31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

nr. 52
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2009

Hierbij zend ik u de voortgangsrapportages inzake «de implementatie en uitvoering van de te nemen verbeteringen na het bezoek van het CPT aan de Nederlandse Antillen en Aruba in juni 2007»1, zoals ik tijdens het algemeen overleg op 1 juli jl. aan de commissie NAAZ heb toegezegd (Kamerstuk 31 568, nr. 51). Deze rapportages zijn in opdracht van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de Gouverneur van Aruba opgesteld door mr. dr. J. De Lange en prof. mr. P.C. Vegter. De Gouverneurs rapporteren, ingevolge een besluit van de Rijksministerraad, halfjaarlijks aan mij over de stand van zaken van de verbeteringen binnen het gevangeniswezen op de Nederlandse Antillen.

Ik heb de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen en de minister van Justitie van Aruba verzocht op de rapportage te reageren, om hen de mogelijkheid te bieden aan te geven hoe de aanbevelingen die nog niet zijn opgevolgd, de komende periode zullen worden gerealiseerd. De reactie van de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen treft u bijgaand.1 Van de minister van Justitie van Aruba heb ik helaas nog geen reactie ontvangen.

Sinds het bezoek van het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van de Raad van Europa (CPT) aan inrichtingen en instellingen in de Nederlandse Antillen en Aruba in juni 2007, zijn er verbeteringen waarneembaar. Er zijn zowel op de Nederlandse Antillen als op Aruba veel inspanningen gepleegd om de aanbevelingen van het CPT uit te voeren. Ook een aantal van de aanbevelingen uit de eerste rapportage van de Gouverneurs is uitgevoerd.

De hygiënische omstandigheden zijn veelal verbeterd, er hebben renovaties plaatsgevonden, er zijn nieuwe richtlijnen opgesteld, zoals een nieuwe Korpsorder op Aruba, er is personeel opgeleid en een begin gemaakt met het aanbieden van zinvolle dagbesteding.

Naast deze positieve ontwikkelingen zijn er ook nog punten van zorg. Met name de situatie in Bon Futuro te Curaçao en de politiecellen in Sint Maarten zijn onacceptabel binnen het Koninkrijk. Daarnaast is de bejegening en de dagbesteding van gedetineerden nog niet op orde. Hiervoor is een cultuuromslag nodig binnen het gevangeniswezen. Deze ontwikkeling is te realiseren door nieuwe richtlijnen op te stellen en personeel op te leiden. Een dergelijke omslag zal meerdere jaren in beslag nemen.

De situatie in de politiecellen op Sint Maarten wordt in de rapportage als onverminderd zorgwekkend bestempeld. Ik deel de zorgen van de rapporteurs. Meerdere malen heb ik de minister van Justitie en de gezaghebber van Sint Maarten, als plaatselijk hoofd van de politie, aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Onlangs is er een financieringsovereenkomst voor renovatie van de politiecellen op Sint Maarten ondertekend. Hierbij heeft de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen de hoop uitgesproken dat de renovatie nog dit jaar zal worden afgerond. Door deze renovatie zullen veel van de aanbevelingen worden opgevolgd.

In de rapportage wordt, terecht, gesteld dat de huidige situatie in Bon Futuro te Curaçao onaanvaardbaar is. Graag wijs ik u erop dat de rapportage over Bon Futuro gevangenis is opgesteld voordat op 24 juni jl. de samenwerkingsovereenkomst voor het verbetertraject Bon Futuro tussen de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, de staatssecretaris van Justitie en mij is getekend. Inmiddels is het verbetertraject Bon Futuro in gang gezet, hierbij zullen ook de in de rapportage genoemde knelpunten aan bod komen. Zoals ik u reeds in mijn brief van 29 juni jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 47) heb vermeld, zal ik uw Kamer in december informeren over de voortgang van dit verbetertraject.

Veel van de benoemde knelpunten op zowel de Nederlandse Antillen als op Aruba, zoals het onvoldoende luchten van gedetineerden, meer dan drie personen op een cel en gebrekkige medische zorg, worden veroorzaakt door het gebrek aan (gekwalificeerd) personeel. Dit is een probleem dat de ministers van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba in eerste instantie zelf op moeten lossen, door personeel op te leiden en geld beschikbaar te stellen. Nederland is bereid de Nederlandse Antillen en Aruba hierbij te ondersteunen, zoals momenteel gebeurt op basis van «twinning» in het Huis van Bewaring op Bonaire en Bon Futuro op Curaçao of door het bieden van stage mogelijkheden zoals nu wordt voorbereid door de Dienst Justitiële Inrichtingen voor personeel van het Korrektie Instituut Aruba.

De bijgaande rapportages bieden een goed inzicht in de huidige situatie van het gevangeniswezen op de Nederlandse Antillen en Aruba en van de mate waarin de aanbevelingen van het CPT zijn opgevolgd en zullen voor de Nederlandse Antillen en Aruba dienen als een stimulans om de ingezette verbeterslag verder voort te zetten.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven