31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

nr. 38
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2009

In het algemeen overleg dat ik op 10 maart 2009 (Kamerstuk 31 568, nr. 32) heb gevoerd met de Vaste Commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken heb ik toegezegd de Kamer te zullen informeren over de staat van het bestuur op Aruba. In deze brief vindt u mijn observaties aangaande de diverse instanties in de rechtshandhavingketen en een beschouwing over de werking van de democratie. Verder ga ik kort in op de stand van zaken met betrekking tot het Protocol ’93 en de berichten over belangenverstrengeling. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om in te gaan op de vragen die zijn gesteld door mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie) naar aanleiding van het uitlekken van een weekbericht van de Nederlandse Vertegenwoordiging op Aruba.

Alvorens op de inhoud in te gaan, wil ik de eigen verantwoordelijkheid van de landen binnen het Koninkrijk benadrukken. Indachtig artikel 43, eerste lid, van het Statuut dragen de landen zelf zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur. Het is met andere woorden primair de taak van Aruba om zorg te dragen voor een deugdelijk functionerende rechtshandhavingketen en een deugdelijk bestuur. Alleen indien deze rechten en vrijheden, de rechtszekerheid of de deugdelijkheid van bestuur niet zijn gewaarborgd, is er onder omstandigheden een taak voor het Koninkrijk weggelegd op basis van artikel 43, tweede lid, van het Statuut. Mede tegen deze achtergrond heeft de vaste Commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken vragen gesteld in verband met de staat van bestuur op Aruba. In antwoord op die vragen ben ik van oordeel dat een combinatie van signalen, waarover later meer, zodanig zorgwekkend is dat er reden is een onderzoek te doen instellen om een vollediger beeld van de staat van het bestuur van Aruba te krijgen. Op basis van de resultaten van dat onderzoek moet worden beoordeeld of er aanleiding is nadere maatregelen te nemen en op welk niveau dat zou moeten gebeuren.

Rechtshandhavingketen

Het Korps Politie Aruba (KPA)

Zoals ook de Arubaanse regering onderkent, behoeft het functioneren van het KPA verbetering. Met Aruba is daartoe eind 2006 een samenwerkingsprotocol gesloten. Het doel van dit protocol is om in het belang van de veiligheid van de burgers van Aruba het KPA duurzaam te verbeteren. Dit protocol is op uitdrukkelijk Arubaans verzoek tot stand gekomen. Op basis van dit protocol is door Nederland een politieofficier beschikbaar gesteld voor de functie van korpschef. In 2008 is gestart met het verbeterplan voor het KPA dat zal doorlopen tot en met 2012. Binnen de kaders van het door Nederland gefinancierde samenwerkingsprogramma rechtshandhaving Aruba is budget voor dit verbeterplan beschikbaar.

In de eerste voortgangsrapportage over het verbeterplan van begin 2009 werd vastgesteld dat verbeteringen in gang zijn gezet maar dat de voortgang langzaam is. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen waarop de korpschef weinig invloed heeft. Zo is de grote onderbezetting bij het KPA één van de belangrijkste zorgen. Daarnaast is het KPA voor de uitvoering van projecten veelal afhankelijk van partners binnen de overheid die niet altijd even adequaat medewerking verlenen. Het blijkt dat met name personele aangelegenheden weerbarstig zijn om op te lossen. Het zou voor het functioneren van het KPA en daarmee het welzijn van de burger, wenselijk zijn als er binnen de Arubaanse overheid meer aandacht zou worden besteed aan het faciliteren van het verbeterplan. Actieve steun van de Arubaanse minister van Justitie is daarbij vanzelfsprekend van groot belang. Ik zal hem hier bij gelegenheid ook op aanspreken.

Uit de jaarverslagen van het Openbaar ministerie blijkt dat de Landsrecherche door het grote aantal corruptiezaken zwaar wordt belast. Hierdoor blijven zaken op de plank liggen, zo blijkt uit een brief uit 2008 van de toenmalige waarnemend procureur-generaal aan de Koninkrijksregering. Hieronder zal ik nader ingaan op deze brief. In het kader van het programma rechtshandhaving wordt aandacht besteed aan verhoging van de kwaliteit van de Landsrecherche. Bij de voortgangsrapportage over het programma is de voortgang hiervan voor mij een bijzonder aandachtspunt.

