Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31568 nr. 30 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31568 nr. 30 |
Vastgesteld 26 maart 2009
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 4 maart 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 december 2008 over de rijksbrede uitgaven richting de Nederlandse Antillen (31 700 IV, nr. 28);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 december 2008 over de conclusies van de Ronde Tafel Conferentie van 15 december 2008 (31 568, nr. 14);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 27 januari 2009 over de voortgangsrapportage staatkundig proces Nederlandse Antillen (31 568, nr. 18);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 februari 2009 over de Slotverklaring Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties januari 2009 (31 854, nr. 2);
– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 25 februari 2009 over de voortgang fiscaal stelsel BES-eilanden (31 568, nr. 21);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 februari 2009 met de reactie op het verzoek van de commissie om informatie over de Bon Futuro-gevangenis (31 700 IV, nr. 31);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 februari 2009 over Aruba (31 700 IV, nr. 30);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 februari 2009 met de reactie op het verzoek van mevrouw Agema inzake het bericht dat de minister van Justitie van Aruba AIVD’ers wil uitzetten (31 700 IV, nr. 32);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 februari 2009 met: Aruba, weekbericht vertegenwoordiging (31 700 IV, nr. 33);
– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 februari 2009 over de schuldsanering Nederlandse Antillen (31 568, nr. 19).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: Van Beek Griffier: De Gier
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris en haar staf belast met Antilliaanse Zaken van harte welkom, evenals de collega’s en aanwezigen. Wij praten over de voortgangsrapportage over het staatkundig proces rond de Nederlandse Antillen en een aantal daaraan toegevoegde stukken. Het lijkt mij verstandig om de agenda als één geheel aan de orde te stellen. Wij beginnen met een spreektijd van tien minuten per fractie.
De heer Van Raak (SP): Voorzitter. De onderhandelingen over nieuwe staatkundige verhoudingen lijken wel een gordiaanse knoop: hoe harder je trekt, des te vaster wordt de knoop. Alexander de Grote leerde dat je een gordiaanse knoop maar op één manier kunt ontwarren: door hem door te hakken. Ik zie vijf knopen. De eerste gordiaanse knoop is de steun van de Antilliaanse bevolking. Nederland is begonnen met de sanering van schulden. In mei stemt de bevolking over de nieuwe staatkundige verhoudingen. De meeste inwoners van Curaçao willen niet onafhankelijk worden van Nederland, maar de meeste bewoners willen ook niet al te veel bemoeienis van Nederland. Dat is een dilemma, want allebei tegelijk kan niet. Volgens de SP hebben de inwoners van Curaçao in het referendum feitelijk de volgende keuze: of ze verwerpen de nieuwe verhoudingen – en dat is eigenlijk een keuze voor onafhankelijkheid – of ze blijven in het Koninkrijk, maar dan moeten ze accepteren dat Nederland zijn verantwoordelijkheid kan nemen voor goed bestuur, doorzichtige financiën en betere veiligheid. Deelt de staatssecretaris de opvatting dat een nee van Curaçao in feite een keuze voor onafhankelijkheid betekent? En een meer huishoudelijke vraag: als de bevolking van Curaçao nee zegt, krijgen we dan ook ons geld terug? Het land Nederlandse Antillen heeft nu voor de tweede keer, en daarbij is een compliment op zijn plaats, zelfverrijking door de bestuurders van Curaçao tegengehouden; deze keer de riante pensioensvoorzieningen. Dat is twee keer op landsniveau gebeurd. Het land Nederlandse Antillen gaat verdwijnen. Wie gaat dat soort zelfverrijking in de toekomst voorkomen?
De tweede gordiaanse knoop zijn en blijven de inkomsten. De discussie gaat tot nu toe vooral over de uitgaven, maar niet over de inkomsten van de eilanden. De Nederlandse Antillen zijn geen arm land: het gemiddelde inkomen is veel hoger dan in, bijvoorbeeld, EU-land Roemenië. Maar naast veel rijkdom kennen de Antillen ook veel armoede: dertig procent van de bevolking van Curaçao moet leven van minder dan € 215 per maand. Onze minister-president zei dat hij samen met andere Europese leiders de belastingparadijzen in Europa wil aanpakken en ook onze minister van Financiën vond dat een goed idee. De SP vindt dat een buitengewoon goed idee, maar ondertussen laten wij de belastingparadijzen op de Antillen gewoon bestaan. Dat kan natuurlijk niet; als we in Europees verband zeggen dat de belastingparadijzen moeten worden aangepakt, dan moeten we dat in Koninkrijksverband natuurlijk zeker doen. Laten we in ieder geval thuis het goede voorbeeld geven! Neoliberalisme leidt tot neokolonialisme. Zonder inkomsten worden de Antillen schuldenaars. Toch zie ik alleen maar voorstellen voorbijkomen om belastingen te verlagen, niet om zelf meer inkomsten te genereren. Dat geldt nu ook weer voor de BES-eilanden en dat kan zo echt niet. De SP wil een plan van aanpak voor de afbouw van de belastingparadijzen op Bonaire en Sint-Eustatius, en voor de rijken in plaats van lagere juist hogere belastingen. Uit de brieven die wij kregen, bleek dat in de belastingparadijzen geen belasting wordt betaald, behalve twee procent winstbelasting. In de stukken staat dat wordt overwogen om die belasting op nul te zetten. Curaçao klaagt al over oneerlijke concurrentie, omdat de belastingparadijzen van de BES-eilanden, die nota bene onderdeel worden van Nederland, nog minder belasting zouden vragen dan diens eigen belastingparadijzen. Staatssecretaris, we hebben het putje bereikt. De SP wil dat de staatssecretaris stopt met schuldsanering en eerst een plan van aanpak voor de belastingparadijzen op Curaçao en Sint-Maarten presenteert. De SP wil ook een onderzoek naar witwaspraktijken, wapenhandel en mensenhandel via de belastingparadijzen en naar de eventuele verbondenheid tussen onderwereld en bestuur. Dit is een moment waarop wetten worden gemaakt. Het gaat niet alleen over uitgaven, maar ook over inkomsten. Ik heb dit de staatssecretaris al vaker gezegd, maar het gebeurt niet. Ik heb nog geen voorstel voorbij zien komen voor fatsoenlijke inkomsten, alleen maar voor belastingverlaging. Dat is onacceptabel.
Een derde gordiaanse knoop is het sociale beleid: bestuurders op de Antillen lijken veel oog te hebben voor bedrijven, maar soms veel minder voor de eigen bevolking. De rijke Antillen verstikken in armoede. Om de arme bevolking op de eilanden perspectieven te bieden voor de toekomst moet bijzonder veel worden geïnvesteerd in onderwijs, zorg en armoedebestrijding. Veertig procent van de gezinnen op Curaçao bestaat uit moeder en kind. Belastingen verlagen kunnen we allemaal, maar welke extra investeringen gaan de eilandbesturen in de eigen bevolking doen? Dat brengt ons ook bij de vraag van de verantwoordelijkheid van Nederland: het Statuut vraagt dat Nederland ingrijpt bij ondeugdelijk bestuur. Hoe staat het met de asbestsanering op de BES-eilanden? Hoe staat het met de aanpak van de toestanden in de Bon Futuro-gevangenis, waar mensenrechten worden geschonden? Hoe staat het met de aanpak van de vervuiling door de Isla-raffinaderij, waar nog steeds vele zieken zijn en ook doden vallen? Met andere woorden, wanneer gaat de staatssecretaris ingrijpen? Artikel 43 van het Statuut biedt die mogelijkheid. Als sprake is van een structureel gebrek aan deugdelijk bestuur, en dat is zo in deze gevallen, dan vraag ik de staatssecretaris of zij bereid is om in te grijpen. En wat is de interpretatie van de staatssecretaris van artikel 43 van het Statuut? Dat laatste is eerder een opdracht dan een vraag. Ik kom daarop terug.
Een vierde gordiaanse knoop is en blijft Sint-Maarten. In de voortgangsrapportage van de staatssecretaris zie ik overal lachende smileys: alles ligt op schema. Een grote meerderheid van de Tweede Kamer vindt meer autonomie voor Sint-Maarten voorlopig echter geen optie. Waarom gaat de staatssecretaris dan vrolijk door op deze doodlopende weg? Zij noemt zelf de kleinschaligheid, de corruptie, het zwakke democratische besef; dat zijn punten die ook de Tweede Kamer en de SP naar voren hebben gebracht. Waar blijft het toegezegde rapport over de corruptie op Sint-Maarten? Is de staatssecretaris al bezig met voorstellen om van Sint-Maarten een openbaar lichaam te maken?
De vijfde en laatste gordiaanse knoop gaat over Aruba, dat tot op heden grotendeels buiten de onderhandelingen is gebleven. Het bestuur van Aruba lijkt met een januskop te spreken: enerzijds meewerken met de besprekingen, anderzijds de verhouding met Nederland frustreren. In het uitgelekte weekbericht staat het nodige over het bestuur van Aruba. Is dat waar? Ik denk dat de staatssecretaris overtuigend duidelijk heeft gemaakt dat het lekken van dit weekbericht een fout is geweest. Ik hoop dat zoiets in de toekomst wordt voorkomen. Ik vind dat dit stuk niet in de openbaarheid had moeten komen, maar dat is toch gebeurd. En nu wij die informatie hebben, wil ik weten of wat daarin staat, waar is. De staatssecretaris kan dus niet wegkomen met een opmerking als «het is gerapporteerd», «het is iemand gevraagd» of «er wordt iemand geciteerd». Nee, is het waar wat daarin staat over die zakelijke belangen, over die politieke spelletjes, over het frustreren van de onderhandelingen en de verhouding met Nederland? En zo ja, wat betekent dat dan? Kunnen we dan nog samenwerken met minister van Justitie Croes? Welke zakelijke belangen van deze minister worden bedreigd als Nederland meer openheid vraagt? Deelt de staatssecretaris de opvatting van de SP dat ook Aruba Nederland de mogelijkheid moet geven om de voorwaarden te scheppen voor goed bestuur?
Ik schetste vijf gordiaanse knopen. De staatssecretaris kan blijven trekken, maar dan zullen de knopen nog vaster komen te zitten. De SP wil een «Ank de Grote»: een staatssecretaris die knopen doorhakt. Dat kan door uitbreiding van de waarborgfunctie: de mogelijkheid om in te grijpen bij slecht bestuur. Voor de SP is het niet geld vangen en verder niks doen of achteroverleunen. De eilanden moeten kiezen: of onafhankelijk worden, maar daarbij hoort ook zelf verantwoordelijkheid nemen voor inkomsten en ik heb daarvoor nog geen enkel voorstel gezien; of binnen het Koninkrijk blijven, maar dan moeten de eilandbesturen hulp en bemoeienis van Nederland accepteren. De staatssecretaris moet een veel ruimhartigere interpretatie geven van de waarborgfunctie en opnieuw onderhandelen over inkomsten voor de eilanden, met name de belastingparadijzen.
De heer Schinkelshoek (CDA): Voorzitter. Hoe goed gaat het eigenlijk met het Koninkrijk der Nederlanden? Wie na de rondetafelconferentie op Curaçao en het parlementaire koninkrijksoverleg op Aruba een tussenbalans opmaakt – en dat is wat we in dit algemeen overleg van vandaag doen – wordt niet erg opgewekt, tenzij hij een onverbeterlijke optimist is. Zeker, de rondetafelconferentie is geslaagd. De politieke afspraken over de staatkundige herstructurering van de Nederlandse Antillen uit 2006 zijn herbevestigd. Nederland en de overzeese rijksdelen gaan over van de ontwerp- naar de uitvoeringfase. Dat is een prestatie van formaat, waarvoor zowel de minister-president als de staatssecretaris complimenten verdienen, zeker als het tromgeroffel op de achtergrond, de ontregelende bommeldingen en hatelijke demonstraties in aanmerking worden genomen. Het parlementaire koninkrijksoverleg – u weet wel, dat overleg onder de onheilspellende naam «POK» – bevestigde hoe stroef de verhoudingen in het Koninkrijk waren. Er was niet alleen een Hero Brinkman voor nodig – jammer dat hij er nu niet is – om dit als een sof te laten eindigen. De sfeer was weinig constructief, om niet te zeggen kil, en er was geen goed garen te spinnen.
De heer Leerdam (PvdA): Nou, nou.
De heer Remkes (VVD): Hij heeft gelijk, John, zeg dat nou eens, en zit niet te morren.
De heer Leerdam (PvdA): Voorzitter. Ik mor omdat ik me afvraag of het alleen maar kommer en kwel was. Ik vraag aan de heer Schinkelshoek: was het zo erg?
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik heb geen opgewekte gevoelens over dat koninkrijksoverleg, maar ben blij dat hier ten minste één persoon is aan te treffen die deze wel heeft.
De heer Leerdam (PvdA): Misschien ben ik dan wel die onverbeterlijke optimist; wat denkt u daarvan?
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik gun u uw optimisme, maar leg uit dat ik er zeker niet opgewekt van ben geworden. Wie de slotverklaring naleest, kan er volgens mij ook niet opgewekt over worden. Ik vond de sfeer niet constructief en het heeft allemaal tot weinig geleid, althans veel minder dan ik had verwacht. Maar misschien is het verschil tussen u en mij dat uw verwachtingen wat lager waren dan de mijne.
De voorzitter: Mensen, deze discussie zet u aan de bar maar eens voort. De heer Schinkelshoek mag zijn betoog vervolgen.
De heer Schinkelshoek (CDA): En alsof dat alles niet genoeg was, liet Aruba na het POK van zich horen. Het hele gedoe rond het bewust laten uitlekken van de interne rapportage van de Nederlandse vertegenwoordiging heeft schade toegebracht aan de verhoudingen tussen Nederland en Aruba, juist op een heel cruciaal punt: de rechtshandhaving. De staatssecretaris is daar klip en klaar over. Daarom komt dit algemeen overleg op een uitgelezen moment: het is een goede gelegenheid om in samenspraak met de staatssecretaris een balans op te maken, zeker na haar reis van vorige week. Hoe waardeert zij de situatie in de West? Hoe kijkt zij aan tegen de verhouding met Curaçao? Acht zij het mogelijk om de relatie met Aruba te herstellen? Hoe beoordeelt zij de ontwikkelingen op Sint-Maarten? Hoe denkt zij de zaken zo af te wikkelen dat de afspraken met de kleinere eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba er geen schade van ondervinden?
Laat ik helder maken waarvoor het CDA staat: wij achten ons van A tot Z gebonden aan de slotverklaring van 2006. Mijn collega Van Bochove heeft daarover nooit enige twijfel laten bestaan. En zoals wij ons aan die afspraken zullen houden, zullen wij ook onze koninkrijkspartners aan die afspraken houden. Vandaag maken we een tussenbalans op; niet meer en niet minder. Ons finale oordeel schorten we op tot we weten waarover we het precies hebben. Preciezer geformuleerd: tot het moment waarop alle voorstellen hier op tafel liggen, in de vorm van weten en rijkswetten. Dat kan inderdaad betekenen dat wij wijzigingen zullen voorstellen; het parlementaire amendementsrecht is ons te veel waard om daar ongezien of blind afstand van te doen. Dit zal in het topoverleg ongetwijfeld duidelijk zijn geworden.
De heer Van Raak (SP): De heer Schinkelshoek begon met te zeggen dat hij niet opgewekt was. Nou, dat was ik ook niet. Nu stelt hij enkele wijzigingen in het vooruitzicht. Kan hij in deze fase al wat onthullen, zodat we het over die wijzigingen kunnen hebben en het er misschien over eens kunnen worden?
De heer Schinkelshoek (CDA): De heer Van Raak is kennelijk erg haastig, ik houd van een ordentelijke procedure. Er zijn enige voorstellen van wet en rijkswet in voorbereiding, zowel ten aanzien van de BES-eilanden als ten aanzien van Aruba en de herstructurering van de Nederlandse Antillen, de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen. Voor zover ik weet, liggen al die voorstellen bij de Raad van State. Als ze bij de Kamer aankomen, gaan we erover spreken. Ik zeg nu, op voorhand, dat wij deze voorstellen op hun eigen merites zullen beoordelen, tegen de politieke achtergrond van de slotverklaring van 2006. Dit kan dus niet betekenen dat wij blind zullen tekenen, wat ik ook al bij het POK-overleg duidelijk heb gemaakt. Wij zullen bekijken of het past bij de geest en de afspraken van toen. In beginsel zullen wij meewerken aan de herstructurering van de Antillen, wij zullen de precieze details doornemen en ik sluit niet uit, voor alle helderheid zodat eenieder weet waar wij staan, dat wij met voorstellen zullen komen.
De heer Van Raak (SP): Als ik de staatssecretaris was, zou ik met dit antwoord erg ontevreden zijn. Wij voeren nu een algemeen overleg en kunnen nu de staatssecretaris met opdrachten op pad sturen. Nu worden de wetten gemaakt, dus dit is het moment om te laten weten wat de Kamer wel en niet wil; anders zitten we naderhand met wetten die we weer moeten amenderen. Dit is dus het moment waarop wetten worden gemaakt. Als u vindt dat er wijzigingen moeten komen – en daarmee ben ik het zeer eens – dan wil ik van u weten wat voor soort wijzigingen er moeten komen, zodat ik kan zeggen welke wijzigingen ik steun en welke niet. Dit is dus het moment!
De heer Schinkelshoek (CDA): Voorzitter, u vindt het vast goed dat ik collega Van Raak nu geen college staatsrecht ga geven. Het moment waarop de Kamer aan het woord is, is als de voorstellen hier aan de orde zijn; dan bespreken we de voorstellen en kunnen we, wanneer dat nodig is, ons recht van amendement uitoefenen. Hij krijgt dan volop de gelegenheid om mee te tekenen, om tegen te stemmen en om mee te praten.
De heer Van Raak (SP): De staatssecretaris weet nu dat er wijzigingen zullen komen, dat als er voorstellen komen, het CDA ze niet goed zal vinden. Maar ze heeft geen idee over wat voor wijzigingen het gaat. Dat kunnen wij de staatssecretaris toch niet aandoen?
