31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

nr. 47
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2009

Ten behoeve van het algemeen overleg met uw Kamer dat plaats vindt op 1 juli aanstaande, informeer ik u met deze brief over de volgende zaken:

– Algemene politieke situatie Nederlandse Antillen en Aruba

– Tripartiet Justitie

– Uitkomst politieke stuurgroep

– Stand van zaken Bon Futuro gevangenis

– Stand van zaken Isla raffinaderij

– Uitvoering Sociaal Economisch Initiatief.

Ook vindt u als bijlage bij deze brief de Voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen over de periode januari tot en met mei 2009.1 Daarbij vindt u ook een rapportage over de schuldsanering en een brief aan Bonaire over de betalingsachterstanden.1

Algemene politieke situatie Nederlandse Antillen en Aruba

Vorige week maandag bezocht ik samen met staatssecretaris Albayrak Aruba, waar ik heb gesproken met de Gouverneur en met minister-president Oduber. Onderwerp van gesprek was ondermeer het onderzoek naar de staat van bestuur op Aruba. Zoals ik u in mijn brief van 25 mei jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 38) heb aangegeven maak ik mij zorgen over de rechtshandhaving en deugdelijkheid van het bestuur op Aruba. Zoals ik in mijn brief aangaf vind ik het van belang om een onafhankelijk onderzoek te laten plaatsvinden om een meer systematisch beeld te krijgen van de situatie op Aruba. Ik heb dan ook afspraken gemaakt met minister-president Oduber over het opstellen van een plan van aanpak hoe dit feitenonderzoek vorm te geven. Uit dit onafhankelijke feitenonderzoek moet blijken welke maatregelen genomen moeten worden door Aruba of, in het uiterste geval, het Koninkrijk om het openbaar bestuur en de rechtsstatelijkheid te verbeteren.

Ik ga er op basis van de gevoerde gesprekken vooralsnog vanuit dat tot een gemeenschappelijke onderzoeksopdracht kan worden gekomen. Eén en ander zal op korte termijn moeten blijken. Als het zo zou moeten zijn dat het niet samen met Aruba kan, dan zal de rijksministerraad opdrachtgever zijn voor een dergelijk onderzoek. De minister van BZK heeft u dit ook in het mondelinge vragenuur van 23 juni jl. zo aangegeven.

En marge van de vergadering van de politieke stuurgroep heb ik gesproken met de nieuw aangetreden politieke leiders van respectievelijk Sint Maarten en Bonaire. Met de heer Marlin van Sint Maarten heb ik gesproken over de coalitie die hij heeft gevormd en over de politieke situatie op Sint Maarten in het algemeen. De partij van de heer Marlin maakte op landsniveau al deel uit van de coalitie en heeft het proces zoals we dat bewandelen altijd gesteund. Daar zal met de nieuwe coalitie op eilandniveau geen verandering in komen. Ik ben er van overtuigd dat de samenwerking met Sint Maarten opbouwend en voortvarend zal blijven.

Ik heb ook gesproken met de heer Abraham, partijleider van de ADB, die zeer recent een nieuwe coalitie heeft gevormd op Bonaire. Uw Kamer heeft mij naar aanleiding van de politieke ontwikkelingen op Bonaire ook vragen gesteld die ik nog zal beantwoorden. Het gesprek met de heer Abraham was zeer constructief. Bonaire is op weg naar de status van openbaar lichaam binnen het Koninkrijk en met de invulling van die status zijn we een heel eind op weg. De coalitiewisseling zal daar niets aan veranderen.