Het Openbaar Ministerie (OM)

Er is sprake van onderbezetting van het Arubaanse OM. Na een lange tijd van onduidelijkheid over de positie van de vorige procureur-generaal als gevolg van een conflict met de minister van Justitie over haar pensioenregeling, is per 1 januari 2009 een nieuwe procureur-generaal benoemd. De functie van advocaat-generaal is thans niet ingevuld. Ook zal de uitzendtermijn van enkele ter beschikking gestelde Nederlandse officieren van justitie, waaronder de huidige hoofdofficier, deze zomer eindigen. Verder zijn een aantal plaatsen voor officieren van justitie niet ingevuld. Niet omdat er onvoldoende geschikte kandidaten zijn maar vanwege een discussie tussen kandidaat-officieren van justitie en de Arubaanse minister van Justitie over het salaris van de officieren. Op dit moment wordt het parket hierdoor bezet door vier officieren, terwijl er zes formatieplaatsen zijn.

In mijn brief van 23 februari 2009 (TK 31 700 IV nr. 33) heb ik u gemeld dat de huidige procureur-generaal een positieve bijdrage levert aan een aantal lastige dossiers en discussies tussen Aruba en Nederland. Gelet op de huidige onderbezetting van het OM schuilt hierin echter ook een risico. Door zijn inzet op tal van dossiers in combinatie met het aantal niet vervulde vacatures mag de uitvoering van de eigenlijke taak van het OM, de vervolging van strafbare feiten, niet in het gedrang komen. Dit gegeven in combinatie met het in verhouding grote aantal aangiftes over corruptie in de politiek en de ambtenarij baart mij zorgen. Het adequaat functioneren van het OM is immers een van de pijlers van de rechtsstaat.

Bij brief van 14 april jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 33) heb ik antwoord gegeven op de vraag van de Tweede Kamer of de procureurs-generaal van de Nederlandse Antillen en Aruba rapporteren over thema’s als corruptie, integriteit van bestuur of het functioneren van de rechtshandhavingketen op Aruba dan wel Sint Maarten. Ik heb aangeven dat de procureurs-generaal functionarissen zijn van het Land Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba en dat de Nederlandse Antilliaanse noch de Arubaanse procureur-generaal rapporteert aan de Koninkrijksregering, de Nederlandse minister van Justitie of aan mij. Bij deze beantwoording is per abuis over het hoofd gezien dat de voormalige waarnemend procureur-generaal van Aruba vorig jaar op eigen initiatief een brief heeft gestuurd aan de Rijksministerraad. In deze brief uit hij zijn zorgen over de situatie op het OM en de omstandigheden waarin het OM zijn werk moet doen. Naar aanleiding van deze brief is door minister Hirsch Ballin aan de voormalig waarnemend procureur-generaal nog een nadere toelichting gevraagd over de aangehaalde corruptiezaken. In deze toelichting worden meerdere zaken opgesomd waarin sprake was van de opsporing of vervolging van corruptiegevallen die voor het merendeel hebben geleid tot rechterlijke uitspraken.

De Rechterlijk Macht

In mijn brief van 23 februari 2009 (TK 31 700 IV nr. 33) ben ik ingegaan op de zorgen die ik heb ten aanzien van één van de andere pijlers van de rechtsstaat, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De zorgen die ik heb richten zich op de moeizame medewerking van Aruba bij de nodige verbeteringen in de bedrijfsvoering van het Hof wat gevolgen heeft voor het functioneren van de rechtspraak. Ik heb deze zorgen inmiddels overgebracht aan de Arubaanse minister-president.

In het voorstel van rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie zijn, zoals ik u eerder meldde, garanties opgenomen voor rechtspleging op een adequaat niveau in het Caribische deel van het Koninkrijk. Onder meer zullen de griffies geen landsdiensten meer zijn. Aruba heeft ondanks daartoe steeds te zijn uitgenodigd nauwelijks deelgenomen aan het ambtelijk overleg ter voorbereiding van het voorstel. Zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau is in de maanden voorafgaand aan besluitvorming in de rijksministerraad veel contact geweest met Aruba om overeenstemming te bereiken over het voorstel. Er kon overeenstemming worden bereikt over de inhoud van de rijkswet met uitzondering van één onderdeel, namelijk de plaats van de zetel van het Hof. Toen uiteindelijk bleek dat Aruba niet wilde instemmen met het voorliggende concept heeft de rijksministerraad besloten voor wat betreft Aruba het voorstel te baseren op artikel 43, tweede lid, van het Statuut (de waarborgfunctie van het Koninkrijk) waarmee consensus met Aruba geen vereiste meer is. In dit opzicht is er dus door de Koninkrijksregering ingegrepen om ook in de toekomst een goede rechtspraak te garanderen. Overigens is het streven bij de totstandkoming van het nader rapport alsnog overeenstemming met Aruba te bereiken omdat dat de beste basis is voor samenwerking in de rechtspraak.

Het Gevangeniswezen

In 2007 heeft het Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT), een bezoek gebracht aan het Koninkrijk der Nederlanden. Onderdeel van het onderzoek van het CPT was een bezoek aan Aruba. Het rapport van het CPT (TK 24 587, nr. 245), de kabinetsreactie op dit rapport (TK 24 587, nr. 321) en het rapport betreffende de implementatie en uitvoering van de te nemen verbeteringen na bezoek CPT van mr. J. de Lange en prof. mr. P.C. Vegter (TK 31 700 IV, nr. 34) zijn aan uw Kamer verzonden.

De situatie in de politiecellen en de penitentiaire inrichting op Aruba is sinds het bezoek van het CPT in juni 2007 verbeterd. De fysieke omstandigheden in beide instellingen zijn aangepakt. Er is echter nog onvoldoende (gekwalificeerd) personeel en ook de bejegening van de gedetineerden laat nog te wensen over, Het grootste punt van zorg wat betreft het gevangeniswezen blijft de vreemdelingendetentie. Bij het bezoek van van mr. De Lange en prof. mr. P.C. Vegter in augustus 2008 bleek dat hierin geen enkele verbetering was aangebracht. Op verzoek van de Rijksministerraad wordt er momenteel een vervolgonderzoek uitgevoerd over de verbeteringen naar aanleiding van het bezoek van het CPT. Ik verwacht u hier rond de zomer over te kunnen berichten.

De Vreemdelingenketen

In 2006 sloten Nederland en Aruba een protocol over de verbetering van de Vreemdelingenketen. Na een evaluatie van de inspanningen die tot dan toe gedaan waren, kwamen Aruba en Nederland op 10 juli 2007 het Memorandum of Understanding Vreemdelingenketen (MoU) overeen. Hierin zijn de voornaamste aanbevelingen van de evaluatie in samenwerkingsafspraken over de verbetering van de Arubaanse vreemdelingenketen vastgelegd. De voortgang wordt op bestuurlijk niveau regelmatig besproken. Zo heeft er in maart jl. nog een bestuurlijk overleg in Nederland plaatsgevonden met minister-president Oduber en minister van volksgezondheid, milieu, administratieve en vreemdelingenzaken, Wever. Er is gesproken over de verbeteringen in de vreemdelingenketen in het kader van het MoU en over het Instituto Alarma y Seguridad Aruba (IASA).

Ik heb geconstateerd dat de vreemdelingenketen als geheel en verscheidene van de organisaties die deel uitmaken van die keten nog niet naar behoren functioneren. Zo is de onderlinge taakverdeling tussen ketenorganisaties niet geheel in overeenstemming met de wettelijke bevoegdheden en communiceren de ketenpartners onvoldoende met elkaar, bijvoorbeeld als het gaat om de uitwisseling van gegevens. Een ander voorbeeld is dat de vreemdelingenwet- en regelgeving en het beleid niet altijd eenduidig en consequent worden uitgelegd met willekeur als risico. Er ligt een groot aantal verbeterplannen, waar onlangs een aanvang mee is gemaakt. Aangegeven is dat Aruba nu echt significante en zichtbare verbeteringen moet aanbrengen in de vreemdelingenketen. Hiermee samenhangend heeft de Gouverneur aangegeven wijzigingen te zullen aanbrengen in de organisatie van de paspoortuitgifte, zodat een juiste uitgifte en goede dienstverlening aan de burger gewaarborgd wordt.

Op basis van de huidige Arubaanse Landsverordening Toelating, Uitzetting en Verwijdering (LTU-V) worden de partners en kinderen van uitgezonden Nederlands overheidspersoneel niet van rechtswege toegelaten. Er zijn weliswaar praktische afspraken gemaakt om de toelating van deze personen te vergemakkelijken, maar er kan op een gegeven moment een wettelijk vacuüm ontstaan, waardoor deze personen zonder verblijfsstatus komen te zitten. In het kader van de afspraken die Nederland en Aruba in 2005 en in 2007 hebben gemaakt over het verbeteren van de vreemdelingenketen, bereidt Aruba wijzigingen voor in de genoemde landsverordening, die aan deze situatie een einde moet maken. Ondanks dat de Arubaanse overheid hierover regelmatig wordt aangesproken, verloopt de benodigde wijziging van de LTU-V zeer langzaam.

Daarnaast maak ik mij zorgen om de organisatie IASA, die op Aruba verantwoordelijk is voor de taken toegang, het toezicht, uitzetting en verwijdering. De organisatie voerde in het verlengde van voornoemde bestuurlijke taken strafrechtelijke opsporingstaken uit, terwijl hiervoor geen wettelijke basis is. Dit is in strijd met het legaliteitsbeginsel en ik heb Aruba daar herhaaldelijk op aangesproken. In een ministeriële beschikking van 7 april jl. heeft de Arubaanse minister van Justitie bevestigd en bekend gemaakt dat IASA geen strafrechtelijke taken heeft en conform hiermee zal handelen. Mede om deze redenen is in de beschikking vastgelegd dat het beheer van de IASA-radar en de IASA-helikopter naar het KPA worden overgeheveld. Hoewel dit een verbetering is, zie ik het naast elkaar functioneren van de walradar van de Kustwacht en die van Aruba nog steeds als een risico voor het optreden van de Kustwacht. Eind juni bij het overleg dat ik dan heb met de minister van Justitie van Aruba, zal ik dit daarom wederom onder de aandacht brengen.

Democratie

De controlerende functie van het Arubaanse parlement komt niet altijd goed uit de verf. Zo komt het regelmatig voor dat vragen van Statenleden onbeantwoord blijven of dat een openbaar debat uitblijft. Ook zie ik dat door de oppositie geïnitieerde wetgeving niet besproken wordt in de Staten. Ik constateer tegelijkertijd dat deze situatie in Aruba samenhangt met een partij die de absolute meerderheid in het parlement heeft in combinatie met de heersende politieke cultuur waarbij van oudsher sprake is van een sterke polarisatie tussen de twee grootste politieke partijen. Deze situatie kan dan ook slechts van binnenuit worden opgelost.

Protocol Aruba–Nederland 1993

Op verzoek van de Eerste Kamer ben ik in mijn brief van 15 mei 2009 uitgebreid ingegaan op de stand van de uitvoering van het Protocol 1993. Ik zend u hierbij een afschrift van deze brief. Kortheidshalve verwijs ik u naar de inhoud van de bijlage (Kamerstuk 31 700 IV, nr.E). Een deel van de afspraken is niet gerealiseerd. Als het gaat om een goed functionerend openbaar bestuur acht ik het van groot belang dat in ieder geval de afspraken over een landsverordening partijfinanciering en het opzetten van een onafhankelijke klachteninstantie alsnog worden gerealiseerd. Een landsverordening inzake partijfinanciering is immers nog niet tot stand gekomen. Ook is er nog geen onafhankelijke instantie in het leven geroepen waar burgers terecht kunnen met klachten tegen gedragingen van bestuursorganen. Daarnaast is er een aantal afspraken dat geactualiseerd zou moeten worden mede in het licht van het staatkundige proces in de Nederlandse Antillen.

Berichten over belangenverstrengeling

Regelmatig verschijnen er in de Arubaanse media berichten over vermeende gevallen van corruptie of belangenverstrengeling. Ook op andere wijze bereiken mij deze geluiden. Zoals ik hiervoor aangaf zijn er door de rechter ook verschillende veroordelingen uitgesproken. Mij zijn geen gevallen van schendingen van de integriteit binnen de Arubaanse overheid bekend waarbij er mogelijk sprake is van strafbare feiten, die niet al in onderzoek zijn bij het OM. Wel lijkt door gebrek aan transparantie bij besluitvorming door de Arubaanse overheid in gevoelige kwesties onvoldoende de schijn van corruptie of belangenverstrengeling te worden weggenomen.

Vragen Mevrouw Ortega-Martijn

Zoals door mij toegezegd in het algemeen overleg van 10 maart 2009 zal ik de schriftelijke vragen van mevrouw Ortega-Martijn naar aanleiding het uitlekken van een weekbericht van de Nederlandse Vertegenwoordiging op Aruba. (Ingezonden 9 februari 2009) in deze brief beantwoorden.

Een weekbericht is een reguliere interne ambtelijke rapportage die wordt geschreven om mij inzicht te geven in de ontwikkelingen ter plaatse. Indien de inhoud daartoe aanleiding geeft, wordt de rapportage gebruikt bij de voorbereiding van beleid. Voor het weekbericht geldt geen voorgeschreven format. Het onderhavige weekbericht bevat de parafrasering van een gesprekspartner. De daarin gebezigde omschrijvingen bevatten geen analyse of oordeel van de schrijver maar schetsen wat door de vertegenwoordiging is vernomen.

Conclusie

In deze brief heb ik een schets gegeven van de staat van bestuur op Aruba. Er zijn voldoende signalen om zorgen te hebben over de rechtshandhaving en deugdelijkheid van het bestuur op Aruba. In het beleidsdebat van 19 mei met de Eerste Kamer over het staatkundig proces Nederlandse Antillen werd nadrukkelijk gerefereerd aan de verhalen over corruptie en wanbestuur op Aruba. Om boven tafel te krijgen wat er van deze verhalen waar is en te kunnen werken aan verbetering is het naar mijn mening voor Aruba en voor het Koninkrijk van belang om een meer systematisch beeld te hebben van de situatie op Aruba. Over de invulling van het onderzoek overleg ik thans met Aruba. Mijn streven is om voor de zomer de rijksministerraad en u te informeren over de onderzoeksopdracht. Op basis van de resultaten van het onderzoek moet worden beoordeeld of er aanleiding is nadere maatregelen te nemen en op welk niveau dat zou moeten gebeuren.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven