonen en premies en belasting betalen. Een andere mogelijkheid is Puerto Rico, maar dan moet de patiënt wel het prijsverschil zelf betalen. Doorsturen naar Miami of Colombia dat ook nog Spaanstalig is, stuit vanwege de grote afstand op problemen.

Het budget van Saba is ook een probleem. Van de kant van Saba wordt de regel «afspraak is afspraak» onderschreven, maar men wijst ook op een rapport uit 2010 waaruit blijkt dat de kosten hoger zijn dan het budget. De aanbevelingen uit dit rapport zijn kennelijk niet geheel opgevolgd. Wel is het budget van 7 naar 9 miljoen dollar opgehoogd, maar per saldo ontvangt Saba 3,5 miljoen dollar te weinig. Dat maakt het besturen van Saba lastig. Als voorbeeld wordt genoemd de leraarsalarissen. Leraren worden betaald op Caribisch niveau terwijl zij een salaris op Europees niveau verwachten. Overigens is inmiddels op Saba een nieuwe school gebouwd. De kosten van het onderwijs liggen op Saba 40% lager dan die in Nederland.

Als voorbeeld van de toegenomen bureaucratie worden problemen met de immigratiedienst genoemd. Vroeger handelde de Gezaghebber dit samen met de politie af. Tegenwoordig moeten heel veel documenten worden ingevuld. Gewezen wordt op de problemen die bewoners ondervinden die in hun jonge jaren Saba hebben verlaten om elders te studeren of te werken en later terugkeren naar Saba. Ook wordt gewezen op de vele familiebanden met bewoners van andere eilanden. Een ander probleem is het onderscheid tussen de ambtenaren. Er zijn kennelijk twee soorten: Rijksambtenaren met mooie posities en eilandambtenaren. Er komen ook regelmatig (goed betaalde) kwartiermakers, maar de plannen die zij maken zijn onuitvoerbaar. Veel beloftes (een nieuw ziekenhuis, een weg, een tunnel, training van de staf) zijn niet waargemaakt. Wat de contacten met de ministeries in Den Haag betreft, ontbreekt één helder aanspreekpunt. Op Saba heeft men ook het gevoel dat Saba en Sint Eustatius vergeleken met Bonaire achtergesteld worden.

Saba heeft eigenlijk één fundamentele vraag: wat betekent het dat Saba een deel van Nederland is? In 2008 zijn afspraken gemaakt; toen is het voorzieningenniveau voor beleidsterreinen als onderwijs en gezondheidszorg inclusief de daarbij behorende oplossingen besproken. Men wijst herhaaldelijk op de regel «afspraak is afspraak». Men is van mening dat een fundamenteel recht in Nederland ook een fundamenteel recht op Saba moet zijn. De delegatie benadrukt dat zij goed geluisterd heeft, dat zij zo veel mogelijk informatie wil verzamelen en precies wil weten welke knelpunten er zijn. De delegatie is ook bezorgd over de gemelde bureaucratie. Alleen door een goede samenwerking kan gezocht worden naar oplossingen voor de gesignaleerde problemen op het gebied van de belastingen, de zorg, energie en het inkomen van met name ouderen.

Na afloop van het gesprek met de Gezaghebber, leden van het Bestuurscollege en leden van de Eilandsraad, bezocht de delegatie een plaatselijke supermarkt om zich op de hoogte te stellen van de prijzen van levensmiddelen e.d. De delegatie liet zich daarbij uitgebreid voorlichten door de plaatselijke bevolking.

Vervolgens is een bezoek gebracht aan een samenwerkingsproject met Nederland voor sociale woningbouw. Dit is een samenwerkingsproject tussen Woonlinie, het Bestuurscollege van Saba en de plaatselijke woningstichting OYOHF (Own Your Own Home Foundation), aangegaan in 2008. Op dit moment wordt gewerkt aan de ontwikkeling en realisatie van tien twee-onder-een-kap-woningen. Deze 20 woningen zijn uitsluitend bedoeld voor de minder draagkrachtigen op Saba. De delegatie is over de voortgang van dit project, waarvan de eerste fase gestart is in september 2011, uitvoerig en ter plaatse geïnformeerd door de directeur van OYOHF, de heer R.R. Wilson.

Aansluitend is een bezoek gebracht aan het Cruyff Court. Dit is een professioneel multifunctioneel sportveld in de open lucht, het enige op het hele eiland, geopend op 16 april 2011. Op Saba is een gebrek aan sportaccommodaties. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) ondersteunt tot eind 2011 de lokale onderwijs- en sportsector met kennis, advies en materialen. De delegatie heeft kunnen aanschouwen dat ondanks de hitte het sportveld intensief gebruikt wordt.

Ook is een bezoek gebracht aan de haven van Saba. De haven in Fort Bay is de enige haven van het eiland en heeft een beperkte capaciteit. Men is momenteel druk bezig met de tweede fase van een renovatie. Hiermee is een bedrag van 1,93 miljoen dollar gemoeid. De financiering komt voort uit het Sociaal Economisch Initiatief (SEI), dat na de ontmanteling van de Antillen is opgezet om de eilanden een goede startpositie te geven. Het SEI is daarmee voor Saba afgerond. In het kantoor van de douane kreeg de delegatie een uitleg over de procedures en de werkwijze van de douane.

De Meet&Greet in het Sunny Valley Youth Centre waar ruim 200 burgers aan deelnamen begon met een inleiding door dokter J. Blaauboer, directeur van de Saba Health Foundation; deze stichting heeft een contract met het ministerie van VWS. Dokter Blaauboer vertelde dat in 2008 veel beloftes zijn gedaan aan Saba, maar dat was vóór de economische crisis. Er is veel geld binnengekomen en er zijn veel veranderingen doorgevoerd. Zo is er nu een helikopter, die nog niet goed is uitgerust voor het vervoer van patiënten, en een wel goed uitgeruste ambulance. Hier tegenover staan echter de belastingen en de inflatie. Op Saba wonen veel ouderen en er zijn ook veel (erfelijke) ziektes. De vraag is wat de regel «het moet efficiënt» inhoudt voor een patiënt. In het ziekenhuis is nu meer apparatuur; er is nu ook een Saba Health Insurance. In het oude verzekeringssysteem speelden de dokters een belangrijke rol. Nu is de wachttijd 2 weken tot 6 maanden. Patiënten betalen 1000 dollar en hebben een eigen risico. Als een patiënt wordt doorverwezen naar een ander eiland heeft hij geld nodig en vaak heeft hij dat niet. Paracetamol en neusspray zijn vanaf 1 januari 2011 uit het pakket. Het grootste deel van de patiënten die worden doorverwezen, kan terecht op Sint Maarten maar de keuze tussen specialisten is beperkt; er is maar één oogarts, één kno-arts, enz. Vroeger was er een goede relatie met het Sint Elisabeth Ziekenhuis en daar waren geen taalproblemen. De conclusie van dokter Blaauboer: te veel veranderingen en te snel. Zij roept de delegatie op om samen te werken en om Saba meer tijd te geven. Wij willen immers hetzelfde doel bereiken. Saba is een deel van Nederland.

Vervolgens krijgt mevrouw N. Granger, lerares Nederlands aan de Sacred Heart School, het woord. Ook zij wijst op de vele veranderingen het afgelopen jaar. Zo is er een nieuwe school bij gekomen. Maar er is ook nog een lange weg te gaan. Er is een gebrek aan lesmateriaal. De Cito-toets is onuitvoerbaar vanwege het taalprobleem. Het niveau van de Nederlandse taal moet omhoog. Nieuwe docenten worden bijbetaald door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschap (OCW) omdat het salaris op Saba te laag is. Er zijn gekwalificeerde docenten, maar Saba heeft behoefte aan DOCENTEN met een hoofdletter. Zij hebben in het kader van «elke leerling telt» steun en training nodig. Docenten die les geven, blijken opeens illegaal te zijn en moeten weg. De leerplichtwet moet uitgevoerd worden. Kortom, mevrouw Granger is blij met de veranderingen want er moest echt iets gedaan worden, maar voor goed onderwijs op Saba is meer nodig.

Namens de ondernemers op Saba voert Kelly Johnson het woord. Zij betoogt dat Saba van buiten gezien mooi is, maar van binnen ziek. Het grootste probleem zijn de belastingtarieven. Ook na de algemene verlaging door de staatssecretaris van 6% naar 4%. Zij wijst onder meer op de hoge exportbelasting, 5%. De mensen op Saba werken graag en hard, maar de vraag is wie hen straks opvangt.

Als laatste krijgt de heer Meivogel het woord. Hij spreekt namens de gepensioneerden, de senioren op Saba. Zij zijn niet blij met de transitie. Zij zien de transitie als een verslechtering. Er was ook veel moed voor nodig om deel te nemen aan de stille demonstratie op het vliegveld. Demonstreren zit niet in de aard van de bewoners van Saba. Saba is eigenlijk een rustig eiland en soms te vriendelijk. Volgens Meivogel is de AOV (Algemene Ouderenvoorziening) te laag en zijn de belastingen te hoog. Als voorbeeld noemt hij dat iemand in Den Haag bij AH belasting moet betalen omdat de goederen die hij wil kopen uit Zaanstad komen. Zo is het ook op Saba. Men moet eerst op Sint Maarten en daarna op Saba belasting betalen. Ook het bijbetalen voor medicijnen is een probleem. Volgens Meivogel dragen verpleegsters vaak uit eigen zak hieraan bij. Senioren op Saba moeten de eindjes aan elkaar knopen met bijbaantjes als straatvegen en maaltijden koken. Meivogel wijst ook op het rapport dat mevrouw C. Ortega-Martijn de afgelopen zomer heeft opgesteld. Een ander probleem is de politie. De situatie is nu zo dat vanwege de geringe bezetting van de politie deze pas in actie komt na meerdere meldingen; ’s nachts gaat de politie niet meer op patrouille. De conclusie van Meivogel is: als je oud en ziek bent, ben je niet meer geïnteresseerd in nieuwe structuren. De Rijksvertegenwoordiging voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius is de vertegenwoordiging van het Koninkrijk, niet van Saba. Daarom rekenen de senioren op Saba op de volksvertegenwoordiging in de Tweede Kamer.

Sint Eustatius

Het werkbezoek aan Sint Eustatius begint met een gesprek met de Gezaghebber, G. Berkel, en de leden van het Bestuurscollege, C.I. van Putten en G.W. Schmidt. Op Sint Eustatius heerst teleurstelling omdat de beloften die voor 10-10-10 zijn gedaan, niet zijn nagekomen. De situatie is zelfs verslechterd. Als voorbeeld wordt de gezondheidszorg genoemd, een hoofdpijndossier volgens één van de leden van het Bestuurscollege. Vroeger had men een verzekeringskaart waarmee alles kon. Nu heeft men een identiteitskaart met minder mogelijkheden. Daarbij komt dat veel mensen onder het bestaansminimum leven.

Men vindt het een schande dat Sint Eustatius is gebonden aan één zorgverzekering. Men vindt het onacceptabel dat het ministerie van VWS geen oog heeft voor de behoeften en noden op Sint Eustatius. De bestuurders betalen uit eigen zak bij om mensen op het eiland te helpen. Met name ouderen hebben het moeilijk. Zij gebruiken veel medicijnen en die zitten niet allemaal in het verzekeringspakket. Zij zijn veelal aangewezen op steun van de kerk. Zij hebben vaak geen elektriciteit of water. Kortom: Nederland mag dit niet accepteren.

Ter sprake komt ook het probleem van het doorzenden van patiënten naar Guadeloupe, het taalprobleem daar en de complicaties als inwoners niet over een paspoort beschikken. Vroeger ging men naar Saint Kids of Puerto Rico. De helikopter die er nu is voor het vervoer van patiënten (vroeger vloog men met Winair), komt van Sint Maarten; deze moet bovendien worden aangevraagd en vliegt ook niet ’s nachts. Kortom, veel bureaucratie. Indertijd waren de gezondheidszorg en het belastingsysteem topprioriteiten. Sint Eustatius was destijds het enige eiland dat in de Nederlandse Antillen wilde blijven! Nu wil de bevolking een nieuw referendum.

De hoge belastingen zijn een groot probleem voor veel mensen op Sint Eustatius. Benadrukt wordt dat de economie van Sint Eustatius niet te vergelijken is met die van Saba of Bonaire. Sint Eustatius is primair afhankelijk van de invoer uit Sint Maarten. Men vermoedt dat daar sprake is van kartelvorming om de prijzen kunstmatig hoog te houden. De kosten van levensonderhoud op Sint Eustatius zijn met 20% verhoogd en de inflatie bedraagt 10%. Overigens wil het bestuur van Sint Eustatius hierover met de staatssecretaris van Financiën spreken. Omdat met name de ABB-opbrengsten veel hoger zijn dan aanvankelijk gedacht, loopt er nu een onderzoek. Men verwacht dat uit dit onderzoek naar voren komt dat het belastingniveau in Caribisch Nederland te hoog is. Aandachtspunten voor de bestuurders zijn ook de goederenstroom en een distributiecentrum. Het Bestuurscollege wil graag de krachten van de ondernemers en de winkeliers bundelen om nieuwe bedrijfsactiviteiten op te zetten. De uitbreiding van de haven staat eveneens op de agenda.

Ook de olieterminal komt ter sprake. De bestuurders van Sint Eustatius willen 15% van de opbrengst. De terminal betaalt nu 7 tot 10 maal meer belasting dan vroeger. De terminal maakt deel uit van het leven op Sint Eustatius, maar zou als de eisen voor een vergunning te hoog worden ook kunnen uitwijken naar een ander eiland zoals Saint Kids.

De gesprekspartners wijzen ook op het belang van landbouw en duurzaamheid voor het eiland.

De samenwerking met het bureau van de Rijksvertegenwoordiger van Caribisch Nederland komt ook ter sprake. Men betreurt dat het bureau op Bonaire is gevestigd, waardoor het dagelijks contact bemoeilijkt wordt. Men vindt dat Bonaire niet een tweede Willemstad (Curaçao) mag worden. In antwoord op de vraag welke zaken goed gaan, wordt gemeld: economische zaken, onderwijs en de contacten met enkele ministeries.

Vervolgens wordt gesproken met leden van de Eilandsraad. Ook deze Eilandsraad wordt sinds kort ondersteund door een griffier. Het eerste punt betreft de gezondheidszorg. Gemeld wordt dat al in 2008 in een rapport is geconstateerd dat het ziekenhuis niet voldeed aan de Nederlandse normen. Omdat verbouwen niet de oplossing was, is gekozen voor nieuwbouw. Hierbij is steun van Nederland nodig, met name voor de wijze van financiering. De financiering moet echter wel uit de begroting komen. Als sec gekeken wordt naar de zorgpremies dan is dit niet haalbaar. De zorgpremies zijn onvoldoende voor de dekking van de kosten van de zorg. Ook de zorgverzekering draagt bij. Overigens is hiervoor een ander systeem bedacht dan in Nederland. Voor 10-10-10 waren er net als in Nederland diverse verzekeraars en de premie was toen acceptabel. De Eilandsraadsleden betogen dat zij wat dit betreft weer willen kunnen kiezen.

Het ziekenhuis op Sint Eustatius is een zogenaamde eerstelijnsvoorziening; voor het vervolg zijn patiënten aangewezen op Sint Maarten, Guadeloupe of Colombia. Hieraan ligt een zakelijke afweging ten grondslag, maar de leden van de Eilandsraad vragen aan de delegatieleden om zich te verplaatsen in bijvoorbeeld de positie van een zieke moeder. Zij wijzen ook op een oude afspraak dat het ziekenhuis op Sint Maarten op Nederlands niveau gebracht zou worden.

Aparte aandacht wordt gevraagd voor het feit dat als de eilandbewoners het eiland willen verlaten zij afhankelijk zijn van vliegmaatschappijen. De kosten van het vliegen zijn hoog (bijv. naar Saba via Sint Maarten: 300 dollar). Vliegmaatschappij Winair heeft vanwege de rode cijfers vluchten geannuleerd. Soms wordt ook een vlucht geannuleerd omdat het toestel voor een andere bestemming wordt ingezet. Kortom, de overgebleven vluchten zijn vol en daardoor ontstaan problemen met boeken bijv. om een arts/specialist te bezoeken op Sint Maarten. Het gevolg is dat patiënten nog duurder uit zijn omdat zij eerder moeten vertrekken en hotelkosten moeten maken voor één bezoek aan een arts/specialist. Overigens ondervinden de toeristen hier ook veel hinder van. De Eilandraadsleden wijzen erop dat Winair oorspronkelijk bedoeld was voor transport tussen de eilanden en dat Nederland is gevraagd om de tickets te subsidiëren.

De kosten van het levensonderhoud zijn met de invoering van de dollar gestegen.

Een probleem is de elektriciteit. De kosten zijn hoog. De salarissen zijn laag. Er is geen ruimte om te sparen. Vooral eenoudergezinnen hebben het moeilijk. De akkoorden die gesloten zijn, hielden in dat er voor de eilanden een aanvaardbaar voorzieningenniveau zou komen. Niet in de verhouding 1:1, maar er is nu wel aantal problemen. Zoals

  • De AOV. Deze bedraagt 500 dollar.

  • De kosten van elektriciteit zijn 300–400 dollar per maand. Gewezen wordt op het energiebedrijf dat is gevestigd op Sint Maarten, dat wordt gesplitst en dat niets meer met Sint Eustatius te maken zou willen hebben. Gelet op de brandstofclausule die dit bedrijf hanteert, veronderstelt men een miljoenenwinst op Sint Maarten.

  • De omzetting naar de dollar heeft kostenverhogend gewerkt.

  • Als de huur niet betaald kan worden, is er geen huursubsidie. Uiteindelijk gaat dan ook de woningbouwcorporatie failliet.

  • Kinderen op Sint Eustatius hebben recht op kinderbijslag maar krijgen het niet.

  • Bij de belastingen is 10 miljoen meer dan gepland opgehaald in het eerste jaar en dan is nog niet gekeken naar de inkomstenbelasting, loonbelasting enz. Geschat wordt dat de opbrengst tegen het einde van dit jaar ongeveer 40% hoger is. Overigens heeft de staatssecretaris al toegezegd dat hij 6 miljoen teruggeeft.

  • Er is een reizigersvrijstelling groot 500 dollar per product, maar niet voor het totaal. Dat was volgens de Eilandraadsleden anders afgesproken. Volgens hen begrijpt niemand dit. Je moet het product ook daadwerkelijk elders gekocht hebben. Als het product duurder is dan 500 dollar vervalt de vrijstelling.

De Eilandraadsleden willen graag meer landbouw terug op het eiland, maar erkennen dat er behoefte is aan Nederlandse deskundigheid, expertise. Als eiland wil men zichzelf kunnen onderhouden en onafhankelijk van anderen zijn. Vroeger kon dit, maar door het ontbreken van een goed functionerend watersysteem is de landbouw verdwenen.

De Eilandraadsleden beklemtonen ook dat de economie een injectie nodig heeft om deze op niveau te brengen; daarbij gaat het niet alleen om geld.

Een heel ander probleem vormt de immigratie. Als voorbeeld wordt genoemd dat oorspronkelijke bewoners van Statia die naar Statia terugkeren; zij krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning. De Eilandraadsleden beschouwen hen echter als lokale mensen die bij terugkeer niet als vreemdeling behandeld mogen worden. Het gevolg van de huidige regelgeving is wel dat deze «lokale» mensen dan naar de VS gaan. De eilandraadsleden wijzen in dit verband ook op de tekorten op de arbeidsmarkt. Zo is er behoefte aan verpleegkundigen en kleermakers. Sint Eustatius heeft geen specialisten nodig. De Eilandraadsleden willen juist dat de mensen naar Sint Eustatius toe komen en zij vrezen dat dit wordt tegengewerkt door de huidige regels.

Aan het einde van het gesprek met de Eilandraadsleden worden nog enige opmerkingen gemaakt over de regelgeving. Op 1 januari 2011 is alles tegelijk ingevoerd (belasting, dollar, zorgverzekering, enz.). De Eilandraadsleden betogen dat er geen controle is op de IND, de belastingen en de gezondheidszorg. Alle verantwoordelijkheden liggen bij het Rijk, zelfs als het gaat over ambtenaren. De Eilandsraadsleden vinden dat zij dat beter, klantvriendelijker zouden kunnen doen omdat de paar goede ambtenaren die Statia had, zijn weggehaald, en omdat de ambtenaren die er toe doen en beslissingen kunnen nemen, in Nederland zitten.

Aansluitend vindt een gesprek plaats met twee ondernemers, de heer I. van Berkel (Chamber of Commerce) en de heer W. Fleming (Statia Business Association). Zij brengen het volgende onder de aandacht van de delegatie.

De dubbele belastingheffing heeft ertoe geleid dat veel ondernemingen en zaken sinds 10-10-10 zijn gesloten. Het ondernemingsklimaat is verslechterd in plaats van verbeterd.

Bij een faillissement blijft de belastingschuld echter bestaan. Dat komt waarschijnlijk omdat veel ondernemingen een vennootschap zijn met één eigenaar. Deze moet aan zichzelf een minimaal bedrag betalen (was 20 000 dollar, is inmiddels verlaagd door de staatssecretaris van Financiën naar 14 000 dollar). Heel veel ondernemers konden na 10-10-10 dit bedrag niet opbrengen en hen is geadviseerd om het bedrijf te beëindigen.

Een ander probleem is de Wet vestiging bedrijven BES. Ondernemers hebben nu een vestigingsvergunning nodig. Vroeger was dat niet nodig en volgens beide ondernemers was er toen ook geen probleem. Een andere kostenpost is de auto. Deze wordt ook geïmporteerd, vooral uit Sint Maarten. Voor sommige ondernemers is een auto pure noodzaak. Als deze niet milieuvriendelijk is, wordt de prijs met 25% verhoogd.

Belasting betalen is voor ondernemers geen probleem, extreem belasting betalen wel.

De nieuwe vennootschapsbelasting werkt ook belemmerend. Voor 10-10-10 was er een winstbelasting; daarbij was geen voorschrift over de hoogte van de inkomsten. De winstbelasting is echter afgeschaft. Het probleem zit met name bij het bedrijf met een minimuminkomen waarover elke maand belasting moet worden betaald. De verlaging van 6% naar 4% door de staatssecretaris van Financiën geeft enige verlichting, maar daar staat tegenover de invoering van de onroerendezaakbelasting.

Na deze gesprekken is de delegatie gesplitst in twee groepen. Eén groep is ter plaatse een supermarkt gaan bezoeken om zich op de hoogte te laten stellen van de prijzen en de kosten voor levensonderhoud. Deze leden van de delegatie hebben zich daarbij goed laten voorlichten.

De tweede groep is door de heer W. Hellebrand, historicus, rondgeleid in het historisch centrum van Oranjestad. De delegatie was onder de indruk van de inspanningen die worden verricht om dit historisch centrum te conserveren voor de volgende generaties.

Bovenstaande thema’s kwamen ook uitgebreid aan de orde bij de Meet&Greet in Fort Oranje. Ongeveer 150 mensen waren hierbij aanwezig. Zij kregen ruimschoots de gelegenheid om met de delegatieleden te spreken na afloop van een viertal korte inleidingen. Deze inleidingen werden verzorgd door dokter P. Schats, voorzitter van de St. Eustatius Health Care Foundation. Hij sprak over de gezondheidszorg; de heer W. Fleming, president St. Eustatius Business Association, behandelde het thema ondernemers; mevrouw D. Clarke-Brown, directeur Golden Rock RC School, ging uiteraard in op het onderwijs en mevrouw L. Sneek-Gibbs, gepensioneerde, ondernemer, behandelde de thema’s sociale zaken, justitie en veiligheid.

Curaçao

De delegatie wordt na aankomst ontvangen in Fort Amsterdam door de Gouverneur, de heer F.M. de los Santos Goedgedrag. Aansluitend vindt een openbaar gesprek met de fractievoorzitters van de Staten van Curaçao plaats in het gebouw van de voormalige Eilandsraad. Het gesprek vindt plaats onder leiding van de Voorzitter van de Staten, drs. I. Asjes.

In zijn openingswoord memoreert de Voorzitter van de Staten het incident tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen – doe eens normaal man – en het rapport van de commissie-Rosenmöller. De leden van de Tweede Kamer delegatie benadrukken vervolgens dat het de eigen verantwoordelijkheid van de Staten van Curaçao is hoe met het rapport van de commissie-Rosenmöller wordt omgegaan. De Staten moeten zelf bekijken wat zij met dit rapport doen.

De delegatieleden brengen ook naar voren dat het Statuut uitgaat van de verbondenheid en de eigen verantwoordelijkheid van ieder land binnen het Koninkrijk. Nederland en Curaçao hebben een gedeeld verleden en een gedeelde toekomst. Zij zijn door het Statuut, dat rechtszekerheid biedt en een waarborg is voor de bevolking, met elkaar verbonden. De toekomst is de grote uitdaging.

De Tweede Kamerdelegatie is gekomen om te horen wat er speelt en welke zorgen er zijn. Er zijn zorgen om de polarisatie, ook in Nederland. Beide landen zijn erbij gebaat als gekozen wordt voor een gedeelde toekomst. Het gaat immers in beide landen om de bevolking, om goed bestuur, gezondheid, kinderen, om het milieu, enz.

Zoals elke relatie heeft ook de relatie tussen Curaçao en Nederland twee kanten. Curaçao is een zelfstandig land. Curaçao laat zelf zien welke kracht er leeft en daarbij past Nederland bescheidenheid. De Tweede Kamerdelegatie is van mening dat Nederland de bevoegdheden van Curaçao in acht moet nemen. Curaçao heeft ervoor gekozen om partner binnen het Koninkrijk te willen zijn. Dat is in het Statuut vastgelegd en daarbij past bescheidenheid, betrokkenheid en – met respect voor ieders autonomie – elkaar aanspreken op integriteit, steunend op eigen kracht maar met de vaste wil om elkaar bij te staan.

De fractievoorzitters van de Staten pleiten voor een open dialoog onder alle omstandigheden. Ieder land heeft zijn eigen autonomie. Curaçao wil zelf bepalen dat zij die autonomie aan kan, dat zij die verantwoordelijkheid kan dragen. Zij verwachten dat de samenwerking tussen Curaçao en Nederland als partners verrassende resultaten kan opleveren, resultaten om trots op te zijn.

Ook wordt van de zijde van de fractievoorzitters gewezen op de veranderingen en op het feit dat Nederland Curaçao kan helpen met een positieve grondhouding om Curaçao haar eigen weg te laten vinden. Curaçao is een nieuw land; alleen is de organisatie nog niet op orde. Hoewel er een gevoel is dat zij niet meer welkom zijn in het Koninkrijk, gaan deze fractievoorzitters van de Staten ervan uit dat de tijd zal leren dat het in het belang van Nederland is om inhoud te geven aan de relatie tussen Nederland en Curaçao en dat samenwerking leidt tot positieve resultaten. Ervan uitgaande dat er geen toekomst is in wat sommigen omschrijven als «de kolonie», dient het eenrichtingsverkeer vervangen te worden door een situatie waarin beide landen hun eigen wegen bewandelen, uiteraard met respect voor elkaar, maar binnen het kader dat de toekomst van Curaçao in het Caribisch gebied, grenzend aan Zuid-Amerika, ligt.

Daarnaast wordt over de verbondenheid met het Statuut opgemerkt dat dit bij de Curaçaose bevolking bekend is, maar dat niet uit te leggen is dat Nederlandse parlementariërs weten hoe het moet. De Staten van Curaçao hebben het rapport van de commissie-Rosenmöller immers al besproken en moties daarover aangenomen. Dat is klaar en dat moet gerespecteerd worden. Verwezen wordt ook naar de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie en van de Rekenkamer. Ook voor de Gouverneur was er evenmin aanleiding om in te grijpen. De Staten van Curaçao willen nu vormgeven aan de ontwikkeling van Curaçao en de mensen van Curaçao. Dat moet daadwerkelijk aan de Staten worden overgelaten. De Staten van Curaçao staan voor democratie, ontwikkeling en emancipatie.

Vanzelfsprekend is ook stilgestaan bij de economische ontwikkeling van Curaçao, het onderwijs en de zorg. De fractievoorzitters van de Staten onderstrepen het belang van de economische ontwikkeling van Curaçao. Hetzelfde geldt voor het onderwijs, de sociale ontwikkeling en de gezondheidszorg. Specifiek gaat de aandacht uit naar de gevolgen van het rapport van de Amerikaanse Federal Aviation Adminitration (FAA). In dit FAA-rapport wordt immers de Curaçaose regering een termijn gesteld waarbinnen aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan op straffe van verlies van de categorie-1-status voor het vliegveld van Curaçao. Ook wordt gesproken over de Isla raffinaderij en de eisen die de Wet Personenverkeer in Nederland en in Curaçao stelt. Hierbij kan naar de mening van de Statenleden geen sprake zijn van inkorting van rechten; ook terugkeer of uitzetten naar Curaçao is voor hen, onder verwijzing naar de vele (familie-)banden tussen Nederland en Curaçao, onaanvaardbaar.

De Nederlandse delegatie merkt ter afsluiting van het gesprek op dat beide landen met elkaar verbonden zijn, maar wel een ander soort verbondenheid dan voor 10-10-10. Gesprekken als deze zijn er om elkaar een spiegel voor te houden en kwesties van integriteit zijn niet van vandaag of gisteren; zij zullen er morgen en altijd zijn. Onderzoek kan behulpzaam zijn om daarvan te leren.

In antwoord hierop wordt van de zijde van de fractievoorzitters van de Staten opgemerkt dat het Koninkrijk bestaat uit vier landen en dat aan de kant van Curaçao integriteit niet opzij wordt gezet. Het rapport van de commissie-Rosenmöller is echter, omdat het gebaseerd is op gesprekken met mensen die anoniem zijn gebleven, niet te verifiëren. Zij verwijzen ook naar de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en naar het oordeel van het Openbaar Ministerie hierover. Van de zijde van de fractievoorzitters van de Staten wordt ten slotte benadrukt dat zij staan voor de instituties, de democratie, de emancipatie en voor de ontwikkeling van Curaçao.

Bij het besloten gesprek met de regering zijn naast minister-president, de heer G.F. Schotte, ook aanwezig de viceminister-president tevens minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, de heer C.F. Cooper, en de minister van Justitie, de heer R. Wilsoe. Aan de orde komen de recente veranderingen op Curaçao en de weerstand van een minderheid van de bevolking. Eveneens komen ter sprake het ontwikkelingsplan dat is opgesteld na 10-10-10, de schuldsanering, de huidige financiële situatie en de economische groei van Curaçao. Onder de aandacht wordt ook gebracht de reorganisatie van het bestuurlijk apparaat die noodzakelijk was vanwege de samenvoeging van twee bestuurslagen. Punten die ook aan de orde komen zijn de waarborging van goed bestuur door de Ombudsman en de Rekenkamer. Daarnaast is ingegaan op het onderwijs en de armoedewijken met een negatieve sociale indicatie evenals op de verhoging van de AOW-leeftijd van 60 naar 65 jaar. De delegatie krijgt ook een uiteenzetting over enkele grote investeringen zoals het project airport city (met als subprojecten diepzeewater en de universiteit), het project cruisevillage (nieuwe pier), enkele kleine projecten (strand, eiland) en het nieuwe ziekenhuis.

Gesproken wordt ook over de structuur van het Koninkrijk en de autonomie van Curaçao. Daarbij ligt de nadruk op respect voor het Statuut, autonome bevoegdheden voor alle landen binnen het Koninkrijk en de wijze waarop hieraan inhoud kan worden gegeven, bijvoorbeeld door elkaar bij te staan zoals is gebeurd bij de wereldtitel van de honkballers.

Uiteraard komt in dit gesprek ook het rapport van de commissie-Rosenmöller ter sprake; met name de 40 anonieme bronnen van het rapport, de screening van de ministers en een mogelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie op Curaçao naar het lekken van vertrouwelijke informatie.

Ook de economische groei van Curaçao en de plannen om in twee jaar 2500 nieuwe banen te creëren alsmede de banden met de regio komen ter sprake. In het gesprek wordt voorts erkentelijkheid uitgesproken voor de hulp van de Nederlandse Luchtvaartdienst bij het oplossen van de problemen met het vliegveld van Curaçao.

De delegatie brengt ook een bezoek aan de Wereldomroep, waarbij ook alle hoofdredacteuren van de andere media op Curaçao zijn uitgenodigd. De delegatie wordt door eindredacteur Dick Drayer geïnformeerd over de activiteiten en de vooruitzichten van de Wereldomroep. Dit leidt tot een levendige uitwisseling van gedachten.

Aruba

De delegatie arriveert op Aruba met de Hr.Ms.Van Amstel. Tijdens de overtocht van Curaçao naar Aruba maakt de delegatie kennis met de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied tevens Directeur Kustwacht in het Caribisch gebied en Commander Task Group 4.4, Brigade-generaal der mariniers, D.A. Swijgman, en met de Commandant van Hr.Ms.Van Amstel, Kapitein-Luitenant ter zee J.T. Veerbeek, en hun staven. De delegatie wordt aan boord gastvrij ontvangen en kernachtig geïnformeerd over de taken, middelen en activiteiten van de marine en de kustwacht in dit deel van het Koninkrijk. De briefing wordt aanschouwelijk gemaakt door diverse demonstraties van de marine en de kustwacht op volle zee. Ook is er voor de delegatie volop tijd en gelegenheid om te spreken met de bemanning van het schip, onder meer over hun opleiding en hun toekomst.

De eerste officiële ontvangst op Aruba vindt plaats in het nieuwe museum in Oranjestad.

De gouverneur van Aruba, de heer F.J. Refunjol, geeft een korte terugblik op 25 jaar status aparte. Daarbij gaat hij ook in op de geografische ontwikkeling van Aruba en op de financiële crisis en de uitdaging die hiermee gepaard gaat, onder meer in het licht van enkele sociale vraagstukken. De gouverneur stipt ook de samenwerking aan met anderen zowel binnen als buiten het Koninkrijk, de ontwikkeling van een toekomstvisie en de versterking van het Koninkrijk.

Het gesprek met de Staten van Aruba wordt voorafgegaan door een ontvangst door de Voorzitter van de Staten, de heer P.F.T. Croes. Ook in dit gesprek is teruggeblikt op de ontwikkeling van Aruba gedurende 25 jaar status aparte. Het Statuut en de wijze waarop Aruba daar invulling aan wil geven, zijn eveneens aan de orde gekomen evenals de plannen voor de toekomst. In dit verband zijn tevens gememoreerd een samenwerkingsproject met de Marine en de Kustwacht dat gericht is op de vorming van jongeren, het stimuleren van de sociale ontwikkeling, de instelling van een Ombudsman en het inlopen van de achterstand op bestuursniveau.

Tijdens een besloten ontmoeting met de Statenleden van Aruba is ingegaan op de verhoudingen binnen het Koninkrijk, de goede onderlinge verhoudingen en de gelijkwaardigheid tussen en de zelfstandige bevoegdheid van de vier landen binnen het Koninkrijk. In het kader van de waarborgfunctie en goed bestuur zijn transparantie, de eigen verantwoordelijkheid en het belang van een onafhankelijke rol van de Staten onderstreept. Daarnaast is melding gemaakt van een Comptabiliteitsverordening ten behoeve van de controlefunctie van de Staten, en van een regeling voor onderhandse aanbestedingen.

Voorts is aandacht besteed aan de relatie binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling, zoals een nauwere samenwerking met andere parlementen.

Aandacht is ook gevraagd voor de procedure bij voorstellen op het gebied van medewetgeving. Hierbij worden als voorbeelden genoemd de Rijkswet personenverkeer en de Rijksvisumwet.

Andere gespreksonderwerpen zijn het belang van het goed onderwijs en de tekorten bij het voortgezet speciaal onderwijs en de naschoolse opvang.

Daarnaast is gesproken over de financiële situatie van Aruba, het belang van het toerisme en de raffinaderij in relatie tot de welvaart op het eiland, de kwetsbaarheid van de relatie tussen de hoge levensstandaard op Aruba en de hoge energieprijs en de plannen om te investeren in schone energie. In dit kader is tevens aan de orde gekomen de brugfunctie van Aruba met Amerika en Brazilië waar het de toevoer van producten en de inzet van goed opgeleide Arubanen betreft. Als voorbeelden van nieuwe investeringen zijn genoemd een samenwerkingsproject met TNO, samenwerking met de Rietveldacademie in Amsterdam en een samenwerkingsproject met de GasUnie.

Vervolgens maakt de delegatie kennis met de minister-president van Aruba, de heer M.G. Eman. De minister-president benadrukt de goede relatie tussen Aruba en Nederland; hij gaat ook in op de gevolgen van de mondiale financieel-economische crisis voor Aruba, met name op het gebied van het toerisme, de verhouding tussen de drie landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk en op enkele thema’s zoals volksgezondheid en de toename van de bevolking.

De regering van Aruba heeft voor de delegatie een besloten presentatie voorbereid over het thema samenwerken. De minister-president benadrukt dat wat dit betreft voor Aruba niets is veranderd, maar dat de regering van Aruba graag wil laten zien waar men mee bezig is de komende jaren.

Als eerste licht de heer Jansen het samenwerkingsproject met TNO toe. In 2009 was Aruba bezig met de bestrijding van de crisis en in 2010 met structurele ombuigingen. In 2011 en 2012 wordt gewerkt aan de opbouw en vanaf 2013 zou de economie hersteld moeten zijn en verder uitgebouwd worden. Rode draad is dat de toekomst van Aruba ligt in de regio. Vanaf oktober 2011 start het samenwerkingsproject met TNO.

De heer Vermeulen van de GasUnie vertelt dat 2011 voor de GasUnie een belangrijk jaar is met veel projecten in Nederland en in de Europese Unie, de corebusiness van de GasUnie. Aruba is heel bijzonder vanwege de raffinaderij en de toeristen. Het samenwerkingsproject met de GasUnie is gericht op het omzetten van olie in gas, onder meer door een kleine lng-terminal die op Aruba wordt geplaatst. De GasUnie ondersteunt het maken van conceptovereenkomsten met als doel om de kosten omlaag te brengen en om een robuuste voorziening neer te zetten die duurzaam is.

De heer Klein geeft uitleg over het samenwerkingsproject Talent in Amsterdam en Aruba met de Rietveldacademie in Amsterdam. Begonnen wordt in november a.s. met een vooropleiding gevolgd door een bacheloropleiding in september 2012. De intentie is om 50% van de studenten te rekruteren op Aruba en 50% in de regio. De opleiding op Aruba zal zich richten op drie aandachtsvelden: body selected, domestic affairs en rest of the world.

Als vierde komt de heer F.A. Essed aan het woord om iets te vertellen over de samenwerking tussen Schiphol en de luchthaven van Aruba, Reina Beatrix. De luchthavens hebben een managementcontract sinds 2004. Dit contract biedt voordelen aan beide partijen. Voor Aruba betekent dit concreet technische bijstand, inkoopvoordelen en een presentatie onder de Schipholparaplu. De heer Essed laat aan de hand van cijfers en grafieken zien dat de luchthaven van Aruba er de laatste jaren op vooruit is gegaan. Zijn boodschap is continuering van deze succesvolle samenwerking.

Daarna krijgt de heer Malou het woord over de Green Corridor. Dit is een publiek-private samenwerking op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. Concrete doelen zijn het verbeteren van de doorstroming van het verkeer, het bekorten van de reistijd, het verbeteren van de leefomstandigheden en de aanleg van fietspaden.

Als laatste gaat de heer B. von Bartheld in op de buitenlandse betrekkingen. Hij geeft uitleg over de meerwaarde van een strategisch partnerschap zowel binnen als buiten het Koninkrijk. Von Bartheld stelt dat Aruba een dergelijk partnerschap veel te bieden heeft. Om te beginnen een strategisch steunpunt met toegankelijke zee- en luchthavens pal aan de grens van Zuid-Amerika. Aruba heeft ook een goed investeringsklimaat, zowel voor bedrijven die gericht zijn op Latijns Amerika als op bedrijven die zich richten op Europa. Aan de hand van enkele recente voorbeelden toont Von Bartheld vervolgens deze meerwaarde aan. Ook wordt het streven om de betrekkingen van Aruba met de Europese Unie om te vormen tot een strategisch partnerschap genoemd. Zo zal de EU-commissaris voor ontwikkeling Andris Piebalgs nog deze maand de Green Conference toespreken en het Europahuis op Aruba openen.

Kortom, de regering van Aruba zet zich in voor het Koninkrijk uitgaande van de gemeenschappelijke belangen en gezamenlijke ambities. De regering van Aruba beschouwt het strategisch partnerschap als de enige, en in elk geval de beste weg vooruit voor het Koninkrijk.

Bonaire

Op Bonaire begint het bezoek met een gesprek met de Gezaghebber, de heer G.A.E. Thodé, en met Gedeputeerde B. Elhage. Onderstreept wordt het belang van dit werkbezoek en de relatie met de Volksvertegenwoordiging in Den Haag. Bonaire ervaart de relatie soms als een te strak keurslijf; te veel beleid uit Den Haag terwijl dit juist op Bonaire zelf uitgekristalliseerd moet worden. Bonaire wil meer ruimte krijgen. De boze brief van inwoners aan de delegatie is onder andere een gevolg van de grote afstand, 8000 km. Men mist op Bonaire de nabijheid, geborgenheid, aandacht. Gelukkig liet het laatste bestuurlijke overleg veel verbeteringen zien, maar Bonaire heeft aandacht nodig om de juiste beslissingen te kunnen nemen. De Eilandsraad is de verkozen volksvertegenwoordiging; dat nuanceert enigszins de boze brief.

Gevraagd naar de contacten in Den Haag, bijvoorbeeld met woordvoerders, antwoordt de Gezaghebber dat deze nog niet optimaal zijn. De delegatie stelt voor om en marge van het VNG-congres in juni 2012 een ontmoeting te organiseren in de Tweede Kamer en daartoe een agenda voor te bereiden. Ook wordt verwezen naar het algemeen overleg met diverse ministers op 9 november a.s. over Caribisch Nederland. Hierbij komt ook de halfjaarlijkse rapportage van de Rijksvertegenwoordiger in Caribisch Nederland aan de orde.

Gesproken wordt ook over de ambtelijke bureaucratie. Hoewel ieder ministerie op Bonaire een vaste vertegenwoordiger heeft, ontbreekt de integratie. Hoewel Caribisch Nederland een andere positie inneemt dan de Nederlandse gemeenten, en dus geen uitkering krijgt uit het Gemeentefonds maar uit het fonds voor Caribisch Nederland, is er behoefte aan een directe link tussen de Eilandsraad en de Tweede Kamer zodat de Eilandsraad weet dat de Tweede Kamer hen kent (en voelt).

De delegatie spreekt aansluitend met de leden van de Eilandsraad. Het gesprek wordt geleid door de Gezaghebber, de heer G.A.E. Thodé. De Eilandraadsleden benadrukken dat zij geen klaagzang willen houden, maar dat zij wel de gevoelens delen van de bevolking van Bonaire. (Op Bonaire heeft over de afspraken van 10-10-10 geen referendum plaatsgevonden over de integratie met Nederland.) Zij leggen uit dat zij met deze klachten niets kunnen doen omdat zij niet bevoegd zijn om een lid van de Rijksregering uit te nodigen om deze te bevragen. Het dilemma is dat de Gedeputeerden van Bonaire het beleid niet hebben gemaakt. Sommige Eilandsraadsleden spreken in dit verband over een hiaat tussen de gebeurtenissen op Bonaire en de besluiten die in Nederland genomen worden. De meerderheid van de Eilandsraadsleden is echter positief over de samenwerking en streeft naar een duurzame relatie binnen het Koninkrijk. Zij onderstrepen dat de overheid op Bonaire wordt gevormd door de Eilandsraad en dat deze Raad meer body krijgt.

De Eilandraadsleden zijn bezorgd over de financiële huishouding van Bonaire. De begroting is niet sluitend. Op het ambtelijk apparaat is een tekort van 30%. Geld voor regulier onderhoud is er niet. Ook de consumptieprijzen zijn sterk gestegen.

In antwoord op een vraag over de waterzuivering op Bonaire wordt gemeld dat de aanleg van de waterzuivering gefinancierd wordt met Europees geld. De exploitatie is nog niet geregeld en gevreesd wordt voor hoge lasten voor de bevolking. De werkloosheid varieert tussen 4% en 6% en dat is volgens dezelfde Eilandsraadsleden niet alarmerend. De economie zit nu in een dal maar de vooruitzichten zijn goed, aldus sommige Eilandraadsleden. Zij stellen voor om beter gebruik te maken van de verschillende tijdzones en zo werkgelegenheid te scheppen. Andere leden benadrukken dat er sociale problemen zijn. De hoge verwachtingen en beloftes die zijn gedaan voor 10-10-10 zijn niet waargemaakt of niet uitgekomen. Als voorbeeld wordt genoemd de problemen met de pensioenen. Ook de koopkracht is gedaald; de inflatie is 5%. Veel inwoners van Bonaire zijn er op achteruit gegaan. Het jeugdwerk is ook een zorgpunt. Op Bonaire hebben tussen de 300 tot 400 jongeren geen startkwalificatie.

Na de kwijtschelding van de schulden van de Nederlandse Antillen is op Bonaire de Belastingdienst belastingen gaan innen waaronder over de periode vóór 10-10-10. Volgens de Eilandsraadsleden moet de belastingopbrengst uit die periode terug naar de overheid van Bonaire. De inning van achterstallige belasting zorgt voorts voor stagnatie van de economie (bijvoorbeeld in de bouw).

De Eilandraadsleden zijn positief over het onderwijs. Daar zijn volgens hen zichtbare verbeteringen aangebracht. Hetzelfde positieve geluid klinkt ten aanzien van de gezondheidszorg, het ziekenhuis en de justitiële keten (meldkamer, politie en brandweercorps).

Van de zijde van de Eilandsraad wordt gepleit voor een structurele samenwerking met fracties in de Tweede Kamer bijvoorbeeld via videoconferenties. Ook wil men meer bevoegdheden voor de Rijksvertegenwoordiger en meer steun voor een sociale structuur. De Eilandsraad is overigens nog voornemens om gedragscodes te ontwikkelen op het gebied van integriteit en goed bestuur. Ook wordt gewerkt aan de oprichting van een Rekenkamer en een Ombudsman.

De delegatie adviseert om altijd een afschrift van brieven aan bewindslieden te sturen aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook wordt door de delegatie verwezen naar het Algemeen Overleg met diverse ministers op 9 november a.s. over de BES-eilanden. Hierbij komt ook de halfjaarlijkse rapportage van de Rijksvertegenwoordiger in Caribisch Nederland aan de orde.

De Meet&Greet bestaat uit twee onderdelen. Allereerst is het woord aan de jongeren.

Sharsy Anthony en Jose-Minguel Anthony verwoorden namens de Stichting Jeugdwerk Jong Bonaire hun zorgen over de criminaliteit die is gestegen na 10-10-10. Zij vragen zich af wat er gedaan wordt met jongeren die in de gevangenis belanden. Op een vraag van de delegatie wat zij zelf een belangrijk speerpunt vinden, geven zij aan dat zij sport erg belangrijk vinden.

Charlito Martijn en Cendric Wout vertegenwoordigen Bonaire Archaeological Institute (BONAI), een ngo die zich bezig houdt met archeologische activiteiten en met de geschiedenis van Bonaire. Zij hebben vier hoofdpunten:

  • 1. Nodig is meer logistieke en financiële steun voor wetenschappelijk onderzoek en jeugdprogramma’s op Bonaire, zoals waar BONAI mee bezig is om zodoende meer lokale wetenschappers te krijgen in de toekomst. Als deel van Nederland komt Bonaire in gelijke mate in aanmerking voor fondsen.

  • 2. Nodig is ook financiële steun om het erfgoed van Bonaire nieuw leven in te blazen zowel voor de toeristen als ten behoeve van het onderwijs. Gedacht wordt aan reisgidsen die het erfgoed in Kralendijk, Tanki Maraka Heritage Park beschrijven en aan het opnemen van erfgoedlessen in het school curriculum.

  • 3. BONAI heeft onder meer bomen op Bonaire geïnventariseerd. Bonaire heeft een droog klimaat. Bomen die meer dan 100 jaar oud zijn, hebben een historische waarde. Evenals in Nederland zou de bescherming van dit soort bomen bij wet geregeld moeten worden in het kader van een effectief milieubeleid.

  • 4. De taal van Bonaire, het Papiaments, moet erkend worden en opgenomen worden in de Grondwet zoals de Friese en de Engelse taal. Nodig zijn meer fondsen voor informatie over en onderwijs in het Papiaments om zo de taal en de geschiedenis van Bonaire beter te kunnen begrijpen.

De delegatie onderschrijft het belang van onderwijs in de eigen taal en de eigen geschiedenis. Gewezen wordt ook op andere geldstromen van derden, zoals de BankGiro Loterij.

Melany Soleana en Rupertjohn Frans van Hobennan Aktivo i Konsiente (HAK) vertellen dat er na 10-10-10 veel stress is in gezinnen vanwege geldgebrek en een tekort aan eten. Er is ook geen geld voor recreatie. Zij vragen wat er gaat gebeuren als de prijzen nog verder stijgen en de koopkracht verder daalt. Van de kant van de delegatie wordt geantwoord dat leden van de delegatie op Saba en op Sint Eustatius supermarkten hebben bezocht en dat de delegatie is geschrokken van de hoge prijzen voor levensonderhoud. De delegatie is van plan om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te vragen om hier een onderzoek naar te doen.

Caryn Correa en Jendric Janga van Bonaire Youth Outreach Foundation (BYOF) vragen in het Papiaments (een Nederlandse vertaling wordt uitgereikt) wat de delegatie denkt dat de Nederlandse overheid zou moeten doen om positieve, recreatieve en educatieve activiteiten voor jongeren die zich goed gedragen te stimuleren. Volgens hen is veel geld gestopt in de bouw van een gevangenis, een huis van opvang voor problematische jongeren, in een nieuw gebouw voor Jeugd en Gezin in een Expertisecentrum Onderwijszorg en om 20 lokale jeugdwerkers Hbo-niveau in de sociaalpedagogische hulpverlening op te leiden. Maar wat wordt er gedaan voor jongeren die hun best doen op school, die zich wel gedragen? Voor hen zijn er te weinig initiatieven; zij vinden Bonaire gewoon saai.

De delegatie trekt een parallel met jongeren in Nederland die ook veel zaken saai vinden en adviseert om eerst zelf te kijken wat jongeren op Bonaire interessant vinden. Een skatebaan? Een jeugdeilandsraad? Van de kant van BYOF wordt geantwoord dat de jongeren meer willen dan alleen maar sport, bijvoorbeeld films kijken.

Na de jongeren komen de vertegenwoordigers van de bevolking aan de beurt.

Als eerste spreekt mevrouw M. Croes, bestuurslid van de Kamer van Koophandel, namens het bedrijfsleven op Bonaire. Het economische klimaat is op dit moment verre van optimaal. Niet alleen internationale invloeden zoals de financiële en economische crisis zijn hier debat aan. Ook het niet-nakomen van diverse afspraken, verkeerde interpretaties en te snel en niet doordachte invoering van wetten en regelgeving. Het toerisme genereert inkomsten op Bonaire voor 80% tot 90% van de bevolking. De invalshoek is «Groei met behoud van natuur & cultuur». De belangrijkste knelpunten zijn de regels voor verblijf (Bonaire is geen Texel, maar een openbaar lichaam, 9000 km van Nederland en volledig afhankelijk van toerisme), het sinds 10-10-10 ontbreken van statistieken en metingen (vanwege de privacywet ontbreekt nu vitale informatie over toeristenstromen), de daling van de koopkracht vanwege de sterk gestegen kosten van levensonderhoud, het nieuwe belastingsysteem (dubbele en of cumulatieve taxatie bestaat nog steeds), de stijging van de lasten van de gezondheidszorg (er zijn geen maximumpremies meer), gebrekkig overleg en communicatie (planning door ambtenaren in Den Haag) en de groeiende criminaliteit op Bonaire (gebrek aan politiepersoneel en aan preventief optreden). Kortom, het bedrijfsleven op Bonaire vraagt om oplossingen op korte termijn en om extra steun vanuit Nederland.

Namens de Union di Penshonado pa Adelanto i Hustisia , UPAH, de Vereniging van gepensioneerden, voert de heer U. Anthony het woord. Van de 500 overheidsgepensioneerden op Bonaire zijn er 140 lid van de UPAH. De heer Anthony vertelt dat de meest voorkomende klacht bij de gepensioneerden is dat zij in de nieuwe regeling achteruit zijn gegaan in hun pensioeninkomen, voornamelijk vanwege de loonbelasting. Ook is er onduidelijkheid wie de hoge premie voor de nieuwe ziektekostenverzekering moet betalen. De verhoging van de belastingvrije som en de ouderentoeslag heeft de UPAH daarentegen tot tevredenheid gestemd.

Mevrouw M. Juan Pedro, klachtenfunctionaris in de gezondheidszorg, maakt van de gelegenheid gebruik om haar bezorgdheid als burger naar voren te brengen. Allereerst betreurt zij dat geen informatie is verschaft over de nieuwe zorgstructuur. Door meer betrokkenheid en participatie van de beroepsbeoefenaren hadden deze vele dingen kunnen voorspellen en was de kans op een voor cliënten en patiënten geslaagde implementatie na 10-10-10 groter geweest. Als voorbeeld noemt zij de behandeling van medisch inhoudelijk of medisch gecompliceerde klachten en de oprichting van een eigen Medisch Tucht College voor de BES. Sinds 10-10-10 is er op Bonaire geen controle op de zorg. Een ander knelpunt is de ingang en de toegang tot de zorg. Er zijn (te) lange wachtlijsten; patiënten wordt geweigerd om een bepaalde specialist te consulteren; patiënten moeten (te) lang wachten op goedkeuring om een specialist te consulteren. Dit leidt tot ontevredenheid bij patiënten. Als laatste knelpunt noemt zij de stijging van de kosten van de zorg. Mevrouw Juan Pedro benadrukt dat het zorgaanbod is vergroot, dat er veel positieve veranderingen in de zorg zijn maar dat de zorgvraag nog groter is. Zij bepleit om mensen zelf beslissingen te laten nemen, dat bewoners van Bonaire worden opgenomen in de leiding van het Zorgkantoor en dat Bonaire vertegenwoordigd wordt in de Tweede Kamer.

Mevrouw J. Chirino gaat hierna in op de sociale voorzieningen. Voor 10-10-10 was er een grote sociale achterstand. De lokale overheid vond toen kennelijk de economie belangrijker. Het kwam toen voor dat kinderen zonder ontbijt naar school gingen. De na 10-10-10 toegekende vrije uitkering is echter niet voldoende om de lokale overheidstaken uit te oefenen. Er is onduidelijkheid over de regels en ongelijkheid bij de uitvoering, bijvoorbeeld bij de kinderopvang. Onduidelijkheid bestaat ook voor ngo’s en andere organisaties, welke dienstverlening door wie en waar geleverd wordt. (zij worden van het kastje naar de muur gestuurd).

In de discussie die volgt op deze inleidingen wordt door de delegatie gevraagd naar de veranderingen sinds 10-10-10. Als eerste wordt genoemd de belastingen. De opbrengst is overigens hoger dan verwacht. Vroeger werden geen invoerrechten op voedsel geheven. De invoering hiervan heeft echter geleid tot een stijging van de kosten van de eerste levensbehoeften met 8%. De invoering van de vastgoedbelasting is voorlopig uitgesteld, maar men verwacht een verdrievoudiging van de tarieven. Kortom, veel zaken zijn duurder geworden en dat betekent een verlies aan koopkracht.

Wat betreft de gezondheidszorg wil men geen mening uitspreken over het ziekenhuis op Curaçao. Colombia en andere landen worden als goed gekwalificeerd, maar benadrukt wordt dat het gaat om de vertrouwensband tussen arts en patiënt.

Hoewel er positieve veranderingen zijn (er is nu voor iedereen een zorgverzekering) zijn er toch nog knelpunten. Zo wil men dat specialisten naar Bonaire worden gehaald. Een ander knelpunt is dat bedrijven nu meer moeten betalen voor zorgverzekeringen. Ook wordt het belang benadrukt van mensen met ervaring in het management en het belang van een patiëntenplatform.

Na afloop van de discussie wordt de delegatie buiten het gebouw opgewacht door een groep demonstranten. De delegatie gaat een discussie met hen niet uit de weg. Dit wordt door velen gewaardeerd. Het is een waardig besluit van een intensief werkbezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Een werkbezoek dat heel veel indruk heeft gemaakt op en een grote hoeveelheid informatie heeft gegeven aan de delegatieleden.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven