31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

nr. 37
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2009

Tijdens het algemeen overleg van 11 december 2008 (Kamerstuk 31 568, nr. 17) heeft uw Kamer mij verzocht contact op te nemen met de Algemene Rekenkamer (AR) met de bedoeling de AR te verzoeken nader onderzoek te verrichten naar de omvang van de schuldsanering. Ik heb hierop overleg gevoerd met de AR. Uit dit overleg bleek dat de Algemene Rekenkamer vooralsnog geen intentie heeft onderzoek te verrichten naar de sanering van schulden van de Nederlandse Antillen. Volgens de AR zal eerst de (Rijks)auditdienst haar werkzaamheden moeten afronden en dient er vervolgens politieke besluitvorming plaats te vinden. Daarna kan de AR desgevraagd de Tweede Kamer van dienst zijn met een verzoek tot onderzoek. Overigens zal de AR voor het rapport bij het jaarverslag van Koninkrijksrelaties (IV) jaarlijks de rechtmatigheid beoordelen van de geldstromen die samenhangen met de schuldsanering.

Vervolgens heb ik tijdens het AO van 4 maart jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 30) uw Kamer toegezegd met een uitgebreide brief te komen over alle aspecten van de schuldsanering. Bij dezen wil ik deze toezegging gestand doen.

In deze brief wordt bij de schuldsanering steeds onderscheid gemaakt tussen de sanering van de betalingsachterstanden en de sanering van de schuldtitels (leningen). Alleen het Land en Curaçao hebben in het verleden schuldtitels uitgegeven. De overige eilandgebieden mochten niet zelfstandig leningen afsluiten op de markt, maar konden alleen lenen bij het Land. De afspraken over de schuldsanering zijn vastgelegd in diverse akkoorden. Eerst zal ik kort beschrijven welke relevante afspraken zijn gemaakt in welke akkoorden.

1. De afspraken over de schuldsanering in de akkoorden

De Slotverklaring van 2 november 2006

In de Slotverklaring staat dat Nederland bereid is de geconsolideerde schuld(titels) te saneren tot het niveau van de rentelastnorm. De ijkdatum is 31 december 2005. De volgende leningen worden betrokken in de schuldsanering (I, 4, p 8);

a. Leningen ter herfinanciering van de schuld per ultimo 2005

b. Leningen ter herfinanciering van de rentelasten per ultimo 2005

De voorwaarden op financieel terrein voor de gefaseerde overname van de geconsolideerde schuld staan genoemd in paragraaf I-5. Tevens is daar vastgesteld dat de rentelastnorm 5% zou zijn en dat zou worden gesaneerd tot de rentelastnorm per ultimo 2005. De rentelastnorm wordt berekend over de gemiddelde inkomsten van de drie jaar voorafgaand aan het jaar van indiening van de begroting. Omdat de begroting voor 2005 ingediend is in 2004 gaat het voor het vaststellen van de omvang van de te saneren schuldtitels dus om de gemiddelde inkomsten over de jaren 2001–2003.

Het Overgangsakkoord van 12 februari 2007

Hierin staat vermeld dat Nederland de betalingsachterstanden zoals die ultimo 2005 bestonden tot de volgende maxima zal saneren voor Sint Maarten (NAf 183,3 miljoen), Bonaire (NAf 55,3 miljoen)1, Sint Eustatius (NAf 15,1 miljoen) en Saba (NAf 5,5 miljoen). Tevens staat vermeld dat met Bonaire nog verder zal worden gesproken over betalingsachterstanden op het terrein van de gezondheidszorg die nog niet gekwantificeerd zijn. Één van de voorwaarden voor de start van de sanering is dat het financiële toezicht gestart moet zijn. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) is dat sinds december 2007 het geval.

Het Toetredingsakkoord van 22 augustus 2007

In dit akkoord staat vermeld dat Nederland voor Curaçao en het Land de betalingsachterstanden zoals die ultimo 2005 bestonden zal saneren tot maximaal NAf 148,9 miljoen respectievelijk NAf 151,4 miljoen. Voorwaarden voor de start hiervan en mede voor de start van de sanering van de schuldtitels zijn: het financiële toezicht moet zijn gestart en het College financieel toezicht (Cft) moet een positief advies hebben gegeven bij de begroting, in dit geval die van 2009. Voor Sint Maarten geldt alleen de eerste voorwaarde, waar het sinds 1 januari aan voldoet. Het Land voldoet sinds 1 januari 2009 aan de beide voorwaarden; Curaçao sinds 1 april 2009.

Besluitenlijst BES bestuurlijk overleg 18 juni 2008

De uitvoering van de begroting 2008 door de BES heeft steeds onder toezicht gestaan van het Cft. Gaandeweg werd, mede op advies van het Cft, duidelijk dat de BES het tijdpad naar een sluitende begroting in 2011 en een beter financieel beheer alleen kunnen halen er ook iets aan de betalingsachterstanden ontstaan in 2006 en 2007 gedaan wordt. Daarom is tijdens het bestuurlijk overleg van 18 juni 2008 overeengekomen dat Nederland ook bereid is de betalingsachterstanden 2006 en 2007 te saneren tot een maximum van NAf 50 miljoen voor de BES gezamenlijk.

Tabel 1: maximale toezegging sanering betalingsachterstanden in miljoen NAF

 LandCuraçaoSXMBESTotaal
Betalingsachterstanden t/m 2005151,4148,9183,375,9*559,5*
Betalingsachterstanden 2006–20075050
Totaal151,41148,9188,3125,9614,5

* Exclusief de betalingsachterstanden van Bonaire ad. Maximaal NAF 9,7 miljoen aan de gezondheidszorg ( zie voetnoot 1)

Op basis van bovengenoemde akkoorden is met het Land en de eilanden nader gesproken over de daadwerkelijke praktische invulling, de modaliteiten, van de schuldsanering. Deze invulling is vastgelegd in het document «Voorstel schuldsanering» zoals dat op 22 januari 2008 is vastgesteld tijdens het bestuurlijk overleg tussen Nederland, het Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten. Eerder al waren nagenoeg identieke modaliteiten overeengekomen met de BES-eilanden.

Één van de kernpunten is dat de bestuurders van het Land en de eilandgebieden zelf verantwoordelijk zijn voor de juistheid en volledigheid van de gegevens van de te saneren schulden, zowel wat betreft het schuldpapier als wat betreft de betalingsachterstanden. Bovendien dienen zij deze gegevens vergezeld van een accountantsverklaring in te dienen bij Nederland. Voor deze controlewerkzaamheden door de accountant is door Nederland een controleprotocol opgesteld. Hierin zijn marges en toleranties gebruikt die gelijk zijn aan de voor de Nederlandse overheid geldende normen voor controle.

Omdat de kans bestond/bestaat dat het afgeven van een goedkeurende accountantsverklaring niet haalbaar zou zijn, is in deze afspraken ook een kan-bepaling opgenomen. Deze zegt dat ik toch kan besluiten tot betaling over te gaan mits voldoende aannemelijk is gemaakt dat de betreffende betalingsachterstanden bestonden op 31–12–2005 en de achterstanden voortvloeien uit de taken en verantwoordelijkheden van het eilandsbestuur. Uiteraard zal ik een dergelijke beslissing alleen beargumenteerd nemen. Overigens geldt deze kan-bepaling alleen voor de controle van de betalingsachterstanden. Bij de controle van de schuldtitels – zie verderop – dient te allen tijde een goedkeurende accountantsverklaring te worden overlegd.

Ik heb u hier eerder over bericht in mijn brief over de economische zones en de schuldsanering van april 2008 (kamerstuk nr. 31 200 IV, nr. 48). Ook heb ik u toen als bijlage bovengenoemd «Voorstel schuldsanering» doen toekomen.

Eind 2007 is in bestuurlijk overleg met de BES overeengekomen dat, op het moment dat de BES aan de voorwaarden voor sanering van de betalingsachterstanden voldoen, Nederland het daarvoor gereserveerde bedrag op een geblokkeerde bestemmingsrekening bij de Bank Nederlandse Antillen (BNA) stort. Dat is eind 2007 gebeurd. Hiermee werd het politieke signaal afgegeven dat de afspraken worden nageleefd en dat Nederland een betrouwbare partner is. Eind 2007 is dat bedrag gestort. Eind 2008 is met het Land, Curaçao en Sint Maarten dezelfde bestuurlijke afspraak gemaakt en ook dat geld is eind 2008 gestort. Het totale bedrag voor de sanering van de betalingsachterstanden staat derhalve nu op een daarvoor bestemde rekening van Nederland bij de BNA. Zodra de betalingsachterstanden voor een entiteit worden gehonoreerd zal het geld voor de sanering van deze Nederlandse rekening naar een rekening van de desbetreffende entiteit worden overgemaakt. Hierbij zal in een brief aan de desbetreffende entiteit nauwkeurig worden omschreven voor de betaling van welke betalingsachterstanden de middelen worden overgemaakt. Tevens wordt een bewijs van betaling gevraagd.

Voor de sanering van de schuldtitels heeft Nederland een andere bestemmingsrekening lopen bij de BNA. Deze wordt wekelijks aangevuld met het bedrag dat de week daarop is gemoeid met de sanering van de rente (70% van de totale rente) en de aflossingen (100%) van de schuldtitels. Dat bedrag wordt vervolgens doorgeboekt naar de rekeningen van het Land en Curaçao.

2. Sanering van de schuldtitels

Onder het Bestuurlijk overleg Staatkundige vernieuwing is een aantal ambtelijke projectgroepen opgericht om de voortgang in het proces te houden en voorstellen voor te bereiden. Één van deze projectgroepen is de projectgroep Financiën die zich met alle financiële vraagstukken bezig houdt, zoals het financieel toezicht, het financieel beheer, de schuldsanering, etc. Begin 2008 heeft de projectgroep Financiën de werkgroep Verdeling schuldtitels ingesteld om een methodiek te ontwikkelen voor de sanering van de schuldtitels (de uitstaande leningen). In deze werkgroep zaten vertegenwoordigers van Nederland, het Land Nederlandse Antillen, Curaçao, Sint Maarten en de Bank Nederlandse Antillen (BNA).

Voordat met de schuldsanering kan worden begonnen, moesten eerst alle schuldtitels in kaart worden gebracht. Dit is gedaan door het Agentschap van het ministerie van Financiën, samen met de BNA . Ook moest de rentelastnorm voor de verschillende entiteiten worden vastgesteld. Hiertoe is aan de Stichting Overheids Accountants Bureau (SOAB) de opdracht verstrekt en zij hebben op 1 juli 2008 hun rapport ingediend. Op basis van dit rapport is bepaald welke schuldomvang bij de entiteiten kan blijven volgens de rentelastnorm en daarmee ook welke schuldomvang Nederland zal overnemen. Uit het rapport volgt dat Nederland conform de afspraken ongeveer 70% van de schuldendiensten (rente en aflossingen) zal overnemen.

Rentelastnorm en maximaal leningenplafond

Volgens het SOAB-rapport bedroeg de rentelastnorm per ultimo 2005 voor het Land NAf 43,5 miljoen, voor Curaçao NAf 41,3 miljoen en voor Sint Maarten NAf 7,8 miljoen. Hierbij behoort – op basis van een gemiddelde rente per entiteit – een maximale leningenportefeuille van respectievelijk NAf 629 miljoen, NAf miljoen, NAf 660 miljoen en NAf 98,8 miljoen. Overigens ligt de feitelijke schuldpositie van Sint Maarten lager dan het bedrag wat in overeenstemming is met de rentelastnorm.. De eerstgenoemde bedragen betreffen de rentelastnormen (per ultimo 2005) zoals die gelden voor de schuldsanering tijdens de transitiefase in de aanloop naar de staatkundige vernieuwing.

Na de transitiefase houdt het Land op te bestaan. Dit betekent dat de Landsinkomsten gaan toevallen aan Curaçao, Sint Maarten en Nederland (gelijk aan het aandeel van de BES). Hierdoor worden de rentelastnormen (en de bijbehorende maximale schuldomvang die bij de nieuwe landen kan blijven) voor Curaçao en Sint Maarten navenant hoger. Voor Curaçao bedraagt deze rentelastnorm dan NAf 78,2 miljoen met een bijbehorende maximale schuld van ca. NAf 1200 miljoen. Voor Sint Maarten zijn de bedragen NAf 12,2 miljoen en NAf 160 miljoen. Voor de overzichtelijkheid zijn al deze gegevens in onderstaande tabel samengevat.

Tabel 2: rentelastnorm (RLN) en omvang hoofdsommen die bij de entiteiten blijft in het kader van de sanering van de schuldtitels (in miljoenen NAf)*

 Land NACuraçaoSXM
RLN tijdens transitiefase43,541,37,8
Bijbehorende omvang hoofdsommen schuldtitels62966098,8
RLN na transitiefasenvt78,212,2
Bijbehorende omvang hoofdsommen schuldtitelsnvt1 200160

* Voor elk van de entiteiten is voor de bepaling van de hoofdsommen gerekend met de voor de desbetreffende entiteit geldende gemiddelde rentepercentages op de schuldtitels. Bron: SOAB-rapport.

Over te nemen hoofdsom door Nederland

Begin november 2008 heeft de werkgroep verdeling schuldtitels haar eindrapport opgeleverd. Op basis van de schuldpositie van begin augustus 2008, zou Nederland in totaal voor een bedrag van NAf 3,1 miljard aan uitstaande schuldtitels overnemen. Dit bedrag is sinds die tijd opgelopen tot NAf 3,4 miljard, als gevolg van de afspraak dat Nederland ook herfinanciering van de rentelasten op de schuld per ultimo 2005 zou saneren. Omdat inmiddels met schuldsanering voor zowel Land als Curaçao is begonnen (zie hierna), kan de totale omvang van de sanering van de hoofdsommen van de schuldtitels vastgesteld worden op NAf 3,4 miljard (Dit is inclusief de schuld die kan worden toegerekend aan de BES). Omgerekend naar euro’s is dit een bedrag van ca. € 1,5 miljard.1 Dit bedrag is exclusief de rentelasten (70%) over de schuldtitels, die conform de afspraken betaald moet worden vanaf het moment dat gestart is met de sanering van de schuldtitels (deze kunnen vanaf dat moment immers niet meer via herfinanciering voor schuldsanering in aanmerking komen).

Aanvang schuldsanering Land

Begin 2009 verkreeg het Land een positief advies van het Cft bij de begroting 2009. Tevens overlegde het Land een goedkeurende (er mag immers niets mis zijn met de schuldenadministratie) accountantsverklaring voor de aflossingen en rentebetalingen over de periode januari-april 2009. Hierdoor kon met terugwerkende kracht per 1 januari 2009 worden begonnen met de sanering van de schuldtitels. De maximumomvang van de schuldtitels voor het Land die worden gesaneerd is op 1 januari 2009 voorlopig vastgesteld op NAf 1,5 miljard. Dit is een absoluut bedrag dat niet verder zal wijzigen, behoudens enkele uitzoekpunten t.a.v. de omvang van de buitenlandse schuld en een aantal schuldtitels van instellingen die tot de collectieve sector behoren. In dit bedrag zit ook de schuld van het Land aan Nederland uit hoofde van vroeger verstrekte begrotingsleningen en garanties op leningen van de NIO die verwerkt staan op Hoofdstuk IV van de begroting. Dit valt geheel onder de te saneren NAf 1,5 miljard.

Aanvang schuldsanering Curaçao

Curaçao kreeg in eerste instantie begin februari geen positief advies van het Cft bij de begroting voor 2009 waardoor nog niet gestart kon worden met de sanering van de schuldtitels. Vervolgens zijn Curaçao en het Cft in overleg gegaan over additionele maatregelen die genomen moeten worden om wel een positief advies te krijgen. Deze maatregelen zijn inmiddels genomen en op 1 april 2009 heeft het Cft een positief advies gegeven bij de begroting 2009 voor Curaçao. Daarop kon conform de afspraken in de akkoorden met terugwerkende kracht per 1 april 2009 worden begonnen met de sanering van de aflossingen van de schuldtitels voor Curaçao. De maximumomvang aan te saneren hoofdsommen van schuldtitels is daarbij voorlopig vastgesteld op NAf 1,9 miljard. Ook dit bedrag staat vast, wederom behoudens enkele uitzoekpunten t.a.v. de omvang van de buitenlandse schuld en een aantal schuldtitels van instellingen die tot de collectieve sector behoren. In dit bedrag zit ook de schuld van Curaçao aan Nederland uit hoofde van vroeger verstrekte begrotingsleningen en garanties op leningen van de NIO die verwerkt staan op Hoofdstuk IV van de begroting. Deze leningen waren door het Land doorgeleend aan Curaçao. Dit valt geheel onder de te saneren NAf 1,9 mrd.

Tegelijk is besloten 70% van de rentebetalingen van Curaçao met terugwerkende kracht tot 1 januari te saneren. De reden hiervoor is dat Curaçao deze rentebetalingen tussen 1 januari en 1 april volgens de akkoorden had mogen herfinancieren met nieuwe leningen maar dat niet heeft gedaan. Hierover heb ik u eerder bericht in mijn brief van 23 april 2009 (Kamerstuk 2008–2009, 31 568, nr. 36). Voor de financiële consequenties voor de begroting van Hoofdstuk IV verwijs ik naar de Voorjaarsnota 2009.

Tabel 3. Maximaal over te nemen uitstaande schuldtitels (exclusief rentebetalingen) in miljoen NAf

 LandCuraçaoTotaal
Schuldtitels1 5001 9003 400

Feitelijke methodiek sanering schuldtitels

Voor de sanering van de schuldtitels zijn twee fasen te onderscheiden die elk een eigen methodiek kennen. De eerste fase is de transitiefase. Dit is de (huidige) fase tussen de start van de schuldsanering en de uiteindelijke staatkundige vernieuwing. De tweede fase begint met de staatkundige vernieuwing. Op basis van het eindrapport van de werkgroep Verdeling schuldtitels heeft de politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen op 26 november 2008 de volgende keuzes gemaakt voor de vormgeving van de sanering van de schuldtitels in beide fases.

Gedurende de transitiefase betaalt Nederland 100% van de aflossingen en 70% van de rente op alle schuldtitels. De 70% komt overeen met het percentage van de schuld dat NL totaal overneemt van Land en Curaçao. Dat Nederland in deze fase wel 100% van de aflossingen betaalt, heeft geen effect op het totale saneringsbedrag. Het enige gevolg is dus dat Nederland een groter deel van de aflossingen eerder betaalt. De schuldtitels blijven in deze fase juridisch eigendom van de entiteiten.

Na de transitiefase neemt Nederland alle dan uitstaande schuldtitels integraal over – dat wil zeggen voor 100% – in plaats van alleen het deel dat boven de rentelastnorm uitgaat (70%). Hiervoor is een aantal redenen. Ten eerste uit praktische overwegingen. Tijdens de onderhandelingen in de werkgroep Verdeling schuldtitels bleek dat het verdelen van alle schuldtitels over de drie entiteiten (NL, Curaçao en Sint Maarten), tot een zeer moeizaam iteratief proces zou leiden. Gegeven dat de verschillende schuldtitels verschillende looptijden en rentepercentages kennen was dit een ingewikkelde exercitie geworden (wie krijgt wat?). Een tweede, belangrijkere reden was gelegen in het voorkomen van een ongelijke behandeling van crediteuren (houders van de schuldtitels) door schuldtitels te verdelen over 3 entiteiten die niet allen even kredietwaardig zijn. Dit zou tot juridische procedures hebben kunnen leiden.

Dat Nederland alle schuldtitels overneemt, betekent uiteraard niet dat Nederland meer schuldtitels gaat saneren dan is afgesproken. Voor de 30% van de schuldtitels die Nederland teveel overneemt, krijgt Nederland direct opeisbare vorderingen op Curaçao en St. Maarten. Omdat Nederland door de hoge couponrentes relatief duurder uit is, zal de vordering van Nederland op Curaçao en St. Maarten groter zijn dan het nominale bedrag van de extra over te nemen schuld. De vordering van NL kan worden bepaald door de schuldendiensten die NL extra overneemt contant te maken, met als discontovoet de bijbehorende Nederlandse rente.

Aan de direct opeisbare vordering van Nederland wordt door de entiteiten voldaan door gelijktijdig met de overname van alle schuldtitels door Nederland schuld te emitteren en de opbrengsten hiervan aan Nederland af te dragen. Op die wijze kunnen Curaçao en St. Maarten hun aandeel in de schuldpositie per eind 2005 tot aan de rentelastnorm afkopen. Op die manier blijft het netto door Nederland over te nemen schuldbedrag ongewijzigd, terwijl Curaçao en St. Maarten een schuld (i.c. een reeks schuldendiensten) hebben die overeenkomt met de rentelastnorm.

Omdat Nederland na de transitiefase de resterende schuldtitels ook juridisch overneemt is het volgens artikel 38 lid 1 van het statuut nodig dat dit bij onderlinge regeling wettelijk wordt geregeld. Dat kan per AMvRB, die voor het einde van de transitiefase gereed zal zijn.

3. Sanering van de betalingsachterstanden

In de eerder genoemde brief van april 2008 heb ik u reeds uitgebreid geïnformeerd over de controle van de betalingsachterstanden en de manier waarop ik met de accountantsverklaringen kan omgaan. Op dit moment heb ik slechts één opgave van betalingsachterstanden met een accountantsverklaring ontvangen. Dat is die van Bonaire die eind februari is ontvangen. Een eerdere versie was in september 2008 ontvangen. Op grond van die versie heeft de Rijksauditdienst van het ministerie van Financiën op mijn verzoek een review uitgevoerd van de werkzaamheden van de accountant op basis van het geldende controleprotocol. Deze review heeft er toe geleid dat de accountant aanvullende controlewerkzaamheden heeft verricht.

Ondanks deze inspanningen is het overkoepelende oordeel van de accountant bij het totaal van de betalingsachterstanden van Bonaire er één van oordeelsonthouding. Er is dus geen sprake van een goedkeurende verklaring. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het feit dat er voor Bonaire nog nooit een jaarrekening is goedgekeurd door een accountant (hierdoor kan nooit met zekerheid worden vastgesteld dat de betalingsachterstanden bestonden) en het feit dat er onzekerheden blijven over het nog bestaan van de betalingsachterstanden. Ik acht het echter haalbaar noch wenselijk om deze oude jaarrekeningen van Bonaire alsnog van een accountantsverklaring te laten voorzien. Sinds eind 2007 houdt het Cft toezicht op de begrotingen van de BES en het is daarbij de bedoeling de BES vooruitlopend op de toetreding tot Nederland een significante verbeterslag te laten maken met het financieel beheer. Dit is een toekomstgerichte exercitie.1 Om vervolgens de toch al geringe capaciteit op Bonaire te belasten met een zeer waarschijnlijk onhaalbare op het verleden georiënteerde opdracht zou hier afbreuk aan doen. Het gevolg van het bovenstaande is wel dat er een nadere beoordeling nodig is van de individuele betalingsachterstanden.

Voor de grootste betalingsachterstand van Bonaire, die aan het pensioenfonds van de Antillen het APNA ad ruim NAf 35 miljoen (bijna 70% van het totaal) is een apart traject afgesproken. Reden hiervoor is dat de pensioenverplichtingen van de BES-ambtenaren straks de verantwoordelijkheid worden van Nederland. Afgesproken is dat er een integrale bestandsvergelijking zal worden uitgevoerd tussen Bonaire en het APNA. Hierbij zullen ook de Rijksauditdienst en Nederlandse pensioendeskundigen worden ingeschakeld. Deze bestandsvergelijking zal deze zomer worden uitgevoerd. Naar verwachting zal ik vervolgens de betalingsachterstanden aan APNA kunnen betalen.

De overige betalingsachterstanden betreffen grotendeels openstaande schulden aan sociale fondsen, schulden aan (overheids)bedrijven, het plaatselijke ziekenhuis en ziektekosten. Het is mijn bedoeling deze schulden op korte termijn zoveel als mogelijk af te wikkelen. In de komende voortgangsrapportage over het staatkundig proces zal ik uw Kamer daar verder over informeren.

4. Lopende inschrijving

Volgens art. 16 van de AMvRB besluit tijdelijk financieel toezicht Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten zal Nederland, als het Cft met het financiële toezicht is gestart, inschrijven op openbare tenders voor nieuwe schuldtitels die door het Land, Curaçao en Sint Maarten worden uitgeschreven. Nederland zal hierbij steeds voor de totale omvang van de tender inschrijven tegen een rente gelijk aan een Nederlandse staatslening met dezelfde looptijd. Dit is de zogenoemde lopende inschrijving. Bepaald is dat indien andere partijen tegen dezelfde of betere voorwaarden inschrijven, zij als eerste op de inschrijving krijgen toegewezen. Overigens zullen de entiteiten slechts kunnen lenen, ook indien Nederland de inschrijvingen krijgt toegewezen, tot aan de rentelastnorm. Het Cft zal hierop toezien. Te zien is dat de afspraken omtrent de lopende inschrijving een positief effect hebben op de prijzen op de lokale kapitaalmarkt.

De lopende inschrijving is gestart per 1 maart 2009. Sindsdien heeft alleen Curaçao openbare emissies gedaan, omdat voor Curaçao pas in de loop van april kon worden besloten te beginnen met de schuldsanering en Cura,ao tot die tijd van de kapitaalmarkt afhankelijk was voor herfinanciering van aflopende schuld. Leningen van Curaçao die voor 1 april zijn uitgeschreven, zullen worden meegenomen in de schuldsanering, voor zover zij passen binnen de toegestane herfinanciering van de aflossingen en rentebetalingen. Leningen die nadien zijn uitgeschreven vallen niet onder de schuldsanering. Het Land heeft aangegeven niet te verwachten nieuwe leningen aan te zullen trekken.

5. Controleaspecten

Hiervoor heb ik op verschillende plaatsen opmerkingen gemaakt over de rol van de accountantscontrole bij de schuldsanering. Zoals vermeld wijzen de besturen van het Land en de eilanden zelf een externe accountant aan voor de controle van de schulden. Het uitgangspunt voor de controle van zowel de ingediende betalingsachterstanden als de schuldtitels (leningen) vormen de op mijn verzoek opgestelde controleprotocollen. Deze moeten er toe leiden dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het ontstaan en (nog) bestaan van de in aanmerking komende schulden. De ontvangen accountantsrapporten worden op mijn verzoek door de Rijksauditdienst van het ministerie van Financiën beoordeeld, waarbij de mogelijkheid bestaat een review ter plaatse bij de ingeschakelde externe accountant te houden om vast te stellen of de werkzaamheden zijn uitgevoerd in overeenstemming met het van toepassing zijnde controleprotocol.

Tevens fungeert de Rijksauditdienst als aanspreekpunt voor ingeschakelde accountantskantoren voor vragen en uitleg over de controleprocedure. Hiervan is reeds veelvuldig gebruik gemaakt. Tot dusver heb ik kunnen vaststellen dat deze werkwijze bevredigend verloopt. Dit heeft zeker bijgedragen aan het mogelijk maken van de start van de sanering van de schuldtitels van het Land en van het eilandgebied Curaçao.

Over de voortgang en bijzonderheden naar aanleiding van de uitgevoerde controles en beoordelingen zal ik de Kamer verslag doen in de voortgangsrapportages. Het spreekt vanzelf dat ook de Algemene Rekenkamer periodiek en op verzoek zal worden geïnformeerd over de uitvoering en resultaten van de accountantscontroles.

6. Verdere procedures met betrekking tot rapportages aan uw Kamer

Elk trimester stuur ik uw Kamer reeds een voortgangsrapportage over de staatkundige vernieuwing. Het is mijn voornemen met ingang van de eerstvolgende rapportage hierin tevens aandacht te besteden aan de voortgang met de schuldsanering in voorafgaande periode. Dit betreft zowel de sanering van de betalingsachterstanden als de sanering van de schuldtitels. Ook zal in de rapportages aandacht worden geschonken aan de ontwikkelingen met betrekking tot de lopende inschrijving.

Daarnaast zal ook in de reguliere begrotingsstukken (begroting, voorjaarsnota, najaarsnota, jaarverslag) aandacht worden besteed aan de gevolgen voor de begroting HIV van de schuldsanering en de lopende inschrijving.

Een afschrift van deze brief stuur ik aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Op het moment dat het akkoord gesloten werd waren de betalingsachterstanden per ultimo 2005 van Bonaire aan de gezondheidszorg nog niet gekwantificeerd. In het akkoord staat dat daar nog nader over gesproken zal worden. Bij de indiening van het accountantsrapport claimt Bonaire nog NAf 9,7 miljoen extra aan betalingsachterstanden aan de gezondheidszorg.

XNoot
1

Per 31 december 2008 was de koers van 1 NAf gelijk aan € 0,42.

XNoot
1

Bonaire heeft inmiddels de jaarrekening 2008 bij het Cft ingediend.

Naar boven