Justitieel overleg

Het geplande tripartiete justitiële overleg, waarvoor staatssecretaris Albayrak meegereisd was, kon geen doorgang vinden omdat de minister van justitie van Aruba zich had afgemeld. Hij noemde daarvoor twee redenen: het nader rapport van de consensus rijkswet Gemeenschappelijk Hof en het feit dat er een onderzoek naar de staat van het bestuur van Aruba wordt gehouden. In het overleg met minister-president Oduber hebben staatssecretaris Albayrak en ik erop gewezen dat het nader rapport reeds geagendeerd stond voor de rijksministerraad van 3 juli. In een gesprek dat staatssecretaris Albayrak met minister van Justitie Croes heeft zij hem hier ook nog eens op gewezen. In plaats van het tripartiete overleg heeft er een overleg plaatsgevonden met minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, de heer Dick. In dit overleg is, overigens in aanwezigheid van de procureur-generaal van Aruba een aantal lopende zaken besproken. De aanwezigen hebben nogmaals benadrukt dat de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie een prioriteit is. Voorts is het jaarverslag en de jaarrekening van het recherche-samenwerkingsteam vastgesteld.

En marge van het justitieel overleg heeft staatssecretaris van Justitie onder andere werkbezoeken gebracht aan de gevangenissen op Aruba en Curaçao en het huis van bewaring op Bonaire.

Politieke stuurgroep

Ik heb op 24 juni jl. deelgenomen aan de politieke stuurgroep staatkundige veranderingen, waarin ik samen met het land Nederlandse Antillen en de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten afspraken gemaakt heb over de voortgang van het staatkundig proces. U treft de besluitenlijst van deze vergadering als bijlage aan.1 We hebben besloten om de volgende politieke stuurgroep een datum vast te stellen met ingang waarvan het land de Nederlandse Antillen ophoudt te bestaan. Deze datum komt te liggen in de tweede helft van 2010 en voor eind oktober 2010. Het land ontmantelt de facto reeds in aanzienlijke mate. Dat betekent dat het nauwelijks nog ten bate van de BES-eilanden en Sint Maarten functioneert. Er is besloten een gemengde ambtelijke commissie in te stellen, die een advies zal opstellen ter voorbereiding van de volgende politieke stuurgroepvergadering. Deze commissie adviseert over de vraag hoe om te gaan met een situatie die ontstaat als op het genoemde moment de nieuwe landen nog niet geheel in staat zijn alle landstaken behoorlijk uit te voeren en de bevoegdheden dus ook niet kunnen worden overgedragen. De commissie ontwikkelt instrumenten en voorzieningen die maximale garanties moeten bieden voor het uitvoeren van landstaken die nog niet door Curaçao of Sint Maarten kunnen worden uitgevoerd op het moment van transitie. Dat kan zijn op koninkrijksniveau (zoals aangegeven in de voorlichting van de Raad van State omtrent versnelling van het staatkundig vernieuwingsproces van 29 augustus 2008) dan wel in koninkrijksverband (onderlinge bindende afspraken tussen de betrokken entiteiten).

De afspraak dat het land Nederlandse Antillen op zal houden te bestaan doet niets af aan de afspraken die zijn gemaakt in de start-RTC. Het spreekt voor zich dat de diverse (rijks)wetgeving moet zijn afgerond en in werking kan treden. Daarnaast kunnen Curaçao en Sint Maarten pas volwaardig land zijn als aan de afgesproken criteria is voldaan, dit is niet alleen een papieren toetsing, maar ook in de praktijk moet men kunnen functioneren als land. De overheidsapparaten van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten zullen in de afgesproken slot-RTC aan een toetsing worden onderworpen. Als blijkt dat er op punten niet wordt voldaan aan de criteria, zullen de taken en bevoegdheden die nog niet door de nieuwe landen kunnen worden uitgevoerd worden belegd op de wijze waarvoor genoemde commissie zal adviseren. Dit advies valt aan het eind van de zomer te verwachten zodat ik hier met Antilliaanse zijde in september verder over kan spreken.

Over de wijze waarop de overheidsapparaten van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten getoetst gaan worden, zegde ik u toe hierover na de politieke stuurgroep te informeren. Helaas is van de voorzitter van het aangevulde presidium van de voorbereidingscommissie-RTC, de commissie die de toetsing moet voorbereiden, het bericht ontvangen dat de voorgenomen vergadering begin juni niet kon plaatsvinden omdat Curaçao en Sint Maarten de benodigde gegevens nog niet hadden aangeboden. Curaçao en St. Maarten zijn namelijk verzocht een overzicht aan te leveren met taken die de nieuwe Landen zelfstandig, in onderlinge samenwerking, in samenwerking met, of door andere (ei)landen in het Koninkrijk willen uitvoeren. Met het oog op de door Curaçao en Sint Maarten gewenste snelheid, heb ik hierover in de politieke stuurgroep mijn teleurstelling uitgesproken. Afgesproken is dat Curaçao en Sint Maarten de gevraagde gegevens binnen twee weken alsnog aan zullen bieden aan het presidium. Het presidium zal dan op korte termijn een toetsingsplan opstellen en hierover de politieke stuurgroep informeren.

In de politieke stuurgroep is ook nader gesproken over de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen en de scheiding van de boedel van het land. Er zijn specifiek afspraken gemaakt over de manier waarop Nederland vooruitlopend op de transitie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba taken uit kan voeren ten behoeve van deze eilanden en daar ook de bij het land Nederlandse Antillen begrote middelen hiervoor kan gebruiken. Ook is afgesproken dat Nederland als rechtsopvolger van het land Nederlandse Antillen bij de boedelscheiding het voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba vastgestelde deel zal verkrijgen.

Zoals in de stuurgroep van 26 maart van dit jaar is besloten, maakte het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) onderdeel uit van de agenda van de stuurgroep Staatkundige Veranderingen Nederlandse Antillen. Hiermee is de betrokkenheid van de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten bij de projecten in het kader van PVNA geborgd. De toekomstige landen krijgen hierdoor eveneens meer verantwoordelijkheid voor het realiseren van de benodigde verbeteringen voor het verkrijgen van hun status als land. Tijdens de behandeling van de PVNA agenda is door de stuurgroep kennis genomen van de voortgang van het verbetertraject politie. Voor de toekomstige politiekorpsen van Curaçao, Sint maarten en de BES-eilanden zullen in de volgende vergadering van de politieke stuurgroep de eerste concepten van inrichtingsplannen en de benodigde politie sterkte gepresenteerd worden. Eveneens zal er dan een beeld geschetst worden van de onderlinge samenwerking tussen de korpsen en de samenwerking in de gemeenschappelijke voorziening politie (GVP). Tevens zal dan een financieel kader worden gepresenteerd, waarmee inzicht wordt gegeven in de beschikbare middelen voor de uitvoering van de politietaak per toekomstig korps, de GVP en bijvoorbeeld het politieonderwijs in de nieuwe situatie.

Bon Futuro

Uw Kamer heeft mij via de motie-Van Gent (Kamerstuk 31 568, nr. 25) verzocht helderheid te verschaffen over de voortgang rondom de verbetering van de detentieomstandigheden in Bon Futuro te Curaçao. Sinds de indiening van deze motie, 19 maart 2009, is er veel gebeurd.

Regelmatig heb ik met u gesproken over de ernstige situatie in Bon Futuro. Afgelopen jaren zijn hier verschillende, zeer kritische rapporten over verschenen, zoals het rapport van het Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) uit 2007 en het rapport van mr. dr. J. de Lange en prof. mr. P.C. Vegter van september 2008. Daarnaast hebben zich de afgelopen periode een aantal ernstige incidenten voorgedaan. De inspanningen die tot op heden gedaan zijn, hebben ondanks positieve effecten, helaas onvoldoende geleid tot de gewenste resultaten. Ik heb hier meerdere keren met de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen over gesproken. Gelet op zijn verantwoordelijkheid heeft hij Nederland verzocht ondersteuning te bieden bij het verbeteren van de situatie in Bon Futruo. In nauw overleg met de minister en de staatssecretaris van Justitie, heb ik hem deze ondersteuning toegezegd. Dit heeft geleid tot de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst verbetertraject Bon Futuro. Deze heb ik op 24 juni jl. samen met staatssecretaris van Justitie en de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen ondertekend. U treft de samenwerkingsovereenkomst in de bijlage.1 In het vervolg van deze brief ga ik op de hoofdlijnen van deze overeenkomst in.

Integraal plan van aanpak DJI

De samenwerkingsovereenkomst zal worden uitgevoerd op basis van een integraal plan van aanpak, dat door Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in samenspraak met lokale partners, wordt opgesteld. Het plan zal zowel in het verbeteren van de acute veiligheidssituatie, als in fysieke aanpassingen van de inrichting en een structurele verbetering van de bedrijfs- en regimevoering voorzien. Het doel is om Bon Futuro, inclusief de vreemdelingendetentie, een veiligere inrichting voor personeel én gedetineerden te maken en de inrichting te laten voldoen aan de internationale normen die aan het gevangeniswezen gesteld zijn.

DJI zal op basis van het twinningmodel samen met het lokale personeel van Bon Futuro het integrale plan van aanpak gaan uitvoeren. Dit zal niet alleen zijn door middel van de uitzending van leden voor het interim-management, maar ook door het uitzenden van middenkaderleden, leidinggevenden en specifiek executief personeel. Het interim-management zal voor een periode van drie jaar naar Bon Futuro worden uitgezonden om de bedrijfsvoering structureel te verbeteren. Het executieve personeel zal voor een periode van een half jaar worden uitgezonden om de acute veiligheidssituatie te verbeteren en kennis over te dragen aan de vaste medewerkers van Bon Futuro. Daarnaast zal voor een korte periode gespecialiseerd personeel worden uitgezonden ten behoeve van acties om de gevangenis te ontdoen van ongeoorloofde voorwerpen. De leden van het management vertrekken eind juni. Naar verwachting zal medio augustus het specifiek executief personeel naar Curaçao worden uitgezonden.

Verantwoordelijkheid

De minister van Justitie van de Nederlandse Antillen blijft verantwoordelijk voor de situatie in Bon Futuro en zal ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het plan van aanpak. De Gezaghebber zal de uitvoering van het plan van aanpak bevorderen overeenkomstig de aan de Gezaghebben gemandateerde bevoegdheden ten aanzien van de vreemdelingenbewaring. Het land Nederlandse Antillen zal het tijdelijke DJI-management een mandaat verlenen, zodat deze bevoegdheden hebben op het gebied van de inrichting, het personeel en de financiën. Zoals gebruikelijk zal ik de gemaakte afspraken blijven volgen in mijn gesprekken met de minister van Justitie en de rapportages van de gouverneurs. Ik zal u daar vanzelfsprekend over informeren.

Financiering

In het kader van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) ondersteunt Nederland de Nederlandse Antillen reeds bij het verbeteren van de rechtshandhavingketen, waaronder ook het gevangeniswezen. In dit kader zal ook het verbetertraject Bon Futuro worden uitgevoerd. Voor de financiering van dit verbetertraject worden dan ook middelen aangewend die gereserveerd zijn voor de uitvoering van het PVNA.

Het land Nederlandse Antillen waarborgt dat de in hun begroting opgenomen middelen voor Bon Futuro beschikbaar en toereikend zijn voor het realiseren van noodzakelijke verbeteringen en voor de duurzame borging van tenminste de internationale aanvaarde normen, zodat ook op lange termijn de resultaten van het plan van aanpak worden gecontinueerd. In december 2009 zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van het verbetertraject.

Isla raffinaderij

Tijdens het algemeen overleg van 27 mei jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 46) heb ik toegezegd u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de Isla-raffinaderij. Specifiek vroeg u mij aandacht te besteden aan het bericht dat oliemaatschappij PdVSA zijn interesse heeft kenbaar gemaakt in op de olieterminal te Bullenbaai, Curaçao.

Ik heb op 25 juni jl. een goed gesprek gevoerd met het bestuurscollege van Curaçao over de aanpak van de vervuiling door de raffinaderij en zie vooruitgang op dit dossier. Niet alleen is recentelijk in gerechtelijke uitspraken vastgesteld dat de raffinaderij de normen inderdaad overschrijdt (de civiele procedure van Smoc c.s. tegen Refineria Isla) en is de lokale overheid tot handhaving verplicht (de LAR-zaak van Smoc c.s. tegen het Eilandgebied Curaçao). Ook constateer ik dat het bestuurscollege serieus stappen neemt om die handhaving daadwerkelijk mogelijk te maken. De uitspraken van de rechter zullen worden gerespecteerd. Het bestuurscollege zal voor 1 januari 2010 de meetapparatuur hebben geplaatst en overgaan tot handhaving van de geldende milieunorm. Zij hebben mij verzekerd dat te doen en ik heb hen nogmaals op de afspraken in het SEI gewezen, die we in afwachting van de uitspraken van de rechter even stil hadden gezet.

De gedeputeerde van Milieu, de heer Davelaar, meldde mij de afronding van een audit van de milieudienst. De gedeputeerde wil hiermee en met de inzet van externe personele ondersteuning de Curaçaose milieudienst op korte termijn versterken zodat adequate handhaving voor het einde van dit jaar mogelijk is. De versterkte dienst krijgt ook de revisie van (hinder)wetgeving tot belangrijke prioriteit. De Milieudienst Rotterdam-Rijnmond (DCMR) is bij de versterking van de Curaçaose milieudienst nauw betrokken. Financiering vindt plaats door herallocatie van de beschikbare SEI-middelen.

Voorts verwacht de gedeputeerde in november van dit jaar de noodzakelijke meetapparatuur gereed te hebben staan. De GGD-Amsterdam – waarmee een samenwerkingsovereenkomst op dit terrein bestaat – wordt gevraagd ondersteuning te verlenen bij de opstart van het meten en bij het opleiden van de medewerkers van de Curaçaose milieudienst in de bediening van de apparatuur. In de financiering hiervan is reeds voorzien binnen de SEI-gelden. Ik heb er op aangedrongen de meetresultaten online aan het publiek inzichtelijk te maken, zodat burgers zelf kunnen nagaan of de uitspraken van de rechter gestand worden gedaan. Eind juli aanstaande zal de gedeputeerde in Nederland de resterende afspraken maken met GGD Amsterdam en DCMR.

Wat betreft het bericht dat oliemaatschappij PdVSA zijn interesse heeft kenbaar gemaakt in de olieterminal op Bullenbaai kan ik u meedelen dat ik het bericht ken. Ik heb ook vernomen dat regeringspartij PAR heeft verklaard niet op het aanbod in te willen gaan. Ik beschouw dit als een autonome aangelegenheid van het eilandgebied Curaçao. De rol van Nederland blijft beperkt tot het verlenen van advies en bijstand wanneer nodig. Vanzelfsprekend volg ik ontwikkelingen rondom de Isla-raffinaderij met extra aandacht.

Op 19 februari 2009 heeft u mij schriftelijke vragen gesteld over het incident dat twee dagen eerder had plaatsgevonden bij de Isla raffinaderij. Uw vraag over de precieze risico’s voor de volksgezondheid heb ik toen voorgelegd aan het bestuurscollege. Het bestuurscollege heeft mij laten weten dat, voor zover het college kan beoordelen, het incident geen dan wel geen direct aantoonbare gevolgen voor de volksgezondheid heeft gehad. Het incident was van korte duur waardoor de effecten beperkt bleven.

Uitvoering Sociaal Economisch Initiatief (SEI)

In het kader van de voortgang van het Sociaal-Economisch Initiatief (SEI) heb ik op Curaçao gesproken met gedeputeerde Jesus-Leito. Omdat Curaçao nog steeds niet voor alle beschikbare SEI-middelen projecten heeft ingediend die aan de voorwaarden voor financiering voldoen, heb ik er bij haar op aangedrongen hier aandacht aan te besteden en haast te maken met indiening en uitvoering van projecten op dit terrein. Hiermee kom ik tevens tegemoet aan de motie Leerdam (kamerstukken II 2009–2010, 31 568, nr. 43) terzake. Overigens zullen in het najaar weer reguliere voortgangsoverleggen over de samenwerkingsprogramma’s met alle vijf de eilanden plaatsvinden.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th.B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven