31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2011

Tijdens de behandeling van de consensus Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving (hierna: de Raad) d.d. 14 april 2010 heeft mijn ambtsvoorganger u toegezegd uw Kamer nader te informeren over het plan van aanpak van de Raad. Graag kom ik deze toezegging na.

De Rijkswet voorziet in de oprichting van de Raad met ingang van de transitiedatum in het proces van de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen. In het voorjaar van 2010 hebben de toenmalige minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, de vertegenwoordigers van de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten, de toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mijn ambtsvoorganger het door de vier kwartiermakers voor de Raad voorgestelde inrichtingsplan, een bedrijfsplan- en jaarprogramma 2010–2011 en een protocol van werkzaamheden vastgesteld.

Achtergrond

In het kader van de staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen zijn de landen Sint Maarten, Curaçao en Nederland (voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius) de (consensus) Rijkswet inzake de Raad voor de rechtshandhaving overeengekomen. Per 10-10-10 is deze van kracht.

De Raad is belast met de algemene inspectie van:

  • de politie, de opleiding van de politie en het openbaar ministerie;

  • instellingen en inrichtingen waar vrijheidsstraffen, vrijheidsbeperkende straffen, vrijheidsbenemende maatregelen of vrijheidsbeperkende maatregelen ten uitvoer worden gelegd of waar reclassering dan wel slachtofferzorg plaatsvindt;

  • andere wettelijk aan te wijzen organisaties die deel uitmaken van de justitiële keten;

  • de kwaliteit en effectiviteit van de justitiële samenwerking.

De Raad voert de inspectie uit met betrekking tot effectiviteit, kwaliteit van de taakuitvoering en beheer. De basisorganisatie van de Raad zal bestaan uit de drie Raadsleden (voorgedragen door de drie landen), drie secretarissen tevens hoofdinspecteur, een inspecteur en een bureaucoördinator.

Stand van zaken

De kwartiermakers hebben hun voorbereidende werkzaamheden in het najaar van 2010 afgerond. Op papier is alles klaar en kan er begonnen worden met de implementatie. Doordat de benoeming1 van leden van de Raad namens Curaçao en Sint Maarten enige tijd op zich heeft laten wachten, is echter nog geen begin gemaakt met de uitvoering van het inrichtingsplan en het werkplan 2011. In de RMR van 8 oktober 2010 is ingestemd met de voordracht tot benoeming van mr. J.J. van Eck namens Nederland. Op 17 december jl. heeft de RMR ingestemd met de voordracht voor benoeming van mr. F.E. Richards namens Sint Maarten. Op 1 april jl. heeft de RMR ten slotte ingestemd met de voordracht tot benoeming van mr. G.H.E. Camelia namens Curaçao, waarmee de Raad voltallig is.

Het is de bedoeling om nu zo spoedig mogelijk te gaan werken aan de vorming van een bureau. De kwartiermakers hebben daarvoor al het nodige voorwerk gedaan, bijvoorbeeld omtrent huisvesting. Ook de functiebeschrijvingen en -waarderingen van de hoofdinspecteurs en inspecteurs zijn gereed. De daadwerkelijke implementatie is voorts onder meer afhankelijk van de beschikbaarstelling van voldoende gelden door de landen. In de politieke stuurgroep van 1 juli 2010 is afgesproken dat elk van de landen ervoor zorg draagt dat het benodigde bedrag voor de Raad wordt opgenomen in de begroting.

Financiering Raad

Uitgangspunt is dat budgettoekenning aan de Raad geschiedt op basis van een jaarplan- en begrotingscyclus. Op die manier ontstaat een integraal beeld van de totale kosten voor de Raad (ook in vergelijking tot de andere landen).

Het land Nederlandse Antillen heeft conform de afspraken in de Politieke Stuurgroep van 7 september jl. een voorschot van 629 649,– Naf overgemaakt voor de financiering van de Raad voor 2010. In het Justitieel Vierpartijen Overleg van 13 december jl. hebben de andere landen hun bijdrage aan de financiering van de Raad bevestigd. Eerder hebben de landen afgesproken dat de Stichting Overheidsaccountantbureau (SOAB) te Curaçao zorg draagt voor het financiële beheer totdat de Raad dit kan overnemen.

Vooruitblik

Het jaar 2011 zal grotendeels in het teken staan van de opbouw van (het apparaat van) de Raad: de werving van de leden van het bureau, de huisvesting en inrichting van de interne bedrijfsvoering waaronder met name ook het financieel beheer. Uitgangspunt is dat de Raad waar nodig gebruik zal maken van externe deskundigen. Op deze wijze kan het ondersteunend apparaat van de Raad klein en gericht op de eigenlijke taken blijven.

Overigens zijn ook de diensten en instellingen waar de inspecties moeten worden uitgevoerd nog volop in opbouw en ontwikkeling.

De inspectiewerkzaamheden van de Raad staan in dienst van de verdere ontwikkeling van de betrokken organisaties en het bevorderen van de samenwerking tussen landen en organisaties. Aan de hand van de specifieke omstandigheden van elke dienst of instelling en in overleg met de leiding van de betrokken dienst of instelling kan worden vastgesteld welk model gericht op kwaliteitsbevordering het meest aangewezen is. In de loop van het jaar zal worden bezien of er ruimte is voor één of meer inspecties. De Raad zal voorts bepalen of er, met medewerking van de betrokken organisaties, nog een vorm van nulmeting zal worden gehouden, waarbij ook het middel van self-assessments kan worden ingezet. Ook de inzet van kwaliteitsmodellen als het INK-model kan worden overwogen. Bij de keuze van het instrumentarium is draagvlak bij de betrokken organisaties belangrijk. De Raad zal daartoe in een vroeg stadium overleg voeren met de betrokken instellingen.

Voor wat betreft de inspectiewerkzaamheden op de BES-eilanden zal de Raad zich bedienen van de Nederlandse inspectiediensten. Het Nederlandse raadslid heeft inmiddels, vooruitlopend op de activiteiten van de Raad, al de nodige contacten gelegd met de meest betrokken Nederlandse inspectiediensten, te weten de inspectie OOV, de inspectie sanctietoepassing en de inspectie jeugdbescherming. Zodra de activiteiten op de eilanden kunnen starten zal contact worden gelegd met de inspecties en aanverwante instellingen in Curaçao en Sint Maarten.

Kern van de opdracht aan de Raad is uiteindelijk het bevorderen van de kwaliteit van (de onderdelen van) de justitiële keten. Aandacht voor kwaliteitsontwikkeling moet worden gestimuleerd en ontwikkeld. Naar mijn overtuiging is de weg die de Raad voor ogen staat de goede weg.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet bepaalt dat de minister van Justitie van Curacao, St. Maarten en Nederland een voorstel doet voor benoeming van één van de leden in overeenstemming met de minister van Justitie van de beide andere landen.

Naar boven