De heer Schinkelshoek (CDA): Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat u ons kunt houden aan de politieke afspraken in het Slotakkoord. De afspraken staan. De uitwerking daarvan, in de vele details, bijvoorbeeld in de BES-wetten of die over de toekomst van de Nederlandse Antillen en de ontmanteling van het land, de toekomst van Curaçao, de samenwerkingsafspraken en de ontwikkelingen in Sint-Maarten, krijgt vorm in bepaalde wetten die hier te zijner tijd ordentelijk zullen worden besproken. Ik wil die zien voordat ik kan zeggen op welke voorstellen amendementen zullen komen. Ik zeg alleen maar: men moet niet verrast zijn als wij met wijzigingsvoorstellen komen. Ik kondig ze alleen aan. Dat is geen dreigement, dat is de aanduiding dat wij ons werk serieus nemen en dat ons parlement werk wil maken van het Koninkrijk-nieuwe stijl.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Dat lijkt me allemaal volstrekt logisch, want niemand in de Kamer gaat hier blind tekenen. De heer Schinkelshoek doet net of hij iets bijzonders doet. Nu is dit recht van amendering ook in het POK aan de orde geweest; vandaar dat hij er zo’n punt van maakt.
Wel wil ik het volgende van hem weten. Als hij zegt dat de slotverklaring van 2006 het uitgangspunt is, maakt hij dan meer dan een procedurele opmerking? En wat zijn de ijkpunten van het CDA bij de beoordeling van de voorstellen? Daarover moet hij wat meer helderheid verschaffen, anders wordt dit een soort procedureel gemiezemuis waarmee we niks opschieten.
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik denk dat mevrouw Van Gent mij kent als meer dan een procedurele miezemuizer.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ja, en daarom was ik ook zo teleurgesteld.
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik zeg alleen dat de slotverklaring van 2006 ons uitgangspunt is. Afspraak is afspraak en die komen wij na. In dat licht zullen wij de voorstellen toetsen. Dat betekent niet dat wij op voorhand, dus blind, zullen tekenen. Men heeft het recht om te weten waar wij staan, ik geef het signaal af dat wij de ingediende wetsvoorstellen niet ongezien zullen tekenen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): In dat geval zou het voor de staatssecretaris handig zijn als u aangeeft waar u afwijkingen van de Slotverklaring van 2006 verwacht die voor u onbespreekbaar zijn. Alle fracties zullen die Slotverklaring als ijkpunt nemen.
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik begrijp uw ongeduld, maar toch moet ik u en de collega’s wijzen op de ordentelijke procedure die wij hebben afgesproken. Wij wachten de voorstellen af, zullen ze beoordelen en ik kondig nu aan dat men niet verrast moet zijn als wij wijzigingen zullen voorstellen. Ik denk dat dit ook voor u geldt, dat u ook op punten met amendementen en voorstellen zult komen. Ik wil dat nu in alle helderheid hebben gezegd, zodat er geen verrassing achteraf kan ontstaan.
Dat is dus geen dreigement, maar wel de aanduiding dat wij serieus werk willen maken van ons Koninkrijk-nieuwe stijl. Wij willen inderdaad iets met dat Koninkrijk van ons en de afspraken van indertijd, vervat in de slotverklaring, bieden daartoe een goede basis. Er valt misschien het nodige op af te dingen, maar ze verschaffen de eilanden stuk voor stuk grotere zelfstandigheid, in lijn met de eigen keus van de bevolkingen. Ze bieden ook meer uitzicht op zekerheid, stabiliteit, welvaart en veiligheid, in het eigen belang. En laat er geen misverstand over bestaan dat de CDA-fractie daar nog steeds voor tekent. Maar de liefde kan niet van één kant komen. Mijn collega Van Bochove en ik hebben dat bij herhaling duidelijk gemaakt, ook in het befaamde POK: wie deel wil blijven uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden zal zich volgens de huisregels hebben te gedragen; je kunt niet blazen en het meel in de mond houden. Daarom zijn wij ook zo ingenomen met het kloeke statement van de staatssecretaris over de staat van het bestuur; dat geeft aan hoe het spel in een democratische rechtsstaat moet worden gespeeld.
De heer Remkes (VVD): De heer Schinkelshoek spreekt met name over de Nederlandse Antillen. Aruba staat daar formeel buiten. Geldt de stelling, dat men zich volgens de huisregels dient te gedragen als men binnen het Koninkrijk wil blijven, ook voor Aruba?
De heer Schinkelshoek (CDA): Mijn antwoord is: ja.
De heer Remkes (VVD): Mijn tweede vraag is dan: hoe beoordeelt u de gebeurtenissen van de afgelopen vier tot zes weken? Zijn die conform de huisregels?
De heer Schinkelshoek (CDA): Vindt u het goed als ik daarop terugkom aan het slot van mijn inbreng?
Ik schetste dus de achtergrond waartegen het CDA de toestand in de West wil beoordelen, halverwege de rondetafelconferentie en de parlementaire behandeling van de afspraken. Verpakt in vragen en verscholen in opmerkingen zal ik alle eilanden afgaan.
Eerst Curaçao. Hoe staat het met de uitvoering van de afspraken? Zal Curaçao inderdaad volgens schema – ik heb die smileys ook gezien – die verlangde status aparte krijgen? Wat ziet de staatssecretaris als de grootste obstakels? Hoeveel roet kan het referendum nog in het eten gooien? Begint Nederland na een onverhoopt nee helemaal opnieuw? Het CDA vertrouwt er vanzelfsprekend op dat Curaçao zichzelf niet lelijk tekort zal doen. Ook ik wil natuurlijk niet vooruitlopen op de uitslag, maar laat één ding duidelijk zijn: er kan geen sprake zijn van selectief winkelen. In rond Nederlands: Curaçao kan dus niet zomaar schrappen wat het onwelgevallig is, maar Nederland wel laten dokken.
Ik vraag de staatssecretaris expliciet of het met Sint-Maarten de goede kant op gaat, de kant die in de analyse van het WODC staat. Ordentelijke rechtshandhaving, goed bestuur en solide overheidsfinanciën vormen voor ons belangrijke piketpalen op weg naar de verzelfstandigde positie. Ook dat is onderdeel van de afspraken. Het is aan Sint-Maarten om een en ander tijdig en goed te realiseren, zoals in de motie-Van Bochove staat. Misschien neemt het proces iets meer tijd in beslag dan gehoopt of gedacht, maar voor ons gaat zorgvuldigheid boven snelheid.
In geen geval mogen de kleine eilanden het slachtoffer worden van onverhoopte vertragingen of strubbelingen op Curaçao of Sint-Maarten. Wanneer is de exacte indiening van de zogenaamde «BES-wetten» te verwachten? Naar onze indruk wordt goede voortgang gemaakt met de verlangde aansluiting bij Nederland, dankzij commissaris Kamp en dankzij de regionale servicecentra. Wat ziet de staatssecretaris na haar bezoek van vorige week als de grootste risico’s? Is de situatie op Bonaire nog steeds voldoende stabiel?
Aruba is in korte tijd uitgegroeid tot een zorgenkind. Als de uitgelekte rapportage van de Nederlandse vertegenwoordiging iets duidelijk heeft gemaakt, is het dat er iets niet goed zit met politie, justitie en rechtspraak op Aruba. Ik heb er geen behoefte aan om die hele affaire nog eens dunnetjes over te doen. De staatssecretaris heeft duidelijk gemaakt dat er sprake was van een stomme menselijke fout, ze heeft maatregelen genomen om de kans op herhaling te verkleinen. Daarmee zou de kous af zijn, ware het niet dat door de kwalijke actie van minister Croes duidelijk is geworden wat er schort aan wat in het jargon «de veiligheidsketen» wordt genoemd. Er blijkt veel meer mis dan ons lief is. De staatssecretaris is hoopvol over de mogelijkheden om de schade te repareren. Waarop is dat optimisme eigenlijk gebaseerd? Wat valt er nog te verwachten van deze regering? Wat heeft de staatssecretaris voor ideeën om op korte termijn de situatie te verbeteren? Voor de CDA-fractie lijdt het geen twijfel dat Aruba moet laten zien dat het niet op ramkoers ligt.
Het Koninkrijk der Nederlanden gaat een spannende tijd tegemoet, een tijd ook waarin van iedereen het nodige zal worden gevraagd aan zelfbeheersing, invoelingsvermogen, geven en nemen. Aan het verloop van dat proces, vol gordiaanse knopen, zal zich het bestaan van zoiets als een koninkrijksgevoel laten aflezen.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik wil even terug naar het onderwerp Sint-Maarten. Ik ben het helemaal met u eens over de rechtshandhaving, maar wij weten ook dat Sint-Maarten op dit moment aan handen en voeten is gebonden bij dit plan van aanpak voor de veiligheid van de Nederlandse Antillen. Ziet u mogelijkheden om randvoorwaarden te creëren, zodat Sint-Maarten wel de doelstellingen kan realiseren?
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat de inspanningen van Nederland erop moeten zijn gericht om Sint-Maarten zo goed mogelijk te helpen om te kunnen voldoen aan de gezamenlijke afspraken in de Slotverklaring. Die afspraken zijn met name gericht op goed bestuur en de rechtshandhaving op Sint-Maarten. Als Nederland daarbij kan helpen, moet het niets nalaten wat moet gebeuren. Als men concrete verzoeken heeft, laat men die dan in Den Haag indienen via de staatssecretaris.
De heer Van Raak (SP): Ik wil daarop voortborduren. In een eerder overleg uitten wij allemaal onze zorgen over Sint-Maarten, niet alleen omdat daar incidenten zijn, maar omdat daar structureel iets mis is. Misschien is het eiland ook wel te klein; de staatssecretaris noemt de kleinschaligheid als eerste van de grote problemen. Moeten we niet toegeven dat we fouten hebben gemaakt, dat het maken van een land Sint-Maarten eigenlijk onbegonnen werk is, dat we nu halverwege moeten concluderen dat dit een slecht idee was en dat we nu veel meer moeten toewerken naar een openbaar lichaam?
De heer Schinkelshoek (CDA): Nee, als de heer Van Raak dat uit mijn woorden concludeert, heeft hij mij niet goed begrepen. Ook hier geldt: afspraak is afspraak. Met Sint-Maarten hebben we afgesproken, hoeveel daarop ook is af te dingen, dat we streven naar een status aparte, in de vorm van een status van eigen land voor het huidige eilandgebied Sint-Maarten. Die afspraken willen wij nakomen. Er moet aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan, het WODC-rapport geeft daar heldere lijnen voor, maar dat traject willen wij tot het uiterste volgen om dat te kunnen realiseren.
De heer Leerdam (PvdA): Voorzitter. Eind december ontving de Kamer de conclusies van de staatssecretaris over de rondetafelconferentie van 15 december 2008. De PvdA steunt de staatkundige hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden in algemene zin. De PvdA kan zich erin vinden dat Nederland, in ruil voor schuldsanering, strenge eisen stelt aan bestuur, rechtshandhaving en openbare financiën. Als Sint-Maarten en Curaçao niet voldoen aan de eisen, kunnen ze volgens de PvdA geen status aparte krijgen. De fractie is er verheugd over dat de ontwerpfase van het hervormingsproces nu is afgelopen en dat eindelijk kan worden overgegaan tot een invulling van de nieuwe verhoudingen.
Nu de ontwerpfase van de staatkundige vernieuwing is afgelopen, is het voor zowel Nederland als de Nederlandse Antillen tijd geworden om de daad bij het woord te voegen. De PvdA deelt de mening van de staatssecretaris dat op het gebied van good governance nog veel vooruitgang moet worden geboekt. De rapportage van de staatssecretaris over de vordering van het staatkundig proces heeft bij de PvdA geleid tot grote zorgen over de invulling van de hervormingen die moeten leiden tot een daadwerkelijk deugdelijk bestuur.
De PvdA is wel verheugd met de constatering op het gebied van openbare financiën, dat de begroting van Curaçao recentelijk is goedgekeurd door het College financieel toezicht. Kan de staatssecretaris toezeggen dat dit zo blijft? Alle partijen hebben daar belang bij. De PvdA zal dit zeker blijven volgen. Wel wil zij weten in hoeverre wordt gewerkt aan een progressief belastingstelsel. Net zoals collega Van Raak vind ik dat van groot belang. Sint-Maarten blijft op financieel gebied een zorgenkindje. De PvdA is van mening dat toezicht vanuit Nederland wellicht voor een langere periode noodzakelijk is als Sint-Maarten een status aparte wil verkrijgen. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Ook de gebrekkige rechtshandhaving op de Nederlandse Antillen blijft de PvdA zorgen baren. De recente ontwikkelingen demonstreren dat ook op dit terrein te weinig verbetering waarneembaar is. Een belangrijk voorbeeld is de situatie in de Bon Futuro-gevangenis. Ondanks de claim van de Nederlandse Antillen dat zij de aanbevelingen van de Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment grotendeels hebben geïmplementeerd, blijven verhalen over het zwakke detentiesysteem de ronde doen. De PvdA deelt de mening van de staatssecretaris niet dat uitbreiding van de gevangenis los gezien kan worden van de verbetering van de omstandigheden aldaar. Welke maatregelen neemt de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat het geld dat Nederland beschikbaar stelt voor de versterking van de rechtshandhaving, juist wordt besteed? Deelt de staatssecretaris de mening dat op dit gebied concretere toezeggingen moeten worden geformuleerd?
Voor Sint-Maarten en Curaçao is de staatkundige hervorming onder andere gericht op de vergroting van de autonomie op het terrein van sociaaleconomische ontwikkeling. Door de schuldsanering zal ruimte op de begroting ontstaan voor nieuw beleid. In welke mate denkt de staatssecretaris dat Sint-Maarten en Curaçao prioriteit zullen blijven geven aan onderwerpen als armoedebestrijding, gezondheidszorg en onderwijs, als zij de gewenste status willen verkrijgen? Ziet de staatssecretaris mogelijkheden voor Nederland om ondersteuning of begeleiding te bieden, als beide eilanden aangeven serieus werk te willen maken van vooruitgang op deze gebieden? De hiv-aidsproblematiek blijft in dit opzicht belangrijk. Ziet de staatssecretaris nog nieuwe mogelijkheden om medicatie beter toegankelijk en betaalbaar te maken? Graag haar reactie.
Nu het referendum, ook al naar voren gebracht door de heer Van Raak. Wat als de uitslag van het referendum op Curaçao nee is? Is er dan een ander scenario? Heeft de staatssecretaris een plan B voor ogen? Graag haar reactie.
De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Ik kom even terug op de opmerking over hiv-aids. Begrijp ik goed dat de heer Leerdam weer meer geld aan de Nederlandse regering vraagt voor dit probleem op Curaçao? Vindt hij het niet verstandig om Curaçao dit probleem nu eindelijk eens zelf op te laten lossen?
De heer Leerdam (PvdA): Nee hoor, ik vraag niet om extra geld. Volgens rapporten zijn er in de ontwikkelingslanden in het Caribisch gebied twee problemen: de hiv-aidsproblematiek is vooral heel duidelijk aanwezig bij de onderklasse en de bestaande medicatie is voor deze mensen te duur. De PvdA vindt dat die medicatie beschikbaar moet worden gesteld. Het lijkt me, gezien de verschillen in de bedragen voor gezondheidszorg in het Caribisch gebied, niet ondenkbaar dat zoiets daar mogelijk wordt gemaakt, via een fonds of iets anders. Dat hoeft Nederland niets te kosten; er hoeft alleen maar worden bekeken of die medicamenten beschikbaar kunnen worden gesteld aan de mensen die door dit virus worden getroffen.
De heer Brinkman (PVV): Poe zeg, dat zijn een heleboel woorden om te zeggen dat de heer Leerdam eigenlijk wil dat die medicamenten beschikbaar worden gesteld. Ze vallen kennelijk zomaar uit de lucht, ze kosten helemaal niets en Nederland moet dat doen. Eigenlijk vraagt hij aan de Nederlandse staatssecretaris of zij kan toveren. Zijn die medicamenten gratis, voor niks, op de vrije markt verkrijgbaar? Volgens mij kosten ze gewoon geld. Volgens mij zit hij nu gewoon weer te bedelen om meer geld voor de Antillianen.
De heer Leerdam (PvdA): Ik vind uw toonzetting belachelijk.
De heer Brinkman (PVV): Dat mag u vinden.
De heer Leerdam (PvdA): En daarom zeg ik dat ook. In kranten en rapporten kunt u lezen dat de medicamenten voor de derdewereldlanden goedkoper beschikbaar worden gesteld.
De heer Brinkman (PVV): Hoe gaat u ze betalen?
De heer Leerdam (PvdA): Er zijn verschillende fondsen, zoals het Aidsfonds. Er zijn ook andere internationale organisaties die deze goedkopere medicatie beschikbaar stellen. En omdat de Nederlandse Antillen en Aruba tot het Koninkrijk behoren, vallen ze onder de noemer «westerse landen». Het enige wat de Antillen hebben gevraagd, is of er een uitzondering kan worden gemaakt, om ervoor te zorgen dat in ieder geval de arme mensen daar onder de noemer «derdewereldland» kunnen vallen. En dat is het enige wat ik vraag.
De heer Remkes (VVD): Collega Leerdam vraagt naar een plan B. Als ik de staatssecretaris was, zou ik geen antwoord geven. Maar wij zitten hier niet alleen om vragen te stellen. Mijn vraag aan hem is: heeft hijzelf een plan B, of C?
De heer Leerdam (PvdA): Ik ben natuurlijk geïnteresseerd in het antwoord van de staatssecretaris, anders had ik de vraag niet gesteld. Mijn antwoord op uw vraag is dat wij wel een plan B hebben. Wij houden natuurlijk vast aan de Slotverklaring van 2006, maar daarbij moet je je afvragen of het logisch is dat Sint-Maarten en Curaçao in de constellatie van de Nederlandse Antillen blijven bestaan. Is daarover nagedacht?
De heer Remkes (VVD): Als de bevolking van Curaçao in het referendum nee zegt, wat moet er volgens de PvdA dan gebeuren?
De heer Leerdam (PvdA): Ik vind dat dan niet plotsklaps de deuren dicht mogen worden gedaan; dan moeten we met de mensen aan tafel gaan zitten en bekijken wat de consequenties zijn. Dat zal diep in de huid graven, want de beschikbare middelen zullen moeten worden teruggestort. Welke gevolgen heeft dat voor de Nederlandse Antillen?
De heer Van Raak (SP): Voor de SP-fractie betekent een nee een feitelijke onafhankelijkheid. Is de heer Leerdam het daarmee eens? Het is een duidelijke keuze, ook voor de bevolking van Curaçao: als u ja zegt, gaan we u steunen; als u nee zegt, gunnen we u uw onafhankelijkheid.
De heer Leerdam (PvdA): Ik denk niet dat dit zo is en ik denk niet dat we dit nu als voorschot moeten bepalen; dat lijkt me onverstandig en daarvan is nu ook geen sprake.
De heer Schinkelshoek (CDA): Ik heb behoefte aan een verduidelijking. Bij een onverhoopt nee – ik denk dat wij er beiden van uitgaan dat het voor het belang van Curaçao slecht zal zijn om nee te zeggen – is het standpunt van mijn fractie dat er geen sprake kan zijn van schuldsanering. In rond Nederlands heb ik gezegd dat Nederland in dat geval niet zal dokken. Is dat ook het standpunt van de PvdA-fractie?
De heer Leerdam (PvdA): Daarop ga ik nu geen antwoord geven. Ik heb mijn vraag aan de staatssecretaris gesteld. Mocht er een nee uitrollen, dan zal de premier van de Nederlandse Antillen in ieder geval opstappen. Dit betekent dat er nieuwe verkiezingen zullen worden gehouden en dat op de Nederlandse Antillen een geheel andere constellatie zal ontstaan. Dat zal natuurlijk consequenties hebben voor de gehele procedure. Eén ding werd ons duidelijk uit het overleg met de minister-president: het proces voor de BES-eilanden wordt dan gewoon voortgezet. Het gevolg is dat het land Nederlandse Antillen blijft bestaan, maar de eilandgebieden Curaçao en Sint-Maarten ook. Ook wij zullen ons in dat geval op een vervolg moeten beraden. Dat is niet alleen aan hen, ook niet alleen aan ons; we zitten samen in het Koninkrijk, wat betekent dat wij met elkaar de consequenties moeten bekijken.
De heer Schinkelshoek (CDA): Dat het consequenties heeft, is zeker. Het lijkt me ook helder dat we er met elkaar over zullen praten. Mijn fractie neemt een heldere stelling in: bij een onverhoopt nee gaat het onderdeel van de afspraken dat Nederland de schulden van de Nederlandse Antillen overneemt, van tafel. Is dat ook uw standpunt?
De heer Leerdam (PvdA): Wij zijn nog niet zo ver.
De PvdA-fractie betreurt het dat een rapportage van de Nederlandse vertegenwoordiging op Aruba aan de staatssecretaris bij derden is terechtgekomen en dat deze rapportage door minister Croes in de publiciteit is gebracht. Mijn fractie heeft kennisgenomen van de uitkomsten van het onderzoek naar dit incident en vertrouwt erop dat de staatssecretaris voldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat dergelijke informatie nog eens uitlekt. Mijn fractie is niet te spreken over de gang van zaken en over de manier waarop de rapportage op straat is gekomen. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop.
De PvdA-fractie heeft zich verbaasd over het vertrek van de hoofdofficier Hans Mos en officier van justitie Casper van der Schaft en over de reden die Aruba hiervoor gegeven heeft. De PvdA-fractie wil van de staatssecretaris weten wat de exacte reden voor het vertrek van Mos is. Mijn fractie vreest dat zijn ontslag de rechtshandhaving op Aruba zal ondermijnen. De vraag is hoe voorkomen kan worden dat een vacuüm ontstaat. Mijn fractie steunt het besluit van de staatssecretaris om niet te voldoen aan het verzoek van minister-president Oduber om alle AIVD’ers op het eiland terug te roepen maar dringt er bij haar ook op aan, te pleiten voor de snelle benoeming van een nieuwe hoofdofficier.
De grimmige sfeer tijdens het afgelopen POK is te betreuren. Mijn fractie benadrukt het belang van onderling overleg, maar erkent ook dat de vorm ervan aan verbetering toe is. Wij dienen ons daarbij ook te beseffen dat de Tweede Kamer niet alleen het parlement is van het land Nederland maar van het gehele Koninkrijk. Alle betrokken partijen moeten in overleg treden over de toekomst van het POK en de aanpassingen die daarbij gewenst zijn. De PvdA-fractie deelt de mening dat het volgende POK beter uitgesteld kan worden tot na het rapport over het democratisch deficit zodat dit onderwerp volledig meegenomen kan worden in de discussies.
De PvdA-fractie vindt dat tijdens het meest recente POK onderwerpen aan de orde zijn gekomen die nadrukkelijker aandacht verdienen, namelijk de kredietcrisis en de registratie van risicojongeren. In de slotverklaring van het POK staat dat de gevolgen van de financiële crisis voor Aruba en de Antillen beperkt zullen blijven vanwege de eenzijdige economieën. De PvdA-fractie hoort graag van de staatssecretaris of zij deze conclusie niet te voorbarig vindt en of zij mogelijkheden ziet om de economieën van de eilanden te beschermen.
De PvdA-fractie neemt de onrust die is ontstaan op Aruba en de Antillen over de VIR serieus en wil onduidelijkheden over dit onderwerp wegnemen. Het beoogde aparte registratiesysteem voor Antilliaanse en Arubaanse jongeren is komen te vervallen omdat de doelstellingen van de VIA ook binnen de VIR gerealiseerd kunnen worden. Mijn fractie betwijfelt of het kabinet voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de oorspronkelijke doelstellingen, namelijk het aanpakken van problemen als schooluitval en jeugdcriminaliteit door middel van het registreren van alle jongeren die dreigen te ontsporen, nog steeds gelden. De PvdA-fractie vraagt de staatssecretaris of zij wellicht mogelijkheden ziet om beter over het voetlicht te brengen dat aan de oorspronkelijke doelen niets is afgedaan.
De PvdA-fractie meent dat de erkenning van Nederlandse wet- en regelgeving op de Antillen een onderwerp is dat momenteel extra aandacht verdient. Er is onduidelijkheid ontstaan over de status van het in Nederland afgesloten homohuwelijk op Aruba en de Antillen. De PvdA-fractie laat er weinig twijfel over bestaan dat een in Nederland gesloten homohuwelijk in alle onderdelen van het Koninkrijk erkend moet worden en dat, als de BES-eilanden straks onderdeel van Nederland uitmaken, een dergelijk huwelijk op den duur ook daar moet kunnen worden gesloten. De fractie vraagt zich af of de regering deze mening volmondig deelt en of er al een evaluatie heeft plaatsgevonden over de voorbereiding om dit in praktijk te brengen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben het met u eens op het punt van het homohuwelijk en de BES-eilanden. Twijfelt u eraan dat de staatssecretaris het daarmee eens is? Ik twijfel daar eerlijk gezegd niet aan.
De heer Leerdam (PvdA): Ik twijfel er ook niet aan, maar het zou goed zijn om dat in elk geval met elkaar te markeren. Dat lijkt mij van belang. Als ik lees wat er in de kranten staat, dan vind ik het belangrijk om dit uit te spreken. Dan is dat in ieder geval helder.
De voorzitter: Het woord is aan de heer Remkes van de VVD-fractie.
De heer Remkes (VVD): Voorzitter. Op dat laatste punt betreffen mijn twijfels niet zozeer de staatssecretaris. De vraag is in hoeverre dat straks ten aanzien van de BES-eilanden in wetgeving wordt vastgelegd. In de procedurevergadering komt straks ook het gevalletje Saba aan de orde.
Ik kan mij voor een groot deel vinden in wat collega’s gezegd hebben; de gordiaanse knopen van collega Van Raak en de positie van de Kamer in het wetgevingsproces van collega Schinkelshoek. Ik vond de discussie op Aruba buitengewoon merkwaardig. Het was vreemd dat er überhaupt getwijfeld kon worden aan het feit dat deze Kamer haar rechten in wetgevingstechnische zin wil voorbehouden. Daar mag geen enkele twijfel over ontstaan.
Wij hebben een overzicht gekregen van rijksbrede uitgaven. Zo is het althans geagendeerd. Ik heb de brief daarover uiteraard met belangstelling gelezen want ik heb ernaar gevraagd. Ik moet zeggen dat ik teleurgesteld ben. Het overzicht is niet integraal. Het verband met de belastingcapaciteit is met name interessant; de discussie daarover is hier al eerder gevoerd. Ik geef een paar voorbeelden van dat niet-integrale karakter. Er zijn geen uitgaven begroot voor het ministerie van BZK terwijl bekend is dat voor een aantal regionale politiekorpsen uitgaven gedaan worden, in de zin van bijstand. Bij Jeugd en Gezin staat: geen uitgaven begroot. Volgens berichten is minister Rouvoet echter voornemens om fors te investeren in de jeugdzorg BES. De vorige minister voor WWI heeft op Curaçao toegezegd dat daar een Vogelaarwijk komt. Dat is natuurlijk niet gratis. Wij hebben een discussie gevoerd over Verkeer en Waterstaat. In het overzicht wordt in dat kader de renovatie van de landingsbaan genoemd. Volgens mij is er echter ook iets toegezegd over een waterzuiveringsinstallatie. Ik was daarom eerlijk gezegd teleurgesteld in dat overzicht.
Ik kom op de conclusies van de RTC. Ik begrijp het allemaal wel, maar ik kom daarin weer opmerkingen tegen als «op voet van gelijkwaardigheid». Laten wij dit soort jargon in Koninkrijksverband voortaan achterwege laten. Die gelijkwaardigheid is een fictie en zal ook altijd een fictie blijven. Die bestaat gewoon niet. Hetzelfde geldt voor de opmerking van het wederkerig bijstand verlenen. Ik ben het daar wel mee eens op het punt van noodhulp, rampen en calamiteiten, maar de schuldsanering moet ertoe leiden dat alle delen van het Koninkrijk financieel de eigen broek op kunnen houden. Ik miste dat perspectief in de conclusies van de slotverklaring.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Gelijkwaardigheid is een fictie. Ik hoor graag waarom u dat vindt.
De heer Remkes (VVD): Deze Kamer speelt ook de rol van wetgever van het Koninkrijk. Alleen om die reden al is er geen sprake van gelijkwaardigheid in het besluitvormingsproces. Ook zijn er grote verschillen in bevolkingsaantallen. Dat moet gewoon nuchter erkend worden. Wij moeten ophouden met verstoppertje spelen want daarmee zijn de verhoudingen binnen het Koninkrijk niet gediend. Dat wil niet zeggen dat je niet fatsoenlijk met elkaar omgaat binnen het Koninkrijk.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Daar ben ik het zonder meer mee eens. U zegt terecht dat de Kamer ook wetgever is. Heeft dat echter niet meer te maken met het democratisch deficit? Waarom wentelt u dat helemaal af op de gelijkwaardigheid en zegt u dat die een fictie is?
De heer Remkes (VVD): Alles hangt met elkaar samen. De keuze van destijds is niet helemaal voor niets gemaakt. Als er praktische verbetervoorstellen worden gedaan om het democratisch tekort te verkleinen, dan ben ik bereid om daar in redelijkheid naar te kijken. Ik noemde twee redenen. Volgens mij hebben met name dit jargon en het niet open tegen elkaar durven uitspreken wat de verhoudingen in dit Koninkrijk zijn die verhoudingen bij voortduring geschaad in de afgelopen jaren.
Een bijzonder aspect van het wetgevingsproces betreft het gemeenschappelijk Hof voor Aruba. Op dat punt mag vooral geen concessie gedaan worden. Ik kom daar straks nog even op terug. De VVD-fractie kijkt met bijzondere belangstelling naar de Rijkswet politie. Ik heb daar in het verleden kritische opmerkingen over gemaakt. Dat cluster aan wetgeving is voor de hele rechtshandhavingsketen van groot belang.
In de voortgangsrapportage heb ik gelezen over het streven om per 1 januari 2010 het land ontmanteld te hebben. Volgens mij ligt op dit punt een geweldig dilemma. In deze Kamer is het buitengewoon moeilijk, alleen al vanuit een oogpunt van wetgeving – ik spreek dan nog niet over de voortgang van het materiële proces – om dat voor die tijd voor de bakker te krijgen. Als het land dan ontmanteld is, doet zich een vacuüm voor. Ik vraag van de staatssecretaris een glashelder antwoord op dit punt. Ik maak mij hier namelijk behoorlijk wat zorgen over. In dit verband speelt natuurlijk in het bijzonder ook de positie van Sint Maarten en de voortgang in de rechtshandhavingketen. Die discussie wordt in de toekomst nog voldoende gevoerd.
Wij kregen tijdens het POK een dossiertje over het Hof uitgereikt. In dat dossier zat een interessante brief. Het betreft de brief van minister Croes aan minister Dick. Daar staan een aantal opmerkingen van minister Croes onder gekrabbeld. Ik zal die niet letterlijk voorlezen, maar uit de opmerking blijkt de chanterende attitude van de minister van Justitie van Aruba. Ik heb er heel weinig vertrouwen in en denk dat de positie van het Hof, en de discussie daarover, nog heel lastig kan worden. Ik zeg daarom met zoveel woorden, juist gelet op de rechtstatelijke situatie op Aruba op dit ogenblik, dat daarop absoluut geen concessies dienen te worden gedaan.
Een tweede lastig punt betreft de discussie over het democratisch deficit, de rapportage van de commissie-Peper en de rijkswet Statuut die eraan staat te komen. Het zou wel eens lastig kunnen worden om de aanbevelingen van de commissie-Peper mee te nemen in de rijkswet statuut. Ik vraag de staatssecretaris hoe daaraan een mouw kan worden gepast als dat nodig mocht zijn op grond van de aanbevelingen.
In de stukken staat dat een externe accountant kijkt naar de schuldsanering. Volgens mij ligt er echter ook een toezegging dat de Rekenkamer daarnaar kijkt. Die toezegging miste ik nog in de stukken.
Ik kom op de reactie op de slotverklaring van het POK; de aparte registratie is komen te vervallen. Het gaat de VVD-fractie erom dat er linksom of rechtsom een effectieve regeling komt. Hoe het meisje ook mag heten, het moet mooi zijn; de naam is minder belangrijk zolang de problemen effectief kunnen worden aangepakt. Ik ben tijdens het POK niet gerustgesteld want de problemen die wij hier hebben, worden op de eilanden eigenlijk op geen enkele manier onderkend. Deze worden niet onder ogen gezien en ik ben dus ook in dit opzicht niet helemaal gerust op de discussie. Zo zitten wij in elk geval in dat wetgevingsproces.
De heer Brinkman (PVV): U zegt dat het meisje mooi moet zijn. Ik heb meer iets met karakter maar dat maakt niet zoveel uit. Waar het om gaat, is of er geadministreerd wordt op etniciteit. Bent u daarvoor of bent u daartegen?
De heer Remkes (VVD): Ik ben daar niet op voorhand tegen. Ik heb dat tijdens het POK gezegd en ik herhaal dat hier. Wij moeten doen wat nodig is om de problemen aan te pakken. Als het nodig is om te registreren op etniciteit, dan ben ik daar niet op tegen.
De brief van de minister van Financiën is een reactie op een vraag op de Kamer naar aanleiding van een persbericht. In die brief staat eigenlijk niet zo verschrikkelijk veel. De term «lagere tarieven» valt echter op. Ik houd op dit punt alle slagen om de arm. Ik maakte eerder een opmerking over de uitgavenstromen die aan de orde zijn en de toekomstige voeding vanuit het Gemeentefonds. Dat hangt allemaal met elkaar samen. Mijn vraag aan deze staatssecretaris is om dat proces heel goed te coördineren.
Ik maak ten slotte een paar opmerkingen over Aruba. Ik neem aan dat de staatssecretaris goed onderzoek heeft laten doen naar dat uitlekken. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Ik wil daar verder helemaal niet moeilijk over doen. De inhoud vind ik veel belangrijker. De minister van Justitie van Aruba heeft het vertrouwen in Nederland opgezegd; daar komt het op neer. De staatssecretaris stelt in een brief van 10 februari: «Nederland heeft er alle vertrouwen in dat». In de brief van 23 februari zegt zij echter, refererend aan het rapport van de vertegenwoordiging: «Het gaat om parafrasering van hetgeen de vertegenwoordiging heeft opgevangen, geen mening». In dat bericht is tegelijkertijd sprake van een zeer betrouwbare bron. De vertegenwoordiging maakt er niet voor niets melding van, aan het Nederlandse kabinet en de staatssecretaris. Dat betekent dat er niet zo gemakkelijk overheen gelopen kan worden als nu gebeurt, zeker niet als ten aanzien van de belangrijke positie van de PG in het proces van rechtshandhaving gezegd wordt: «functioneert als oliemannetje». Dat vraagt op zijn minst om een veel inhoudelijker benadering en commentaar.
De heer Brinkman (PVV): U was in een vorig leven minister en hebt in die hoedanigheid met dit soort informatie te maken gehad. Volgens mij kunt u beamen dat instanties niet zomaar die informatie toespelen op een moment dat een en ander zich voordoet. Bij die instanties heeft dus ook een proces plaatsgevonden van: moeten wij dit melden, kunnen wij ervan op aan dat dit waar is of is het uit de lucht gegrepen?
De heer Remkes (VVD): Ik stel deze vraag natuurlijk niet helemaal voor niets. Ik weeg het punt precies op die manier. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook – als die informatie niet in de openbaarheid gegeven kan worden, dan moeten wij zoeken naar andere wegen – hoe vorige rapportages er op dit punt uitzagen. Collega’s hebben gevraagd naar het vertrek van de heer Mos en de heer Van der Schaft. Volgens mij zijn er echter ook nog andere vacatures bij het OM. Naar mijn informatie is er ook sprake van een brief van de president van het gerecht in eerste aanleg aan de minister van Justitie van Aruba waarin grote zorgen worden uitgesproken over het functioneren van het hof op Aruba. Er zijn ook nog andere signalen. Het onderwerp hoeft niet per se vandaag uitgediscussieerd te worden, maar ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris een wat bredere rapportage zou opstellen over de staat van de rechtsstaat op Aruba. Ik maak mij daar op dit moment grote zorgen over. Ik sluit een discussie over de toepassing van artikel 43 van het Statuut niet uit. Wij moeten dat reëel onder ogen zien.
Dat brengt mij bij een opmerking over een brief van de staatssecretaris die niet geagendeerd is voor het overleg van vandaag. Wij praten daar later op de dag over in de procedurevergadering. Er zal daarover een algemeen overleg georganiseerd worden waar een nadere rapportage van de staatssecretaris prima bij betrokken zou kunnen worden. Wij moeten er vanmiddag over praten, maar ik sluit in elk geval niet uit dat de Kamer besluit om wat gesprekken te voeren met mensen. De brief van de staatssecretaris laat een groot aantal vragen open. De Kamer heeft de verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld in de vorm van een hoorzitting, voor een deel achter gesloten deuren, nader onderzoek daarnaar te plegen.
De knullige aanpak bij de benoeming van de voorzitter van de Referendumcommissie toonde weer eens aan dat «integriteit» nog niet goed tussen de oren zit, ook niet op Curaçao. Wie benoemt nu bij een onafhankelijke commissie de directeur Constitutionele Zaken, die ook nog vice-voorzitter is van het ontmantelingsproces, tot voorzitter? Het komt toch niet in je op om dat te doen? Het is toch duidelijk dat dat onnodig veel discussie uitlokt?
De voorzitter: Ik maak twee opmerkingen naar aanleiding van uw verhaal. Ten eerste heb ik er zelf heel bewust voor gekozen om die laatste brief niet meer toe te voegen aan de agenda. Ik heb daar een eigen verantwoordelijkheid in genomen omdat het AO anders te breed werd. U sprak verder over «de commissie-Peper». Die kennen wij niet. Wij kennen wel de commissie-Salmon.
De heer Schinkelshoek (CDA): Voorzitter. Zoals altijd heb ik geboeid geluisterd naar collega Remkes. In zijn op zich heldere betoog mis ik toch een niet geheel onbelangrijk punt, namelijk het politieke oordeel van de VVD-fractie over de afspraken die gemaakt zijn bij de rondetafelconferentie. Staat de VVD-fractie daarachter, ja of nee?
De heer Remkes (VVD): De positie van de VVD-fractie heb ik bij de begrotingsbehandeling klip en klaar duidelijk gemaakt en die is niet veranderd. Over een aantal inhoudelijke koersafspraken denken wij anders. Ik heb niet voor niets het voorbeeld van de politieorganisatie genoemd. Ik heb in het verleden ten aanzien van de BES-eilanden niet voor niets de staatssecretaris herinnerd aan de afspraak dat betalingsachterstanden tot en met 2005 zouden zijn toegestaan. De staatssecretaris is daarin verder gegaan. Dat is niet verplicht op grond van de slotverklaring. Wij denken daar dus anders over. Als de heer Schinkelshoek mij vraagt of de VVD-fractie politiek nog steeds gehouden is aan hetgeen destijds in de slotverklaring is afgesproken, dan is het antwoord daarop ja. Daar horen de slotafspraken over onze positie ten aanzien van Sint Maarten echter nadrukkelijk bij. Dat betreft de materiële voortgang in het verbeterproces rechtshandhaving. Ik heb in het verleden mijn twijfel over het slagen daarvan uitgesproken. Ik druk mij nu nog voorzichtig uit. Ik durf hier wel te zeggen dat het mijn overtuiging is dat die materiële voortgang zich niet heeft voltrokken per 31 december van dit jaar. Zo zijn er meer punten en die markeer ik hier. Ik zeg daar ook bij waaraan ik mij politiek nog wel gebonden acht. Ik heb in het verleden, niet helemaal voor niets, een pleidooi gehouden voor een wat fundamentelere discussie over het Statuut. Waarschijnlijk verschillen wij daarover van mening maar dat is klip en klaar de positie van de VVD-fractie.
De heer Schinkelshoek (CDA): De VVD-fractie staat dus achter de politieke afspraken die vervat zijn in de slotverklaring en die op hoofdlijnen vertaald zijn naar de afspraken van de rondetafelconferentie. Uw eerdere pleidooi om de koninkrijksrelatie om te zetten in een gemenebestconstructie, een schuilterm voor een wat losser verband van onafhankelijke staten, is wat u betreft op dit moment niet aan de orde.
De heer Remkes (VVD): Nee, die conclusie mag niet getrokken worden. Daarom maak ik ook onderscheid tussen hetgeen is afgesproken in de slotverklaring en hetgeen is afgesproken in de rondetafelconferentie. Ik heb voor mijzelf de conclusie getrokken dat het afgesproken tijdschema niet meer haalbaar is en dat het om die reden verstandig is om als stip aan de horizon te formuleren dat wij uiteindelijk toe willen naar een gemenebestrelatie. Dat maakt het ook mogelijk om voor een onderscheidend tempo te kiezen. Daarvoor is het nodig dat er een wat ruimere discussie over het Statuut plaatsvindt. De VVD-fractie heeft de conclusie getrokken dat voor de korte termijn de afspraken in de slotverklaring goed zijn. Schuldsanering is het uitgangspunt en daarvan neem ik geen afstand. Er mag echter geen dubbeltje bij komen en dat gebeurt iedere keer wel. Ik heb daar politieke bezwaren tegen. Als stip op de horizon formuleer ik waar het met het Koninkrijk naartoe moet. Ik dank de heer Schinkelshoek trouwens voor de gratis uitzendtijd.
De heer Schinkelshoek (CDA): Die verleng ik graag. Het is voor u en de VVD-fractie dus een opstapje naar de uiteindelijke onafhankelijkheid op betrekkelijk korte termijn van de Nederlandse Antillen en Aruba.
De heer Remkes (VVD): Een gemenebest verschilt van onafhankelijkheid. Ik heb bij de begrotingsbehandeling gezegd dat er in die setting een verantwoordelijkheid blijft voor Nederland in termen van buitenlands beleid en defensie. U hebt er wel gelijk in dat het de banden veel losser maakt. Ik acht dat vanuit het oogpunt van gezonde verhoudingen in het Koninkrijk ook wenselijk.
De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Ortega-Martijn van de fractie van de ChristenUnie. Als wij niet oppassen, dan blijven wij alleen zelf vragen stellen en heeft de staatssecretaris geen gelegenheid meer om te antwoorden.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter, ik wilde zelf ook een vraag stellen aan de heer Remkes.
De voorzitter: Nee, dat is, gezien de tijd, niet meer mogelijk.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Goed voorzitter. Het staatkundige proces komt in een spannende fase. Het referendum Curaçao komt nabij en de ontwerpfase van de verschillende wetten is zo’n beetje voorbij. De fractie van de ChristenUnie is blij met de geboekte vooruitgang. Met grote regelmaat wordt duidelijk hoe kwetsbaar het proces is. Het opheffen van de Nederlandse Antillen in de nieuwe interne structuur van het Koninkrijk spreken op verschillende manieren tot de verbeelding van inwoners van het Koninkrijk. Communicatie is daarom extra belangrijk; uitleggen wat er gebeurt maar ook zorgvuldig zijn in contacten. Als Nederlandse ambtenaren op de eilanden zijn, moeten zij zich bewust zijn van deze spannende tijd. Er is veel ophef ontstaan over het weekbericht van Nederlandse vertegenwoordiging dat buiten de normale kanalen verspreid is. De staatssecretaris bericht in haar brief over het proces en wat daarin niet goed is gegaan. Ik neem aan dat de getroffen maatregelen voor de procedure voldoende reparatie gaan brengen. Ik hoor het graag van de staatssecretaris als dat niet het geval is.
Voor de fractie van de ChristenUnie is dat echter niet het hele probleem. De inhoud van het weekbericht is schadelijk voor het onderlinge vertrouwen. Wij vragen opnieuw wat de criteria zijn waaraan zo’n weekbericht moet voldoen en welk type informatie daarin thuishoort. Kan de staatssecretaris meer inzicht geven in de aard en inhoud van weekberichten en de criteria die daarvoor gelden?
Een aantal van de vragen die ik schriftelijk heb gesteld, zijn in de brief van de staatssecretaris niet beantwoord. Ik verzoek haar om dat alsnog te doen.
De staatssecretaris was recent nog op de BES-eilanden, onder andere om informatie te geven. Hoe kijkt zij daarop terug en kan zij garanderen dat inwoners op de hoogte zijn van de voortgang van het proces en het eindperspectief? Ik heb signalen ontvangen dat op Bonaire handtekeningen worden verzameld om alsnog een referendum af te dwingen. Wat is de stand van zaken en welke rol is in deze materie weggelegd voor de heer Kamp? Ik heb deze vraag al eens gesteld in een eerder AO maar ik kreeg daarop toentertijd geen antwoord van de staatssecretaris: kan Bonaire over vijf jaar aangeven alsnog een autonome status te willen hebben, volgens het volkerenrecht?
De fractie van de ChristenUnie heeft kennis genomen van de conclusies van de rondetafelconferentie. De implementatiefase gaat nu van start. Voor de Kamer is daarmee het wachten op de wetsvoorstellen begonnen, inclusief het advies van de Raad van State. In de brief over de voortgang van het proces was naar de mening van mijn fractie weinig nieuws te lezen. Er zijn veel feiten opgesomd die de commissie al kende. In de voortgangsbrief staan alleen maar smileys; daar heeft de heer Van Raak al op gewezen. Dat is erg positief voor een traject waar de nodige reële risico’s aan kleven. Ik kom straks nog op enkele van die risico’s terug.
Mijn fractie ontvangt van de staatssecretaris graag nog een planning van de invulling van de implementatiefase in 2009. De stand van zaken die de staatssecretaris ons toestuurde, waarvoor overigens mijn dank, geeft daar geen inzicht in. Kan de staatssecretaris een indicatie geven van wanneer wij de planning kunnen ontvangen?
Wij houden onze zorgen over het draagvlak op de verschillende eilanden. Het referendum in Curaçao zou half mei gehouden worden maar de Eilandsraad was al behoorlijk verdeeld over een referendum en de vraag die gesteld gaat worden. Een ander aspect daarvan heeft de heer Remkes reeds aan de orde gesteld. Kan de staatssecretaris ons nader informeren over de koers die zij zal varen als de uitkomst van het referendum negatief is? Ik hoor graag in het antwoord van de staatssecretaris een en ander terug over de verplichtingen die Nederland heeft in het licht van de verschillende VN-resoluties over het zelfbeschikkingsrecht van volken.
Voor Sint Maarten blijven de aanpak van criminaliteit en de verbetering van rechtshandhaving een groot punt van aandacht. Er zijn hiervoor onderlinge afspraken gemaakt. Kan de staatssecretaris mij informeren over de voorwaarden die gecreëerd zijn zodat Sint Maarten daadwerkelijk de handschoen kan oppakken? Is daarbij overwogen om taken en financiën die nu naar de Nederlandse Antillen gaan alvast over te dragen aan Sint Maarten? Ik bedoel daarmee een vergelijkbare constructie als die van Nederland en de BES-eilanden. Het uitblijven van resultaten kan immers gevolgen hebben voor de onderlinge afspraken.
Een ander punt op het gebied van veiligheid betreft de Bon Futuro-gevangenis op Curaçao. Uitbreiding van de detentiecapaciteit is uitgebleven. Ik zie niet hoe uitbreiding alsnog kan plaatsvinden terwijl dit toch wenselijk is. Eerder is besloten om niet uit te breiden vanwege geldgebrek. Inmiddels zijn de financiële vooruitzichten vanwege de kredietcrisis niet positiever. Ik hoor hierop graag een reactie van de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris duidelijk maken of de kredietcrisis invloed heeft op het financiële traject dat momenteel wordt doorlopen? Zijn er nog extra problemen te verwachten in het BES-traject?
Ik begon mijn bijdrage met op te merken dat een spannende tijd aanbreekt voor het Koninkrijk. Dat vraagt het nodige van bestuurders hier en ginds. Juist nu komt het erop aan, te laten zien dat de overheid betrouwbaar is en op een integere manier omgaat met de ontwikkelingen.
De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Het wordt een zwart jaar voor het Koninkrijk der Nederlanden. Ondanks de kredietcrisis is deze regering bereid om vele honderden miljoenen euro’s in die bodemloze put in de Cariben te dumpen. Het standpunt van de PVV is bekend en ik kom daarom gewoon snel concreet ter zake.
De begroting 2009 is goedgekeurd door het Cft van het land Nederlandse Antillen. Tevens zijn er twee goedkeurende accountantsverklaringen afgegeven en dat is allemaal prachtig. Laten wij ons echter wel beseffen dat papier geduldig is. De heren uitvreters op de Antillen weten dondersgoed hoe zij een en ander op papier moeten zetten. Hoe weten wij dat die gigantische hoeveelheden ambtenaren inderdaad op hun werk verschijnt? Weet de staatssecretaris van het bestaan van schaduwambtenaren? Dat zijn personen die weliswaar op de payroll staan maar nooit komen opdagen. Dit is ook een bekend verschijnsel bij onderwijs. Nederland heeft vorig jaar 24 mln. extra voor onderwijs gegeven. Wat is er met dat geld gebeurd? Hoeveel extra onderwijzers zijn aangesteld en hoeveel extra kinderen hebben hierdoor onderwijs genoten?
De staatssecretaris bewandelt op het punt van verbetering van het bestuur en aanpak van corruptie drie wegen. Zij stelt eisen aan het staatkundig proces, biedt ondersteuning, spreekt bestuurders aan op hun verantwoordelijkheden en informeert hierover het OM. Dat is allemaal veel te slap en doorzichtig. Hiermee zal er nooit iets gebeuren met die corrupte kliek politici die die eilanden in hun greep hebben. De staatssecretaris stelt in haar brief van 23 februari 2009 zelf dat op grond van het overheidsapparaat Curaçao en Sint Maarten nog veel werk moeten verzetten. Ook in de voortgangsrapportage staat dat de landen nog niet klaar zijn en niet aan die criteria voldoen. Het gaat dan om integriteit van bestuur en ambtelijk apparaat. Hoe kan ik dat rijmen met die eerste betalingen die reeds zijn gedaan aan de Antillen in het kader van de schuldsanering? Wij hadden toch afgesproken dat de Antillen aan die eisen moesten voldoen? Anders zou men niet tot betaling overgaan. De eerste honderden miljoenen zijn al overgemaakt. Ik snap er helemaal niets meer van. Het is gewoon waanzin.
De staatssecretaris ondersteunt de Antillen in de transitieperiode naar drie landen en de BES-eilanden. Ik hoor ook dat er veel kosten mee gemoeid zijn. Veel Nederlandse ambtenaren vliegen daar business class naartoe en zijn daar aan het werk. Daar zijn veel departementen bij betrokken. Kan de staatssecretaris mij een overzicht geven van het totaal aan kosten, inclusief personeel en panden, dat de Nederlandse belastingbetaler moet betalen voor deze transitie?
Wat gebeurt er als Curaçao straks in het referendum nee zegt tegen de staatkundige vernieuwing? Vorige sprekers hebben het daar ook al over gehad. Het standpunt van de PVV mag duidelijk zijn. Als ze nee zeggen, dan gaat de stekker eruit en gaan we voor onafhankelijkheid. Ik lees hier nergens wat over in de stukken en dat begrijp ik niet. Het is een concreet probleem, in elk geval voor de staatssecretaris. Voor mij is het geen probleem maar een zegen als ze nee zeggen. Het zou echter een probleem zijn in het hele proces en de staatssecretaris mag dat niet doodzwijgen.
De heer Remkes (VVD): Ga je eigenlijk ook op campagne?
De heer Brinkman (PVV): Een ander punt dat wordt vermeld in de brief van de staatssecretaris van 10 februari gaat over het bedrag van 12,5 mln. dat gereserveerd was voor de uitbreiding van de Bon Futuro-gevangenis. Deze uitbreiding werd uitgesteld en vervolgens is besloten dat dit bedrag zou worden bestemd voor Renovatie politieposten en Verbetering veiligheid gevangenis. Ik vind dit een zeer vreemde gang van zaken. Als gelden geoormerkt zijn en dat oormerk vervalt, dan dienen die gelden ofwel terug te vloeien naar Nederland ofwel in een potje bewaard te worden totdat er wel besloten wordt om uit te breiden. Het geld is nu ergens anders voor gebruikt, maar die 30 mln. voor uitbreiding moet er nog steeds komen. Gaan wij daar in de toekomst weer aan bijdragen of kan de staatssecretaris mij verzekeren dat Curaçao die uitbreiding gewoon, normaal, lekker uit eigen zak betaalt? Het zou een keer tijd worden. Wat heeft Curaçao overigens concreet gedaan met die 12,5 mln.? Hoeveel politieposten zijn gerenoveerd? Welke broer of oom van een politicus heeft die opdracht vervolgens uitgevoerd? Naar mijn opvatting heeft verbetering van de veiligheid van die gevangenis geen cent gekost. Er zijn gewoon interne cursussen gegeven en regeltjes opgesteld. Kosten: nihil. Ik hoor graag enige verduidelijking.
Ik heb mij werkelijk een hoedje gelachen om die idiote minister Croes, die ongelukkigerwijs de hand heeft gelegd op een weekbericht van een vertegenwoordiger van ons land aldaar. Laat ik vooropstellen dat ik verheugd ben over het niveau en de kwaliteit van de informatie die deze vertegenwoordiger levert over die maffiabende. Mij was dat overigens allemaal al wel bekend. Ik ben blij dat de staatssecretaris die informatie krijgt en dat ambtenaren dus daadwerkelijk goed hun werk doen daar. Ik ben het met collega Remkes eens dat waar gewerkt wordt spaanders vallen. Ik zemel daar ook niet over want dat kan gebeuren.
Ik hoop dat de staatssecretaris nooit meer afstand neemt van woorden als «maffiabende» en «corrupt boevennest» als ik praat over een groot gedeelte van de Antilliaanse en Arubaanse politici. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de rol van een neef van minister Croes, Edward Croes, en de zoon van de minister-president, Nelson Oduber, die volgens het rapport gezamenlijk de «meer fysieke rol vervullen en kennelijk mensen intimideren». Dit lijkt op regelrechte staatsterreur en is bij een maffiabende gewoon gemeengoed. Ik hoop niet dat de staatssecretaris nu aankomt met de mededeling dat het een gespreksverslag is van een bron van de vertegenwoordiger. Dat is gewoon beloning. Ik heb enige ervaring met het omgaan met dergelijke informatie en de vertegenwoordiger zou deze informatie niet in zijn weekverslag hebben vermeld als hij daar niet veel waarde aan zou hechten. Ook wordt meegedeeld dat de zoon Nelson Oduber een wapenvergunning heeft gekregen tegen het advies van de politie in. Klopt dit? Heeft die zoon inderdaad een wapenvergunning gekregen? Was dat een vuurwapen? Heeft de politie inderdaad negatief geadviseerd? Ik hoor graag concrete antwoorden. Als dit allemaal klopt, dan eis ik van de regering dat zij meteen actie onderneemt. Deze staatsterreur van Aruba kan niet worden getolereerd binnen ons Koninkrijk. Ik refereer in dit kader ook aan de alarmerende berichten over de vreemdelingenketen en de politie van Aruba waarbij de staatssecretaris aangeeft «toenemende zorg» te hebben. Wat bedoelt de staatssecretaris met «toenemende»? Ik heb die zorg al een heel lange tijd. Zij maakt zich er ook zorgen over dat het Hof de verbeteringen in de bedrijfsvoering niet voor elkaar krijgt hetgeen gevolgen kan hebben voor de rechtspraak. Wat bedoelt de staatssecretaris daarmee? Collega Remkes heeft daar ook over gesproken. Indien dit allemaal klopt, is het inderdaad misschien verstandig om de mariniers erop uit te zenden. De mariniers moeten de controle op Aruba overnemen, een integer bestuur installeren en ervoor zorgen dat Aruba zo spoedig mogelijk totaal onafhankelijk van het Koninkrijk verder gaat.
Ik begrijp dat de staatssecretaris naar aanleiding van het weekbericht van de vertegenwoordiger maatregelen heeft genomen. Er wordt onder andere een splitsing gemaakt tussen informatie die onder het staatsgeheim valt en overige informatie. Ik ontvang graag alle «overige informatie» die in het laatste jaar door de vertegenwoordiger is gestuurd. Over de informatie die in het laatste jaar is gestuurd en onder het staatsgeheim valt, word ik graag in vertrouwelijkheid op de hoogte gesteld. Hetzelfde geldt voor informatie over het land Nederlandse Antillen.
Er is een onderzoek aangekondigd door die idiote minister Croes naar de eerste tien dagen van het onderzoek naar de zaak Holloway. De landsrecherche voert dat onderzoek uit. De slager keurt zijn eigen vlees dus. Ik wacht dat onderzoek af. Het onderzoek zou drie maanden duren dus zij hebben nog een maand de tijd. Als dat onderzoek onbevredigend is, is de staatssecretaris dan bereid om de Rijksrecherche dat onderzoek te laten overdoen? Laten wij vooropstellen dat er geen onafhankelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Ik eis namens de PVV dat de eerste tien dagen van het onderzoek onderzocht worden want daarbij is op een schandalige manier geblunderd door het Openbaar Ministerie.
De heer Van Raak (SP): Ik ben ook heel erg benieuwd naar die andere weekberichten en alle andere berichten die wijzen op corruptie, intimidatie en het spelen van dubbel spel. Volgens mij is dat geen staatsgevaarlijke informatie en kan dat gewoon naar deze commissie worden gestuurd. Als er eens een naam moet worden weggestreept, dan kan dat. Ik hecht er in elk geval aan dat de Kamercommissie voor BZK die informatie krijgt.
De heer Brinkman (PVV): Ik steun de opmerkingen van collega Van Raak. Om die reden geef ik dit ook aan. Als ik zeg dat ik die informatie wil hebben, dan spreek ik natuurlijk niet namens alle leden van de commissie. Dat mag ik niet en dat doe ik ook niet. Dat zou de commissie volgens mij ook niet prettig vinden. Uiteraard wil ik de commissie deze informatie echter niet onthouden, dus ik verzoek de staatssecretaris om die informatie aan de commissie te sturen.
In de brief van 23 februari stelt de staatssecretaris dat de relatie tussen Aruba en Nederland schade heeft opgelopen. Dat is wel het understatement van de week volgens mij. Die relatie zal volgens de staatssecretaris echter binnenkort weer in rustiger vaarwater verkeren. Waarop baseert de staatssecretaris deze naïeve verwachting? Welke concrete aanwijzingen heeft zij dat die relatie binnenkort weer in rustiger vaarwater zal verkeren? Dit is echt een drama; het is in het Nederlands Koninkrijk nooit eerder voorgekomen dat een lid van een regering zich op die manier uitlaat over Nederland.
Hoe lang zal het duren voordat Aruba aangeeft daadwerkelijk geheel onafhankelijk van Nederland te willen zijn? Die geluiden zijn er en ik hoor daarover graag de mening van de staatssecretaris.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb geboeid naar u zitten luisteren. U spreekt over de stekker eruit trekken en onafhankelijk maken. Welk proces zou de Nederlandse overheid daarvoor moeten doorlopen volgens u?
De heer Brinkman (PVV): Nederland zou faciliterend moeten zijn, niet financieel maar met kennis. De Nederlandse Antillen en Aruba behoren tot de tweede en derde rijkste eilanden van het Caribisch gebied. Financieel zouden zij dat dus heel goed kunnen. Nederland is daarbij in staat om een grondwet aan te reiken, juridische kennis of organisatorische kennis. Er kan daarvoor een bepaalde periode worden afgesproken. De heer Remkes zegt altijd dat wij een gemenebeststructuur moeten bedenken. Nu is «gemenebest» een zeer algemeen begrip. Ik ben daar geen voorstander van. Ik ben het ermee eens dat wij de historische banden moeten blijven aanhalen, maar een gemenebest van elkaars koninkrijk delen of iets dergelijks zie ik absoluut niet zitten. Dat is een keuze van de landen zelf. Zij moeten dat uitmaken. Ik wil hen dat niet opleggen.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Onafhankelijkheid in gezamenlijkheid?
De heer Brinkman (PVV): Nee. Er is maar een weg naar het einde, namelijk de weg die Nederland aangeeft. Die weg luidt: u wordt onafhankelijk. Punt uit. Natuurlijk zullen die paar honderdduizend inwoners daarin moeten meegaan, maar zo ligt de situatie wat de PVV betreft.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Kan Nederland dit zomaar doen volgens de heer Brinkman? Wij zijn gebonden aan het volkenrecht. Kan Nederland zomaar zeggen: wij trekken de stekker eruit en jullie zijn nu onafhankelijk?
De heer Brinkman (PVV): Mevrouw Ortega weet dondersgoed dat Nederland aan bepaalde internationale verdragen is gebonden. Ik zeg hier voor de duidelijkheid bij dat Nederland nog steeds veel geld geeft, ook aan Aruba. Aan de kustwacht, het OM en de politie spendeert Nederland geld. De eilanden zullen binnenkort door de corruptie weer een miljardenschuld hebben opgebouwd. Dat is slechts een kwestie van tijd. Wij hoeven daarop slechts drie of vier jaartjes te wachten. Tegen die tijd zijn de pensioenfondsen, die net lekker zijn volgestort, weer allemaal leeg. Dan zullen de eilanden weer komen bedelen bij Nederland. Op dat moment zal de fractie van de PVV zeggen: u mag nu bij ons komen en wij zullen gaan praten, maar aan het einde van het proces zullen de eilanden onafhankelijk zijn. Aan het einde van het proces gaat u het Koninkrijk uit en houdt u uw eigen broek maar op. Dat heeft de PVV-fractie voor ogen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Er is al veel gezegd. Ik vind het belangrijk om dit proces nuchter te bezien. In deze fase van het proces is al veel gebeurd. Uiteraard zullen wij de wetgeving binnenkort beoordelen. Ook mijn fractie zal dat niet als een blind paard doen, zoals de heer Schinkelshoek dat niet op die manier zal doen. Ook voor mijn fractie zijn de uitkomsten uit 2006 daarvoor leidraad. Daaraan hebben ook wij ons verbonden. Mijn fractie is al heel lang vóór de schuldsanering. Wij hebben ook steeds gezegd dat daaraan goed financieel toezicht gekoppeld moet worden. Ook hierbij geldt immers: voor wat hoort wat. Wij zijn wel goed, maar niet gek.
Deze nuchterheid moeten wij in dit proces betrachten. Ook ik was bij het beruchte POK van afgelopen januari aanwezig. Ik heb in aanloop naar dit overleg al gezegd dat het POK wat mij betreft de klere kan krijgen als het alleen leidt tot relletjes, ruzie en rotzooi. Wij moeten ons niet over en weer laten provoceren. Het was een kwestie van korte lontjes en lange tenen bij de delegaties van beide kanten. Het is jammer dat het zo is gelopen, omdat over een aantal zaken mijns inziens best afspraken te maken waren. Het liep echter al snel uit de hand. Deze afspraken kwamen onder druk te staan omdat de sfeer niet geweldig was.
Wij verkeren in een fase waarin wij wel een grote broek aan kunnen trekken door te zeggen dat er nog veel op een andere manier geregeld moet worden en dat zaken nog eens op een fundamentele manier moeten worden bekeken. Die fase is echter eigenlijk al voorbij. De ontwerp- en tekentafelfase is geweest. Nu is de bouw begonnen, die wat mij betreft moet worden afgemaakt. Wij zijn niet bezig met een soort boekhoudexercitie, maar met een zeer ingewikkeld proces waarbij veel elementen een rol spelen. Het gaat mij niet om boekhouden, om bestuurders en bobo’s, maar om een betere organisatie van de eilanden. De rijkdom en de armoede moeten beter kunnen worden verdeeld. Dit blijft een zorgelijk proces waarbij wij de vinger goed aan de pols moeten houden.
De aanloop naar het referendum op Curaçao op 15 mei was nogal «apart». De organisatie is echter een verantwoordelijkheid van Curaçao. Bij dit referendum wordt hoog spel gespeeld. Als wij niet oppassen, gebeurt dit over de rug van de bevolking. Het valt mij op dat de tegenstanders van de deal zich zeer roeren, maar dat je de voorstanders niet of nauwelijks hoort. Is dat laatste het geval omdat de voorstanders alle kaarten voor de borst houden? Zijn zij wat onzeker over de uitslag en houden zij zich daarom maar een beetje op de achtergrond? Dat lijkt mij een niet al te moedige strategie. Er staat namelijk nogal wat op het spel. Wat moet er gebeuren als de deal in het referendum wordt afgewezen? Daarover doe ik op dit moment geen uitspraak. De fractie van GroenLinks is op dit moment nog niet zo ver om te stellen dat de geldkraan dan wordt dichtgedraaid. Wij willen nog niet stellen dat er sprake is van «no deal» als de deal wordt afgewezen. Dat gaat ons namelijk te ver. Als de overeenkomst wordt afgewezen, hebben wij echter een groot probleem. Ik realiseer mij ook dat de groepen onder de bevolking die het het hardst nodig hebben, niet blij moeten zijn met een afwijzing. Wij zullen dit moeten afwachten. Ik ben nog wel enigszins optimistisch en verwacht dat de deal bij referendum zal worden geaccepteerd.
De heer Van Raak (SP): Als wij de heer Brinkman op campagne sturen, zal de kans op een «ja» groter worden. Wellicht moeten wij hem vragen dat te doen. Daarbij zal hij uiteraard tweede klas moeten reizen. Over de vraag wat de gevolgen zijn van een negatieve uitslag van het referendum, bestaat onduidelijkheid. Ik vind dat wij de bevolking van Curaçao klare wijn moeten schenken over de vraag wat een «nee» zal betekenen. Daarom vind ik dat de fracties zich over deze vraag moeten uitspreken. Voor de SP-fractie betekent een «nee» dat de weg naar onafhankelijkheid wordt ingeslagen. Ik weet namelijk niet meer hoe het verder moet als er een negatieve uitslag komt. Wij zitten dan echt in een spagaat. Wat heeft een «nee» voor de fractie van GroenLinks voor gevolgen?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Mijn advies en dat van mijn fractie is: stem «ja». Wij gaan echter uiteraard niet over de uitslag. Ik hoop op een positieve uitslag. In Nederland is ook wel eens een referendum georganiseerd waarbij mijn fractie een positief stemadvies gaf.
De heer Remkes (VVD): Dat liep ook niet goed af.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Nee, dat liep niet goed af. Dat weet ik nog wel; dat hoeft mijnheer Remkes mij niet nog eens in te wrijven. Ik zal de uitslag beoordelen als die er is. Ik zal daarop nu nog niet vooruitlopen. Uitspraken dat zo’n uitslag zal leiden tot onafhankelijkheid, lijken mij een tikkeltje te wild. Ook het Nederlandse «nee» bij het Europese referendum gaf veel problemen, maar uiteindelijk is ook daaruit iets voortgekomen. Ik zal de uitslag goed bekijken als die er is.
In de voortgangsrapportage kunnen wij lezen over een aantal pijnpunten. Uiteraard is er al veel bereikt. Het is belangrijk om dat af en toe te benadrukken. Er is veel chagrijn over dit proces. Ik kan mij dat voorstellen, want op de Antillen en Aruba worden wij niet met applaus begroet. Dat moeten wij niet verwachten. Bijvoorbeeld op het punt van financieel toezicht is veel bereikt, ondanks het feit dat nog heel wat hobbels moeten worden genomen. Wij zullen hierbij streng en rechtvaardig blijven optreden. De afspraken over de aanpak van het financieel toezicht zijn in deze deal van essentieel belang.
Hetzelfde geld voor de rechtshandhaving en de integriteit van het bestuur. Een beetje integer bestaat niet. Dit geldt voor Nederland, voor Aruba en voor de Nederlandse Antillen. Het is goed als er op dit punt vingers op zere plekken worden gelegd. Voor de zere plekken moeten wij de ogen niet sluiten. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de stand van zaken rond de afspraken die zijn gemaakt over rechtshandhaving, financieel toezicht, openbare financiën en de integriteit van het publiek bestuur? Ik hoop dat er op deze punten voortgang wordt geboekt. Als er daarentegen sprake is van een verslechtering van de situatie, hebben wij een probleem.
Tijdens het algemeen overleg heb ik, gesteund door de fracties van het CDA en de PvdA, gevraagd naar een helder inzicht in de natuur- en milieuproblematiek op de BES-eilanden. Dat is mij toen toegezegd. Ik vind dat ik op dit punt echter nog steeds onvoldoende ben bediend. Dat is jammer, want op de BES-eilanden draagt Nederland op dit punt verantwoordelijkheid.
Ik ben gunstig gestemd over de antwoorden op mijn vraag over de waterzuivering op Bonaire. Ik hoop dat dit op korte termijn wordt geregeld. Dit is niet alleen in het belang van het milieu, maar ook van de sociale verhoudingen. Het toerisme heeft er immers groot belang bij dat dit goed wordt geregeld.
Over het fiscale regime op de BES-eilanden hebben vorige sprekers kritische vragen gesteld. Daarbij sluit ik mij aan.
Het POK van afgelopen januari kende veel dieptepunten. De twee interessante bezoeken die de Nederlandse delegatie heeft afgelegd, behoorden niet tot die dieptepunten. Wij hebben de Isla-raffinaderij en de Bon Futuro-gevangenis bezocht. Van beide bezoeken werd ik chagrijnig. Ik heb een optimistische natuur, maar van deze bezoeken ben ik weer erg geschrokken. De situatie bleek veel erger te zijn dan ik mij had voorgesteld. In de Bon Futuro-gevangenis kregen wij een geweldige presentatie met indrukwekkende sheets. Bijna altijd geldt dat hoe indrukwekkender de sheets zijn, hoe minder er in de praktijk gebeurt. Hoe gecompliceerder de organisatiestructuren zijn die worden opgesteld, hoe minder er in de praktijk van terechtkomt. Ik geef toe dat geduld niet mijn sterkste kant is. Nadat ik echter geduldig de presentatie had gevolgd, vroeg ik wat er in de praktijk van alle maatregelen al was geïmplementeerd. Men moest het antwoord op mijn vraag schuldig blijven. Er was een soort papieren werkelijkheid gecreëerd, maar voor de uitvoering waren in de praktijk geen financiën beschikbaar. Er worden weliswaar wat uurtjes les gegeven aan mensen die niet kunnen lezen en schrijven, maar dat is alles. Over de accommodatie zou de Partij voor de Dieren acuut vragen stellen als die in ons land zou worden gebruikt als dierenasiel. Ik vind de situatie waarin de gevangenen verkeren dieptreurig. Cellen zijn vol en er is een afscherming gemaakt met vuilniszakken. De mensen hebben de hele dag niets te doen. Voor kinderen van 14 jaar is geen aparte jeugdinrichting. Op de nuchtere vraag of er niet een aparte afdeling kan worden afgeschermd, wordt op een manier gereageerd die er bij mij toe leidt dat ik ga denken: dit is één grote puinzooi.
Ik heb gevraagd wat er met het gereserveerde geld is gebeurd waarmee een deel van de problemen in deze gevangenis kon worden aangepakt. Het blijkt dat dit geld is verdwenen. Minister Dick stelde: het opknappen van de gevangenis kost 30 mln., maar met de beschikbare 12 mln. konden wij de problemen niet oplossen. Ik heb hem toen gezegd: u zit nu weer met een gat van 30 mln. in plaats van met een gat van 18 mln. Ik ben niet langer van plan dit te accepteren. Vorig jaar heeft zich een dodelijk incident in de gevangenis voorgedaan. Over vragen daarover heb ik pas na vier maanden antwoord gekregen. Daaruit blijkt dat mij niet kan worden gegarandeerd dat er geen wapens in de gevangenis zijn. Samen met de fracties van de PvdA en het CDA heb ik deze week vragen gesteld over een nieuw incident, waarbij iemand zwaar is mishandeld en wekenlang 23 uur per dag in een isolatiecel heeft gezeten. Waarom grijpt de staatssecretaris niet in? Hoe zullen in de nabije toekomst de omstandigheden in de gevangenis substantieel worden verbeterd? Deze wantoestanden vinden plaats in ons Koninkrijk. Nederland draagt op dit punt verantwoordelijkheid. Wij moeten dit niet alleen de Antillen laten oplossen.
De heer Brinkman (PVV): Dit is een goed punt van mevrouw Van Gent. Is zijn het met mij eens als ik stel dat er over alle donaties van Nederland aan de eilanden verantwoording moeten worden afgelegd? Vorig jaar heeft Nederland 24 mln. in het onderwijs op Curaçao gestoken. Ik krijg niet de garantie dat 90% van dit geld niet in de zakken van corrupte politici is verdwenen. Is mevrouw Van Gent het met mij eens dat men in het algemeen meer verantwoording moet afleggen over de besteding van Nederlands geld?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De omschrijving van de mensen op de eilanden die de heer Brinkman geeft, laat ik aan hem. Daarmee lossen wij niets op. De fractie van GroenLinks heeft altijd op het standpunt gestaan dat nauwkeurig moet worden gecontroleerd of het geld dat op de Antillen en Aruba, maar ook in Nederland wordt ingezet voor bepaalde doelen, ook aan deze doelen wordt besteed. Ik ben absoluut tegen het storten van geld in bodemloze putten. Ook de schuldsanering, waarvoor ik altijd hartstochtelijk heb gepleit, moet gekoppeld zijn aan goed financieel toezicht. Op dat standpunt heb ik altijd gestaan. Jaren geleden was ik de eerste, mijnheer Brinkman, die over pensioenregelingen van politici zeer kritische Kamervragen heb gesteld.
De Antillen schieten structureel tekort bij het beheer van de Bon Futura-gevangenis. Nederland moet ingrijpen, omdat het hierbij gaat om echt ernstige omstandigheden. Wij kunnen wel blijven zeggen dat de eilanden dit moeten doen. Ik stel echter dat artikel 43 van het Statuut hiervoor heel goed kan worden gebruikt.
Hetzelfde geldt voor de Isla-raffinaderij. Ook die hebben wij in januari bezocht. Ik heb net antwoorden gekregen op vragen over een incident dat zich recent heeft afgespeeld. Keer op keer en jaar op jaar wordt gezegd dat de situatie ernstig is, dat men de vinger aan de pols houdt en dat er iets moet gebeuren. In de praktijk gebeurt er echter weinig tot niets. Ook bij ons bezoek aan de Isla-raffinaderij hebben wij een presentatie gekregen. Er waren enorm veel mensen aanwezig. Wij hebben ook nog een piepkleine rondleiding gehad. Wij konden tijdens de presentatie vragen stellen. Op twee cruciale vragen kwamen zeer vage en nietszeggende antwoorden. Ik heb gevraagd of men gaat voldoen aan de milieuwetgeving. De staatssecretaris heeft de raffinaderij daarvoor de tijd gegeven tot het eerste kwartaal van 2009. Die termijn is dus zo goed als verstreken. Verder vroeg ik of er wordt gewerkt aan een alternatief voor de raffinaderij. Ook daarop kwam een nietszeggend antwoord. Keer op keer is er sprake van incidenten. Scholen moeten worden gesloten en kinderen worden ziek. De mensen van de Isla zeggen mij daarop: mevrouw Van Gent, wij investeren veel in de scholen. Zo levert de Isla-raffinaderij airco-installaties aan de scholen. Ouders denken: wij krijgen airco van de Isla, dus dan zal het wel in orde zijn. De lucht blijft echter uiteraard even vies. Ook op dit punt geeft het Statuut de staatssecretaris handvatten om te voorkomen dat deze situatie eindeloos voortduurt. Het is op deze punten niet één minuut voor twaalf, maar over twaalven. De staatssecretaris antwoordt op mijn vragen dat er nog allerlei overleg plaatsvindt. Kan zij mij echter garanderen dat in het eerste kwartaal van 2009 aan de milieuvergunning wordt voldaan? Kan zij mij garanderen dat bij incidenten beter wordt ingegrepen? Ontvangen wij binnen afzienbare tijd een alternatief plan? Daarbij moet het niet gaan om vage plannetjes. Ik weet dat het bestuurscollege bezig is met de huidige economische peilers op Curaçao. Ik wil echter een onafhankelijk opgesteld plan waarin op een fundamentele manier wordt gekeken naar de raffinaderij. Dit plan moet gaan over mogelijkheden om de Isla te sluiten. Deze raffinaderij kan op deze manier niet open blijven. Wij worden aan het lijntje gehouden. Dat moeten wij niet langer tolereren.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Als ik mevrouw Van Gent goed beluister, is voor haar de maat vol.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De maat is al heel lang vol!
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Zij grijpt daarbij naar het middel van de waarborgfunctie. Het lijkt wel of mensen in de Kamer vinden dat de waarborgfunctie een magisch middel is waarmee de Antillen in de juiste stroomzetting kan worden gezet. Mevrouw Van Gent vraagt aan de staatssecretaris om gebruik te maken van de waarborgfunctie. Waar moet dat volgens mevrouw Van Gent toe leiden? Wat zullen de consequenties zijn van de sluiting van de Isla-raffinaderij? Wie zal het betalen?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Al jarenlang stel ik dat er uiteraard een goed sociaal plan nodig is bij sluiting van de Isla. Sluiting is niet lollig voor de mensen die er werken. Het is überhaupt de vraag hoeveel mensen er nog werken op de raffinaderij en waar zij vandaan komen. Ook dat is uitermate vaag. Wij kunnen toch niet toestaan dat de mensen op Curaçao langzaam maar zeker worden vergiftigd door deze smerige raffinaderij? Men voldoet gewoon niet aan de milieueisen, die overigens al niet al te streng zijn. Ik ben bereid om deze ultieme stap te zetten. Wij kunnen ons niet langer voor de gek laten houden. Ik heb niet de indruk dat er hard aan wordt gewerkt en dat men er erg mee bezig is. Uiteraard heeft Venezuela op dit punt een dikke vinger in de pap. Het is maar de vraag of Venezuela überhaupt bereid is om de milieu-investeringen te doen. Eerlijk gezegd, geloof ik daar niets van. Men kon ons daarover in januari geen duidelijkheid geven. Ik trek de waarborgfunctie niet zomaar lukraak voor van alles en nog wat uit de kast. Bij de raffinaderij en de Bon Futuro-gevangenis wil ik de waarborgfunctie echter wel inzetten. In deze gevangenis zijn mensenrechtenschendingen aan de orde. Dat lijkt mij een reden om de waarborgfunctie in te zetten. Wij kunnen dit niet langer toestaan.
De heer Van Raak (SP): Ik ben het helemaal met mevrouw Van Gent eens. Ook de SP is al jarenlang bezig met de Isla-raffinaderij. Er gebeurt echter niets. Bij de behandeling van de vorige begroting stelde de staatssecretaris dat de problemen eind dit jaar zouden zijn opgelost. Wij weten echter nog steeds niet om het einde van welk jaar het gaat.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat heb ik niet gezegd.
De heer Van Raak (SP): Dat heeft zij wel gezegd. Deze problemen moeten worden opgelost. Het wordt tijd dat de staatssecretaris haar verantwoordelijkheid neemt en met een plan komt. Ziet mevrouw Van Gent ook een mogelijkheid om een plan te maken waarbij de Isla-raffinaderij open blijft, maar schoon wordt? Dit moet wellicht in samenwerking met Venezuela gebeuren. Behoort een investeringsplan volgens mevrouw Van Gent ook nog tot de mogelijkheden? Als dat niet kan worden gerealiseerd, moeten wij de boel sluiten.
Ik ben het met mevrouw Van Gent eens dat er een beroep moet worden gedaan op de waarborgfunctie bij de oplossing van de problemen in de Bon Futuro-gevangenis en de Isla-raffinaderij. Deze waarborgfunctie moeten wij echter mijns inziens ook inzetten bij structureel ondeugdelijk bestuur op het punt van de belastingparadijzen, de bestuurlijke integriteit en de corruptie. Is mevrouw Van Gent bereid om samen met mij aan de staatssecretaris te vragen om eens op een rijtje te zetten hoe zij de waarborgfunctie toekomstbestendig kan maken met het oog op de nieuwe staatkundige verhoudingen? Hoe kan Nederland in mogelijke nieuwe staatkundige verhoudingen echt gebruik maken van de waarborgfunctie, zodat Nederland steeds kan ingrijpen als er sprake blijkt te zijn van structureel ondeugdelijk bestuur?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Op het punt van de integriteit heb ik een aantal indringende vragen gesteld. Ik heb daarbij bewust de waarborgfunctie niet genoemd. Ik strooi niet met de waarborgfunctie. In zeer ernstige noodsituaties moeten wij daarop echter een beroep doen. De Isla-raffinaderij en de Bon Futuro-gevangenis vind ik zulke ernstige noodsituaties. Ik heb niet de indruk dat wij bij andere zaken nu al zo ver zijn dat wij met de waarborgfunctie moeten zwaaien. Over deze andere zaken wil ik eerst meer informatie.
Tot slot wil ik nog een opmerking over Aruba maken. De geheime notities leveren uiteraard geen bijdrage aan een goede samenwerking. Wij moeten deze zaak echter ook niet te veel opblazen. Naar aanleiding van dit voorval heb ik bedacht dat dit soort briefjes ook over Nederland en het Nederlandse bestuur moeten bestaan. Als de Kamer dus toch al van alles wil ontvangen, kan de staatssecretaris wellicht ook eens aan de minister-president vragen of hij dat soort briefjes heeft. Het openbaar maken daarvan lijkt mij een interessante exercitie.
Er wordt gevraagd of waar is wat in de uitgelekte notitie staat. Ik ga ervan uit dat het waar is, maar de woorden zijn een interpretatie. Begrijp mij goed; ik bagatelliseer de inhoud niet. De inhoud is best ernstig. In zaken als deze speelt ook altijd het automatisme van actie en reactie. Je kunt er bijna van uitgaan dat dit volgens dit automatisme zal verlopen. Voordat wij het weten, breekt de pleuris uit over zo’n briefje. Het was meer dan een beetje dom om zo’n mail verkeerd te adresseren. Het kan bijna niet waar zijn dat dit een foutje is. Ik word er wat achterdochtig van, maar ik ga ervan uit dat het een foutje is geweest. Ik vind dat de heer Remkes in dit verband een interessante suggestie heeft gedaan. Hij vroeg om een wat bredere notitie over de staat van de rechtsstaat op Aruba. Hij sprak daarbij over artikel 43. Ook ik maak mij hierover zorgen, maar vraag mij vervolgens af in hoeverre wij dit heel heftig kunnen beïnvloeden. Laten wij de notitie in dat kader zien. Daarom vind ik het het overwegen waard om mee te gaan in het voorstel dat de heer Remkes deed.
De heer Remkes (VVD): Mevrouw Van Gent gaf mij net even te luchtig aan dat dit soort notities ook wel over Nederland zal bestaan. Als zij mij duidelijk kan maken dat er van bepaalde vertegenwoordigingen notities bestaan waarbij, op grond van zeer betrouwbare bron, zeer ernstig wordt getwijfeld aan de integriteit van het OM, dan moet zij man en paard noemen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Nee, dit bedoel ik niet. De heer Remkes begrijpt mij verkeerd. Het ging mij niet om de precieze inhoud, maar meer om de vraag hoe deze boodschappen worden opgeschreven. Ik heb hierover wat zitten fantaseren; daarop zal ik niet te veel ingaan. Maar ik stel mij voor dat diplomatieke diensten rapporteren. In Nederland hebben wij ook interessante politieke tijden over allerlei kwesties met elkaar beleefd. Ik heb zitten filosoferen wat er in dat verband over Nederland wordt gerapporteerd. Ik bedoel niet dat ik zou twijfelen aan de integriteit of aan het OM, maar ik vind de zaak wel prikkelend.
Antwoord van de staatssecretaris
De voorzitter: Wij hebben niet veel tijd meer over voor de antwoorden van de staatssecretaris. Ik stel daarom voor om haar eerst twintig minuten de gelegenheid te geven om zonder interrupties vragen te beantwoorden.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Voorzitter. Er zijn erg veel vragen gesteld en het is lastig om al die vragen in de beperkte nog beschikbare tijd te beantwoorden. Ik doe mijn best.
Wij zijn inderdaad met een ingewikkeld traject bezig. Het gaat om de opheffing van een land, het maken van twee nieuwe landen en drie nieuwe bijzondere gemeenten. Mijn stelling is dat wij zo consequent mogelijk moeten uitwerken wat in het slotakkoord staat. Deze stelling wordt gedeeld door een meerderheid van de Kamer. De bouwtekeningen voor de uitwerking ervan zijn af en de Kamer mag ze beoordelen en amenderen. Daarover mag geen misverstand bestaan. Ik weet dat deze vraag tijdens het POK een rol heeft gespeeld. Ook voor mij geldt: afspraak is afspraak. Ik ben blij dat dit door de meerderheid van de Kamer wordt gedeeld.
Ik ben zojuist teruggekeerd van een bezoek aan de eilanden van de Antillen. Deze reis stond in het teken van het samenwerkingbeleid. Ik heb tal van projecten bezocht die met Nederlands geld worden gefinancierd en waaraan Nederland een waardevolle bijdrage levert. Het gaat daarbij ook om onderwijsprojecten, zeg ik tegen de heer Brinkman. Ik heb met de bestuurders gesproken over de vraag hoe het geld wordt besteed. De besteding wordt wel degelijk gecontroleerd. Van het beeld dat er niet zou worden gecontroleerd, wil ik direct aan het begin van mijn beantwoording af. De controle gaat via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA). Er wordt over gerapporteerd. Wij weten precies wat er met het geld is gebeurd en waarin het wordt geïnvesteerd. Bijvoorbeeld in het onderwijs wordt heel nadrukkelijk aan leermethoden aandacht besteed.
Ik heb tijdens dit bezoek allerlei projecten bezocht. De zaken waarop zij zich richten, strekken zich uit van de opvang van tienermoeders tot de opvang van ouderen. Met het geld wordt geen luxe gefinancierd. Het gaat bij deze projecten om basale voorzieningen. Hierop hebben ook de heer Leerdam en mevrouw Ortega al gewezen. De realisering van deze voorzieningen zou eigenlijk niet afhankelijk moeten zijn van projectfinanciering. In dat opzicht ben ik het eens met wat de heer Remkes en de heer Schinkelshoek naar voren hebben gebracht. Dit moet een normaal onderdeel worden van het begrotingsbeleid. Daarom wordt het samenwerkingsbeleid afgebouwd. Als er geld vrijkomt door de schuldsanering, zal het geld voor de realisering van deze voorzieningen gewoon door de besturen in de normale begroting moeten worden opgenomen. Dat is onze koers. De thema’s hiervoor zijn bepaald. Het lijkt mij goed om dit aan het begin van mijn beantwoording duidelijk te stellen.
Verder hebben wij de reis benut om met de mensen op Bonaire, Saba en Statia te spreken. In de Kamer is al vaker gevraagd hoe het met de voorlichting staat. Daarin heb ik nog één keer een rol gespeeld, samen met commissaris Kamp. Wij hebben daarbij veel mensen gesproken. Er ontstaat bij de mensen een basaal vertrouwen in het proces. Men waardeert dat de Regionale Service Centra (RSC’s) zijn geopend. Op alle eilanden is er personeel voor deze RSC’s; sinds kort ook op Saba. Dit betekent dat er een begin van vertrouwen is in het bij Nederland horen. Mevrouw Ortega wees erop dat mensen op Bonaire handtekeningen verzamelen. Dat heb ik ook gehoord. Men mag uiteraard altijd handtekeningen verzamelen. Het bestuur heeft er echter niet voor gekozen om een referendum te houden. Dat lijkt mij verstandig, omdat er een keuze is gemaakt die breed gedeeld werd in de Eilandsraad. Niet alleen de coalitie, maar ook de oppositie was vóór de weg die men gaat.
Ik moet zeggen dat ik het jammer vond dat bij de voorlichting op Bonaire veel Nederlanders aanwezig waren. Het ging daarbij vooral om pensionado’s die alleen vragen stelden over zaken die hun eigen belang raakten. Dat is niet goed en daarvan ben ik niet erg onder de indruk. Uiteindelijk gaat het ons om de toekomstmogelijkheden op de eilanden voor de «echte» inwoners van de eilanden. Hetzelfde gold enigszins voor de voorlichting op Saba, waar vooral Amerikanen vragen stelden over hun eigen belangen. Voor hen doen wij dit niet en op hen richten wij ons niet. Wij nemen deze staatkundige maatregelen niet omdat wij staatkunde zo leuk vinden, maar omdat de maatregelen daadwerkelijk iets moeten betekenen voor de mensen. Dat moet blijken aan het einde van het proces.
Ik heb er nota van genomen dat de commissie het onderwerp «goed bestuur» nog niet heeft geagendeerd. Toch vind ik dit een belangrijk thema. Vanaf het moment dat ik staatssecretaris ben, heb ik daarvan een punt gemaakt. Voor het eerst hebben wij een paragraaf met goed bestuur als thema in hoofdstuk 4 opgenomen. In de afgelopen jaren hebben wij te maken gehad met diverse corruptiezaken. Dat bewijst dat de eilanden kwetsbaar zijn voor vermenging van publieke en private belangen. Daarmee wil ik niet zeggen dat zulke misstanden zich in Nederland niet voordoen. Wij zijn onlangs geconfronteerd met een aantal voorbeelden daarvan. Geen enkel land is vrij van corruptie. De vraag is echter of er op de eilanden voldoende checks en balances zijn om de risico’s van fraude en corruptie af te dekken. Op de Nederlandse Antillen en Aruba zijn er mijns inziens op papier voldoende van deze checks en balances ingebouwd, maar in de praktijk laat dit te wensen over. Wij zullen hierover ongetwijfeld apart spreken.
De heer Remkes heeft gelijk als hij stelt dat het van belang is dat bestuurders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en de keuzen die zij maken. «Een beetje integer» bestaat inderdaad niet. Ik zeg de heer Brinkman dat de boodschap niet slap is die ik op dit punt uitdraag naar de bestuurders. Voor het eerst is dit thema nadrukkelijk in de stukken vermeld. Er moet orde op zaken worden gesteld. Ook in de Kamer is brede steun voor deze lijn. Bij het staatkundig proces zijn harde afspraken gemaakt om de deugdelijkheid van bestuur te waarborgen. Ook dat gebeurt voor het eerst. De Kamer kan mij aan die afspraken houden, en ik zal de bestuurders op de eilanden eraan houden. Als de eilanden niet voldoen aan de afspraken, kunnen ze geen land worden binnen het Koninkrijk. Dit is niet alleen zo op papier vastgelegd, maar zal ook in de praktijk gelden. Er zal geen sprake zijn van een automatische overgang naar onafhankelijkheid. Dat hebben wij ook tijdens de RTC van 15 december nog eens benadrukt. Het bestuur moet in de praktijk functioneren. Ook in mijn brief over de staat van het bestuur heb ik dat opgenomen. Wij zullen dit toetsen in de praktijk. De Kamer kent voor een deel de criteria. De RTC toetst of de toekomstige landen aan deze criteria kunnen voldoen. Wij kunnen dit nu pas gaan meten, omdat men pas nu aan de opbouw van de landen begint. Pas in die fase kunnen wij zien of een en ander in de praktijk werkt. Wij houden ons daarbij aan de afspraken die tijdens de start-RTC van 2005 zijn gemaakt. Die afspraken neem ik serieus.
Mijn lijn is bekend. Zelfs de heer Brinkman kan hem inmiddels uit zijn hoofd verwoorden. Ik houd vast aan de lijn die ik heb ingezet. Ik benoem en bespreek de zaken rond integriteit van het bestuur en voer er beleid op. Zo nodig schakelen wij het OM in. Dat heeft tot een aantal aangedragen zaken geleid. Ik ondersteun de eilanden, onder andere via het Samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht en het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Bovendien hebben wij de toezichthoudende functie van de kabinetten van de gezaghebbers versterkt, waardoor meer toezicht kan worden gehouden.
De datum voor het referendum op Curaçao is inmiddels vastgesteld op 15 mei. Eerder wilde men het referendum houden op 8 mei, maar men heeft het uitgesteld vanwege Moederdag. Tijdens het referendum staat de vraag centraal of de bevolking van het eiland het resultaat van de RTC van 15 december 2008 goedkeurt en tot een autonoom Curaçao binnen het Koninkrijk wil komen. Zo ongeveer luidt de vraagstelling. De voorbereidingen van het referendum staan noch in Nederland, noch op de eilanden zelf de activiteiten rond het staatkundig proces in de weg. Daarover hebben wij de afgelopen weken gesproken. De regering en ook de bestuurscolleges zijn ervan overtuigd dat er goede afspraken zijn gemaakt op 15 december 2008. Mocht de uitslag van het referendum op Curaçao onverhoopt negatief zijn, dan geldt voor mij dat er tijdens de RTC een samenhangend pakket maatregelen is neergelegd. Daarover is uitgebreid onderhandeld en daar kan geen enkel onderdeel worden uitgehaald. Wij gaan niet heronderhandelen over het pakket. Dit heb ik steeds gezegd en dat heeft men mij ook de afgelopen week op Curaçao horen zeggen. Uiteraard moet het bestuur op Curaçao zich er eerst zelf over beraden als de uitslag negatief is. Wij gaan echter niet heronderhandelen over het pakket. De schuldsanering heb ik eerder een eenmalige en unieke kans genoemd. Uit het pakket kan niet zomaar een positief onderdeel worden gehaald. Ik beschouw het gemenebest van de heer Remkes als een «plan B» voor de toekomst. Op zijn vraag of wij ook een plan B hebben, meld ik hem dat ook wij die hebben. Daarover communiceren wij echter inderdaad niet.
De heer Van Raak had het in zijn bijdrage over vijf gordiaanse knopen. Op de eerste heb ik al in algemene zin gereageerd toen ik het had over de steun van de bevolking voor het referendum op 15 mei. Ik heb de kwestie van de pensioenen direct benoemd. Ik heb direct gesteld dat het niet van vertrouwen getuigt als men deze zaken als eerste regelt als het geld voor de schuldsanering er is. Ik vind het ook goed dat dit besluit teniet is gedaan en niet is getekend door de gouverneur. Je ziet dus dat er op dit moment sprake is van evenwicht. Dat is een hoopgevend signaal. Ook in de toekomst is er een gouverneur. Er is slechts één bestuurslaag tussenuit gehaald. Wij zijn het er allemaal over eens dat de landslaag van de Nederlandse Antillen niet functioneert. Ook de oppositie is het daarmee eens. Er is met de tussenlaag te veel sprake van bureaucratie. Er worden nieuwe evenwichtsmechanismen ingebouwd. In de meest ultieme gevallen is uiteraard daarbij het Koninkrijk aan zet.
De heer Van Raak heeft, zoals altijd, vragen gesteld over het fiscale stelsel. Wij hebben daaraan al eens een apart algemeen overleg gewijd. Daaraan heeft toen ook de gevolmachtigde minister meegedaan. De stand van zaken op dit punt is de volgende. Staatssecretaris De Jager heeft de Kamer hierover een brief gestuurd. Het fiscale stelsel is nog niet gereed en er is nog geen volledige overeenstemming over. Als die overeenstemming er is, zullen de voorstellen uiteraard naar de Raad van State en de Kamer komen. Het is de bedoeling om de voorstellen in het tweede kwartaal van 2009 rond te hebben. De Kamer heeft hierin het laatste woord en kan de voorstellen amenderen. Er zijn geen onomkeerbare besluiten genomen.
Wij hebben het hierbij over de fiscaliteit van de BES-eilanden. Nederland gaat niet over de fiscaliteit van Curaçao en Sint Maarten. Dat heb ik de Kamer al eens eerder uitgelegd. Ik ben het ermee eens dat uitgaven en inkomsten in evenwicht moeten zijn, maar het is nu eenmaal zo dat wij niet over de fiscaliteit van Curaçao en Sint Maarten gaan. Wij zullen echter geen tekorten aanvullen. Bovendien controleert de toezichthouder of inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn en of de begroting sluitend is.
Nederland gaat wél over het fiscale systeem voor de BES-eilanden. De wetgeving daarvoor wordt in de Kamer gemaakt. De staatssecretaris concludeert dat er een eenvoudig systeem nodig is. Daarom wil hij de directe belastingen verlagen en de indirecte verhogen. Dit betekent dat de belastingen voor de bevolking zullen dalen en dat ook toeristen, studenten en allerlei andere bedrijven gaan meebetalen. Ook bijvoorbeeld de Medical School profiteert van het belastingparadijs. Daarvoor gaat de belasting dus omhoog. De belastingdruk in totaal blijft ongeveer gelijk. Bovendien moeten de tarieven in verhouding staan tot wat in de regio gebruikelijk is. Er is dus sprake van lagere tarieven, maar een bredere grondslag. Hierbij is ook belangrijk dat men de belasting niet alleen heft, maar ook int. Het is bekend dat de Nederlandse Belastingdienst de eilanden daarbij gaat ondersteunen. De ambtenaren van de Belastingdienst zijn inmiddels naar de eilanden vertrokken en zullen op de RSC’s aanwezig zijn. Op alle eilanden waar ik voorlichting heb gegeven, zijn mij vragen gesteld over back taxes. Die komen uiteindelijk ten goede aan de begrotingen van de eilanden. Met het geld dat ze opbrengen kan men goede dingen voor de mensen doen. Bovendien verwacht men dat het totaal van de opbrengsten van de belastingen zal stijgen door de keuze die wordt gemaakt voor de indirecte belastingen.
De heer Van Raak heeft gevraagd waarom wij doorgaan op de ingeslagen weg bij Sint Maarten. Hij verwacht dat de kleinschaligheid tot problemen zal leiden. Ik ga ook hierbij uit van de stelling: afspraak is afspraak. Wij zullen voortdurend toetsen of men aan de gestelde eisen kan voldoen. Er is geen sprake van een automatische doorrol naar zelfstandig land. Hierbij zijn niet alleen de afspraken op papier van belang, maar ook hoe men er in de praktijk mee omgaat. Nederland mag zich geen onbetrouwbare partner bij deze afspraken tonen. Wij moeten nog gaan toetsen of men aan de gemaakte afspraken voldoet. Wetgeving en apparaat moeten op orde zijn. De rapportage staat nu op groen, omdat Sint Maarten een aantal goede stappen heeft gezet bij het op papier zetten van de wetgeving. Dat is namelijk de fase waarover deze rapportage gaat. In mei ontvangt de Kamer de volgende rapportage. Ik kijk kritisch naar de ontwikkelingen, conform de aangenomen en breed gesteunde motie-Bochove. Sint Maarten is er nog lang niet. Concrete verbeteringen in het bestuur moeten nog in de praktijk worden gebracht. Als die verbeteringen niet komen, gaan wij van oranje naar rood. In alle gevallen zijn er plannen B. Ik ga ervan uit dat ook het eiland zelf zich op plannen B bezint.
Ik ben blij dat de heer Van Raak de brief over Aruba overtuigend en duidelijk vindt. Op zijn vraag of Aruba ook aan de waarborgen voor goed bestuur moet voldoen, is het antwoord uiteraard «ja». De rapportage waarover ophef is ontstaan, is een interne ambtelijke rapportage die door Buitenlandse Zaken wordt gebruikt. Daarmee is de heer Remkes zeer bekend. Zulke rapportages worden ook door ambassades in het buitenland voor het ministerie van Buitenlandse Zaken opgesteld. Deze rapportages zijn niet uniek. Ik gebruik ze voor mijn beleidsvoorbereiding, bij de voorbereiding van Kamerbrieven en bij antwoorden op Kamervragen. In reactie op een vraag van de heer Remkes zeg ik dat ik bereid ben om wat specifieker naar de staat van het bestuur op Aruba te kijken en de Kamer daarover wat uitgebreider te informeren. Ik heb geschreven dat de inhoud van de rapportage geen opvatting van mij betreft. Het is echter geen geheim dat ik mij zorgen maak over Aruba. Ook daarover heb ik geschreven. Op een aantal cruciale terreinen, met name op het vlak van de rechtshandhaving en de rechtszekerheid, zijn verbeteringen nodig. Niet voor niets heeft de ministerraad in de consensus-Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie de grondslag voor Aruba gewijzigd. In een vorig algemeen overleg is dat de Kamer ontgaan. Wij zijn daarin niet soft geweest. Vanuit de waarborgfunctie deugdelijkheid van bestuur hebben wij de grondslag voor Aruba gewijzigd. Het kabinet schroomt dus niet om deze middelen in te zetten. Tot op heden zijn ze niet vaak gebruikt.
Verder zijn er afspraken gemaakt met Aruba over de samenwerking van de politie en de vreemdelingenketen. Er is op dit vlak al een aantal positieve ontwikkelingen te melden. De Kamer weet dat de korpschef op Aruba een door Nederland beschikbaar gestelde politieofficier is. Hij verkeert daar in een lastige positie. Ook in de vreemdelingenketen worden met behulp van Nederlandse technische ondersteuning verbeteringen gerealiseerd.
Ik baseer mijn vertrouwen op verbeteringen op de volgende zaken. De directeur Koninkrijksrelaties is naar Aruba geweest toen ik voor de voorlichting op de Bovenwindse Eilanden was. Hij heeft ook met minister-president Oduber gesproken. De minister-president komt volgende week naar Nederland. Dan zullen wij verder met elkaar spreken over de vreemdelingenketen en concrete afspraken maken. Wij maken onze afspraken met de voorzitter van de ministerraad op Aruba. Ik heb er vertrouwen in dat wij ook de punten in kritische zin met elkaar kunnen bespreken. De belangrijkste bouwsteen is echter het handhaven van een goede rechtspraak. De Kamer kan ervan op aan dat ik op dat punt geen concessies doe. Ik ga ervan uit dat op dit punt ook bij de behandeling in de Kamer geen concessies worden gedaan. Ik zeg de Kamer toe de rapportage op te stellen. Volgende week komt minister-president Oduber dus naar Nederland. Ik heb zelf twee keer met hem gebeld over deze kwestie. Hij is er namens de regering van Aruba op uit om de verhoudingen te verbeteren. Ik heb vooral zorgen over de inhoudelijke kwesties. Alle kritiek kan alleen worden weerlegd door op de inhoud voortgang te maken. Ik zal de Kamer hierover rapporteren.
Ik dank de heer Schinkelshoek voor zijn complimenten. Er is immers door de ambtelijke organisatie geweldig hard gewerkt aan de totstandkoming van de wetgeving. Ik geef de complimenten dan ook graag door. Kwesties rond het POK laat ik helemaal over aan de voorzitter van de vergadering.
De heer Schinkelshoek heeft gevraagd naar een waardering van de voortgang. Tot nu toe zijn wij bezig geweest met voorbereiding van de wetgeving. Die is nu klaar. In de eerstvolgende voortgangsrapportage zal ik nader ingaan op de totstandkoming van de organisaties. Hoe loopt dat en komt dat op gang? Eigenlijk wordt het nu pas spannend. Nu gaan wij zien of een en ander ook in de praktijk werkt. Nu zullen de vragen van de heer Schinkelshoek over de balans steeds meer aan de orde komen. Ik blijf mij gebonden achten aan de slotverklaring. Daarvan nemen wij geen afstand. Ik heb zojuist in algemene zin iets gezegd over Curaçao en het referendum. Wij hebben tijdens de RTC toegezegd dat de BES-eilanden daarvan geen schade ondervinden. Ook de Kamer heeft er op aangedrongen, het proces op de BES-eilanden voortgang te laten hebben. Wij zullen met dit proces in ieder geval doorgaan. Dat heeft minister-president Balkenende tijdens de persconferentie na de RTC bevestigd.
Er is een aantal aanwijzingen dat de situatie op Sint Maarten iets beter wordt. Men investeert in een aantal zaken, zoals de politie. Wij moeten echter de criteria naast de praktijk leggen. Op dit moment is de situatie op Sint Maarten niet goed genoeg. Niet voor niets heb ik hierover een zeer kritische toon aangeslagen in de rapportage.
De heer Schinkelshoek vroeg of de situatie op Bonaire voldoende stabiel is. Net als bij iedere wisseling van een regering, ook in Nederland, zal ook op Bonaire het zittende college zich bezighouden met de afspraken die door een vorig college zijn gemaakt. Wij achten de situatie voldoende stabiel.
Ik ben blij dat de heer Leerdam het proces in algemene zin blijft steunen. Ik had eerlijk gezegd niet anders verwacht. Hij heeft specifiek gevraagd naar het College financieel toezicht (Cft) en de begroting van Curaçao. Ik kan de heer Leerdam uiteraard niet persoonlijk toezeggen dat de huidige situatie niet zal veranderen. Het college zal echter op de situatie toezien en is kritisch. Het advies is zojuist aangekomen; ik heb het nog niet bestudeerd. Wij moeten ons daarover nog een oordeel vormen.
Het is mij niet ontgaan dat een POK-delegatie een bezoek heeft gebracht aan de Bon Futuro-gevangenis. Ik veroorloof mij één opmerking over het POK. In het verleden is mij bij het Contactplan gebleken dat bezoeken zinvoller waren dan discussies. De Kamer weet dat de problematiek in de gevangenissen valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen. In het kader van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen steunt Nederland de rechtshandhavingsketen, waaronder het gevangeniswezen. Wij hebben dat met name gedaan in het licht van de kritische opmerkingen van het Committee for the Prevention of Torture (CPT) over de kwaliteit van de detentievoorzieningen op de Antillen en Aruba. Zoals de Kamer weet, heb ik de gouverneur van de Antillen en van Aruba gevraagd om de Rijksministerraad daarover halfjaarlijks te rapporteren. Ondanks dat dit een taak is van Antillen, volg ik dit met meer nadruk dan wellicht in het verleden is gebeurd. Een onderdeel van de rapportage is het rapport dat door de professoren De Lange en De Vegter is opgesteld. Dat rapport heb ik nog maar net aangeboden gekregen door de gouverneurs. Ik zal deze rapportage over de Bon Futuro-gevangenis en andere gevangenissen aan de Kamer aanbieden, zodat zij zich daarover zelf een oordeel kan vormen.
Ik neem deze problematiek zeer serieus. Nuchter en met de voeten op de grond wil ik haar benaderen. Ik heb 9,5 mln. beschikbaar gesteld om de gevangenissen «CPT-proof» te maken. Een deel van dit bedrag komt ten goede aan de Bon Futuro-gevangenis. Verbeteringen die volgens de rapportage van de gouverneur nog niet zijn gerealiseerd, zijn de volgende. Er wordt nog geen dagprogramma geboden. De relatie tussen de gedetineerden en het personeel is nog ongewijzigd problematisch. Het «riot-team» functioneert nog als tevoren. De volgende zaken zijn echter wél gerealiseerd. Er is een begin gemaakt met het aanbieden van zinvolle activiteiten aan 150 gedetineerden, een derde van de totale populatie. Verder is de hygiëne verbeterd en is een psychomedisch team opgezet. Aan ten minste 80, maar mogelijk zelfs 110 medewerkers wordt een cursus praktisch penitentiair optreden gegeven. Aan de medische screening wordt gewerkt. De heer Brinkman zal het allemaal onvoldoende vinden. Dit is echter wel een begin van verbetering. Door de Nederlandse Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen gestart met de renovatie van het huis van bewaring op Bonaire. Deze gevangenis voldoet op 1 april aan de CPT-voorwaarden. Daar zal ook sprake zijn van een afdeling voor jeugddetentie.
Ik benadruk nogmaals dat een en ander de verantwoordelijkheid is van de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen. Nederland ondersteunt het proces. De heer Brinkman sprak over de reservering van 12,5 mln. Antilliaanse guldens. Er was in een brief van minister Dick inderdaad spraken van een plan van 30 mln. Antilliaanse guldens. De realisatie van dit plan is niet van de grond gekomen, omdat Nederland niet bereid is om de extra 17,5 mln. Antilliaanse gulden ter beschikking te stellen. De 12,5 mln. was eigen Antilliaans geld. Dit is een landsaangelegenheid. Het land had niet meer geld beschikbaar. Het uitbreidingsplan is daarom uitgesteld. De Nederlandse Antillen bestuderen nu een publiekprivate samenwerking. Wij hebben toen gezegd: je kunt beter het geld besteden aan het naar voren halen van zaken die wij in het PVNA hebben afgesproken. Het lijkt mij alleen maar goed dat dit is gebeurd.
Ik maak mij met mevrouw Van Gent grote zorgen over het incident dat weer heeft plaatsgevonden in de Bon Futuro-gevangenis. Eind maart ga ik weer naar de Antillen voor een stuurgroepoverleg. Bij die gelegenheid zal ik uitvoering met minister Dick over de situatie in de Bon Futuro-gevangenis spreken. Dit is een van de eerste agendapunten voor dat overleg. Er liggen al jarenlang veel plannen om tot een verbetering te komen, maar het gaat er uiteraard nu om, dat deze plannen worden uitgevoerd. Ik zal bezien hoe wij vanuit Nederland daaraan een dwingende bijdrage kunnen leveren.
De heer Van Raak koppelde deze onderwerpen aan artikel 43 van het Statuut. Ook ik maak mij dus grote zorgen over een aantal ontwikkelingen. Wij sturen daarop, wij ondersteunen het proces voor een deel en wij controleren. De eerste verantwoordelijkheid voor deze zaken ligt echter op de eilanden. Mijns inziens hebben wij goede afspraken gemaakt over het staatkundig proces. Onderdeel daarvan zijn afspraken over criteria, over politie en over het financieel beheer in het kader van het PVNA. Verder zijn er verbeterafspraken gemaakt. Een en ander moet uiteindelijk leiden tot een betere aanpak en meer ruimte op de begroting om te investeren. Als wij immers met de schuldsanering beginnen, zal dit leiden tot ruimte om te investeren. Verder werken wij niet vrijblijvend samen. De eilanden moeten aan de criteria voldoen. Wij blijven aanspreken, maar zullen daarbij steeds minder ruimte geven. Artikel 43 kan pas worden ingezet als er sprake is van structurele misstanden die in de landen zelf niet geadresseerd kunnen worden. Mijns inziens kan dit onderwerp echt in het land zelf worden geadresseerd, zeker gezien de schuldsanering en de ruimte die hiervoor op de begroting is. Het land moet zelf zorg dragen voor het garanderen van de mensenrechten, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur. In artikel 36 van het Statuut is sprake van onderlinge hulp en bijstand. Daarom helpt Nederland bij dit proces. Incidenten, hoe ernstig ook, zijn geen reden om in te grijpen. Samenvattend heb ik er nu nog vertrouwen in dat wij, met meer dringende en dwingende hulp vanuit Nederland, de misstanden kunnen adresseren.
Mevrouw Ortega vroeg naar de commissaris voor de BES-eilanden. Hij is zeer actief aan het werk gegaan. De eerste resultaten worden bereikt op alle eilanden. Men waardeert het zeer dat er op dit punt zo snel sprake is van voortgang. Mevrouw Ortega vroeg ook of Bonaire uiteindelijk zelf een andere keuze kan maken. Dat is mogelijk op basis van artikel 1 van het Handvest van de VN. Dat kan dus altijd. Er zal dan echter sprake moeten zijn van een referendum en van de keuze van de bevolking. Daarbij gaat het om een lange procedure. Als ik met de mensen op Bonaire spreek, krijg ik de indruk dat men dat niet wil. Verder zal ik de Kamer over de smileys op de hoogte houden. De volgende rapportage is in mei.
Mevrouw Ortega vroeg of de voorwaarden zijn gecreëerd voor Sint Maarten om zelf dingen te doen. Wij zijn bezig het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen te wijzigen, zodat Sint Maarten meer vrijheid heeft in de bestedingen. Op die manier kunnen wij ook zien of men daarmee kan omgaan. Op dit moment verschuilt men zich al snel achter het land Nederlandse Antillen. Enerzijds stelt men dat men van het land niets mag, anderzijds verschuilt men zich juist achter het land. Ik wil graag kunnen zien of men het kan. Daarom hebben wij het PVNA gewijzigd. Op die manier kunnen wij toetsen of het kan. Ik neem de aangenomen motie over Sint Maarten serieus. Ik wil graag weten of men in de praktijk kan functioneren. Daarom wil ik graag dat men zelf met het geld dingen gaat doen.
De Antillen ondervinden op dit moment eigenlijk niet veel gevolgen van de kredietcrisis. Zuid-Amerika is sowieso op dit punt wat stabieler. Wij staan voor de afspraken die over de schuldsanering zijn gemaakt. Uiteraard kan ik niet in de toekomst kijken. In Nederland worden op dit moment maatregelen opgesteld in verband met de kredietcrisis.
Curaçao en Sint Maarten zijn autonoom en zullen dus zelfs beleidskeuzen moeten maken, ook op sociaaleconomisch terrein. Uiteraard kan altijd sprake zijn van samenwerking tussen landen. In de begroting heb ik echter al geschreven dat het samenwerkingsbeleid eindig is. Er is geen sprake meer van een ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met de eilanden. Dat hoeft ook niet, want het inkomen per hoofd van de bevolking van bijvoorbeeld Aruba is te vergelijken met het inkomen per hoofd van de bevolking van Hongarije of Spanje. Een ontwikkelingsrelatie is dus niet nodig. Juist door de schuldsanering komt er ruimte voor eigen activiteiten. Ik zit op dit punt dus meer op de lijn van de heren Schinkelshoek en Remkes. Wij reiken aan, maar men moet het zelf kunnen.
Het vertrek van officier van justitie Mos van Aruba heeft niets te maken met de kwestie met het weekbericht. Er is sprake van een normale overplaatsingsprocedure. De benoeming van de hoofdofficier is een Arubaanse aangelegenheid. Uit de contacten met de minister-president van Aruba meen ik te weten dat hij voor een snelle vervulling van de vacature is. Ik wil niet alleen op papier zien hoe het werkt op Aruba, maar ook in de praktijk. Ik zal de Kamer daarover rapporteren. Ik weet dat het OM in Nederland op dit moment bezig is om te bezien of er kandidaten zijn, mocht er een verzoek komen. Op die manier kan snel in de vacature worden voorzien.
Ik wil graag de volgende correctie aanbrengen. De Tweede Kamer is geen Koninkrijksparlement, maar wel Konininkrijkswetgever. Daarom heeft de Kamer zelf de Commissie democratisch deficit in het leven geroepen. De Kamer kan uiteraard zelf altijd de wijzigingen van het Statuut amenderen of de regering aanzetten tot het opstellen van een nota van wijziging.
Wat mij betreft wordt er aan de oorspronkelijke doelen van de VIA/VIR niets afgedaan. De heer Remkes vroeg in hoeverre de problematiek wordt onderkend. Inderdaad worden mijns inziens de problemen te weinig onderkend. De regering van de Nederlandse Antillen erkent deze problemen wel. De minister-president heeft daarop ook gewezen toen zij Nederland bezocht in het kader van het initiatief Sterke vrouwen van het Koninkrijk. Wij maken ons echt zorgen over de jeugd, maar dit wordt te weinig breed erkend. Het gaat ons uiteindelijk om het doel dat wij voor ogen hebben. Dat kunnen wij volgens mij heel goed via de VIR bereiken.
Ik moet eerlijk zeggen dat mij is ontgaan dat er sprake is van een brief uit Saba over het homohuwelijk. Ik heb de brief zojuist bij de voorzitter zien liggen. De Kamer kan mij houden aan mijn uitspraken over het homohuwelijk. Ik heb zelfs de gevolmachtigd minister van Aruba destijds op het matje geroepen om hem te zeggen dat in Nederland gesloten huwelijken in de GBA worden ingeschreven en dat hetzelfde geldt voor op de BES-eilanden gesloten huwelijken. Een andere kwestie wordt door de heer Remkes aangehaald. Hij vroeg wanneer de wetgeving rond het Burgerlijk Wetboek wordt veranderd. Hij weet dat dit in een latere fase zal gebeuren.
De heer Remkes heeft gevraagd naar de rol van de procureur-generaal van Aruba. Je kunt de term «oliemannetje» negatief en positief duiden. De Kamer heeft kunnen lezen in de brief dat ik een positieve duiding geef. De procureur-generaal levert op Aruba een positieve bijdrage aan lastige dossiers en discussies tussen Aruba en Nederland. Ik twijfel niet aan zijn oprechtheid om de rechtszekerheid van de bevolking te dienen en bij te dragen aan de al genoemde samenwerking tussen Aruba en Nederland op het terrein van de rechtshandhaving. Ik ben bereid om hierop in de brief over de staat van het bestuur op Aruba wat nader in te gaan.
De heer Remkes stelde dat het overzicht van de rijksbrede uitgaven niet volledig was. Dit is echter een compleet overzicht voor 2009. Inderdaad staan de uitgaven voor de politie niet in het overzicht, maar die uitgaven staan ook niet in de begrotingen. Het geld voor de politiekorpsen, de heer Remkes weet dat als geen ander, staat niet op de begroting. De samenwerking op het vlak van de politie wordt voor een deel betaald uit hoofdstuk 4 van de begroting. Een ander deel wordt door de korpsen zelf betaald. Voor de waterzuivering worden in 2009 nog geen uitgaven gedaan. Een overzicht van zulke uitgaven kunnen wij daarom uiteraard niet leveren. Het gaat hierbij om een Europees project met aanvullende financiering uit de begroting van Verkeer en Waterstaat. Als er uitgaven worden gedaan, kan er een overzicht van worden opgesteld. De kosten in het kader van Jeugd en Gezin staan op mijn begroting, hoofdstuk 4. Ik vind het soms ook jammer dat ministers met mijn geld naar de eilanden gaan. De Kamer heeft gevraagd of dat geld kan worden overgemaakt naar de begroting van Jeugd en Gezin zodra er een goed programma is. Aan WWI is nog geen enkele formele toezegging gedaan, dus ook deze kosten staan niet op de begroting.
Er komt niet steeds meer geld bij de schuldsanering. Voor Curaçao, Sint Maarten en het land Nederlandse Antillen geldt dit ten enenmale. Daar komt echt geen cent bij. Bij de BES-eilanden zijn er inderdaad de betalingsachterstanden. Daarvoor hebben wij ook in 2005, 2006 en 2007 iets geregeld. Dit is echter nadrukkelijk op advies van het Cft gebeurd, omdat het anders gewoon niet kon. Dit is in eerder overleg aan de orde geweest.
De heer Remkes heeft gesproken over de ontmanteling. Ik ben het helemaal met hem eens dat in algemene zin verstoppertje spelen niet goed is. Daarom heb ik de brief over de staat van het bestuur op Sint Maarten nog getekend, opdat hij op tijd naar de Kamer kon. De brief staat nu niet op de agenda. In de kranten is er veel aandacht aan besteed. Onder andere in het Antilliaans Dagblad is de tekst van de brief integraal opgenomen. In de commentaren stond dat het in ieder geval een duidelijke brief is waarin zaken klip en klaar worden benoemd. Men vond het op de eilanden heel vervelend dat een aantal van de onderwerpen zo duidelijk is benoemd. Ik heb dat vanaf het begin gedaan en net als de heer Remkes wil ik dat blijven doen.
In de voortgangsrapportage staat dat er bestuurlijke afspraken zijn gemaakt tussen het land Curaçao en Sint Maarten over de ontmanteling. Er wordt naar gestreefd om per 1 januari 2010 het land te hebben ontmanteld. Nederland staat daar niet bij. Wij achten ons dan ook niet gebonden aan deze afspraken. Dat heb ik de partijen laten weten. Wij achten ons gebonden als wij zelf, als rechtsopvolger van de BES-eilanden, aan de ontmantelingsafspraken hebben bijgedragen. De genoemde streefdatum is niet onze streefdatum, maar die van de genoemde eilanden. De Kamer weet dat ik kritisch ben op het overdragen van taken. Er mogen taken worden overgedragen, want er wordt ontmanteld, maar de in het slotakkoord benoemde taken kunnen niet worden overgedragen. Dat kan pas gebeuren na de slot-RTC en nadat is getoetst of een en ander in de praktijk werkt.
Naar aanleiding van vragen uit de Kamer heb ik contact opgenomen met de Algemene Rekenkamer. De Rekenkamer ziet voor zichzelf op dit moment geen functie in het proces. Men wenst namelijk niet de functie van audit-dienst. Wij hebben de schuldtitels in beeld gebracht en bestudeerd. Daarnaar is onafhankelijk onderzoek gedaan door de audit-dienst. De Rekenkamer vindt het goed dat dit is gebeurd. Men vindt dat men hierbij geen toegevoegde waarde kan leveren. Als de Kamer dit wenst, is de Rekenkamer wel bereid om op termijn te volgen hoe het gaat. Als de regering de Kamer hierover rapporteert, is de Rekenkamer bereid om daarnaar te kijken. Dat is echter niet waarnaar de Kamer heeft gevraagd. Als de Kamer dit wenst, ben ik bereid om haar hierover nog een brief sturen. Daarin kan ik een en ander precies uitleggen.
Ik ben blij dat de VVD-fractie zich achter het slotakkoord blijft scharen. De heer Remkes heeft het over een gemenebest. Dat heb ik als zijn «plan B» gekenschetst. Ik heb gezegd dat ik over mijn «plan B» niets zal zeggen. Ik hoor graag van de heer Remkes of een gemenebest volgens hem gepaard moet gaan met minder waarborgen dan nu in het Statuut zijn opgenomen. Ik ben daar benieuwd naar. Als ik dat weet, kan ik bezien hoe wij daarmee zullen omgaan in het kader van ons eigen «plan B». Ik hoor daarover graag in de tweede termijn.
Over het traject verschillen de heer Brinkman en ik van opvatting. Dat weten wij van elkaar. Dit wil niet zeggen dat wij niet met elkaar kunnen discussiëren over een aantal zaken waarover wij het soms wel eens zijn. Ik houd mij aan het slotakkoord.
Wij weten wat er in het kader van het samenwerkingsbeleid is gebeurd. Wij weten ook wat er met het geld is gebeurd. Ik ken uiteraard het fenomeen schaduwambtenaar. Bijvoorbeeld door de inzet van het Cft krijgen wij zicht op de omvang van het probleem. Op die manier hebben wij vastgesteld dat op Bonaire enkele tientallen ambtenaren van de loonlijst konden worden geschrapt. Ook op Curaçao en Sint Maarten krijgt men hier zicht op. Bij de opbouw van de bijzondere gemeenten hebben wij hierover specifieke afspraken met de eilanden gemaakt. Commissaris Kamp is daarmee bezig. In het kader van de overdracht en de ontmanteling moeten wij ook zicht krijgen op de situatie op dit punt van het land Nederlandse Antillen. Naar mijn vaste overtuiging zal ook Curaçao de noodzaak voelen om hiernaar beter te kijken. Wij zullen zelf de BES-eilanden helpen bij het doorlichten van het ambtenarenapparaat.
Ik ben verbaasd dat de heer Brinkman dacht dat wij slecht geïnformeerd zijn. Wij zijn heel goed geïnformeerd, net zoals de heer Brinkman zelf ongetwijfeld heel goed is geïnformeerd. Het is een goede bijkomstigheid van dit ongelukkige ongeval dat de heer Brinkman ervan doordrongen is geraakt dat wij goed zijn geïnformeerd.
De vraag hoe lang het duurt voordat Aruba onafhankelijk wordt, moet de heer Brinkman uiteraard niet aan mij stellen, maar aan Aruba zelf. Ik kan hem daarover verder niets zeggen. Voor dezelfde vraag over Bonaire geldt hetzelfde. Het eiland kan onafhankelijk worden, maar het initiatief daarvoor moet van de bevolking zelf komen. Dat is een lang traject.
Mevrouw Van Gent en ik kijken relatief nuchter naar de zaken. Ik ben blij dat zij stelt dat de bouw die is begonnen, afgemaakt moet worden. Het punt van natuur en milieu op de BES-eilanden vind ook ik een van de belangrijkste punten. Ruimtelijke ordening heeft een hoge prioriteit. Commissaris Henk Kamp besteedt hieraan erg veel tijd. Op dit punt konden wij helemaal niet sturen. Mevrouw Beukeboom van Stinapa, die wij tijdens de voorlichting hebben gesproken, was blij met de aandacht hiervoor. Op Statia en Bonaire zijn er nu voorbereidingsbesluiten. De gezaghebbers zijn op het punt van de ruimtelijke ordening ondersteund. Bestemmingsplannen worden voorbereid. Er is hierbij sprake van zeer actieve steun van het ministerie van VROM. Commissaris Kamp heeft gekozen voor een systeem van kwartiermakers vanuit de verschillende departementen. VROM zal drie kwartiermakers sturen. Het ministerie stelt zich zeer actief op, ook bij de afvalstoffenverwerking en op het asbestdossier. Daaraan wordt actief gewerkt. Het ministerie van LNV werkt op dit punt ietwat langzamer. Ik vertrouw erop dat ook dat ministerie binnenkort het been zal bijtrekken, gezien de manier waarop de heer Kamp hieraan werkt. In de volgende voortgangsrapportage zal ik wat uitgebreider op de RSC’s ingaan.
Mevrouw Van Gent vraagt zich af of er iets wordt gedaan met de problemen rond de Isla-raffinaderij. Ik heb dit punt heel actief opgepakt nadat het jarenlang wat meer op afstand is gehouden. Namens het kabinet heb ik een brief aan de Kamer geschreven over de zorgen die wij ons maken over de schadelijke gevolgen die de raffinaderij heeft voor het milieu en de volksgezondheid. Ik heb afgesproken met het bestuurscollege dat ik bij ieder bezoek dat ik aan Curaçao breng, met het college zal spreken over de Isla-raffinaderij. Ook bij mijn laatste bezoek heb ik meer dan een uur over de fabriek gesproken. In het begin werden die gesprekken wellicht wat argwanend gevoerd. Nu kijkt men positiever naar de gesprekken en vraagt men zich af hoe men kan profiteren van de samenwerking die wij al een aantal malen hebben aangeboden.
Bij de gesprekken waren deze keer twee medewerkers van de Milieudienst Rijnmond betrokken. Dit is te lezen in de antwoorden op de Kamervragen die gisteren of deze ochtend bij de Kamer zijn bezorgd. Deze twee medewerkers zijn in de wereld erkende top-experts. Zij zullen het eiland steunen bij het vinden van oplossingen. Binnenkort zal de rechter uitspraken doen. De medewerkers van de Milieudienst Rijnmond zullen adviseren bij de vraag hoe op grond van deze uitspraken een handhaafbare vergunning kan worden opgesteld. Daarvoor is op het eiland op dit moment geen capaciteit. De medewerkers kunnen worden betaald uit het SEI. Het bestuur denkt hierover op dit moment op een positieve manier na. Op deze manier moet voor een aantal zaken, zoals de problemen rond SO2 en fijnstof, op korte termijn een oplossing worden gevonden.
Voor de langere termijn wordt een scenario voor de Isla-raffinaderij ontwikkeld. Daarbij is het Clingendael Instituut betrokken. Mevrouw Van Gent vraagt of ik dat ding niet even kan sluiten. In de eerste plaats wijs ik in dat verband nogmaals op wat ik zojuist zei over artikel 43 en de verantwoordelijkheid van het land. In de tweede plaats zijn wij nu veel actiever dan in het verleden met de problemen rond de raffinaderij bezig. Wij hebben hierover afspraken gemaakt in het kader van het SEI. Verder wijs ik erop dat als wij morgen de raffinaderij sluiten, er geen elektriciteit meer zal zijn op Curaçao. Het lijkt mij interessant als mevrouw Van Gent zich dit realiseert. De energietoevoer van het eiland zal wegvallen. Wij moeten daarom in veel bredere zin naar deze scenario’s voor de langere termijn kijken. Het eilandsbestuur staat in dit verband voor een gigantische opgave. Wij hebben ook juridische steun aangeboden. Er is immers sprake met een relatie met Venezuela en van een contract. Er kan geen sprake zijn van contractbreuk. Alle experts zeggen dat wij op korte termijn wat moeten doen aan de SO2 en het fijnstof, en daarnaast een scenario moeten uitwerken naar 2019. 2019 is in de wereld van de aardolieverwerking geen lange termijn. Wij zijn op dit punt actiever dan in het verleden ooit is voorgekomen.
Op Saba heb ik een bezoek gebracht aan een hiv-project dat uit samenwerkingsgeld wordt betaald. Dat is het enige wat nu kan, ook op Curaçao. Beleid rond hiv/aids blijft een verantwoordelijkheid van de eilanden zelf. Gezondheidszorg is geen taak van Nederland, maar van de eilanden en landen zelf.
De voorzitter: Wij hebben de beschikbare tijd ruimschoots overschreden. Tijdens de komende procedurevergadering zullen wij afspreken hoe wij dit debat afronden zonder dat het op een volgend moment volledig opnieuw zal worden gevoerd.
Voor de verslaglegging en de pers maak ik de volgende opmerking. Tijdens het POK in januari zijn er geen werkbezoeken gebracht aan de Isla-raffinaderij en de Bon Futuro-gevangenis. Deze bezoeken hebben voorafgaand aan het POK plaatsgevonden door de commissies voor NAAZ van de Eerste en Tweede Kamer.
Samenstelling:
Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA) en De Rouwe (CDA).
Plv. leden: Ten Broeke (VVD), Halsema (GroenLinks), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Zijlstra (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Poppe (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Spekman (PvdA), Voordewind (ChristenUnie), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD) en Kalma (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GroenLinks).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31568-30.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.