31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2015

Hierbij stuur ik u de rapporten van de Inspectie Veiligheid en Justitie (verder de Inspectie VenJ) inzake «Nulmeting organisatie rampenbestrijding BES»1 inclusief de bijbehorende beleidsreactie. De ontvangen schriftelijke reacties van Saba, Sint Eustatius, Bonaire en de Rijksvertegenwoordiger zijn betrokken bij onderhavige reactie.

Aanleiding

De rapporten zijn een eerste weergave van het toezicht op de rampenbestrijding en crisisbeheersing door de Inspectie VenJ. Deze nulmetingen geven inzicht in de huidige stand van zaken van de voorbereiding op rampen en crisis in Caribisch Nederland. De meting is uitgevoerd door middel van een onderzoek naar de beschikbare plannen en door middel van een opkomst- en alarmeringsoefening op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de vergelijkbaarheid is bij alle nulmetingen dezelfde onderzoeksmethodiek gehanteerd. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag in welke mate de rampbestrijdingsorganisatie van de BES-eilanden op het moment van meten is voorbereid op het bestrijden van rampen of crises.

Conclusies rapport

De Inspectie VenJ concludeert dat de rampbestrijdingsorganisatie van de BES-eilanden op het moment van meten, mede door de beperkte hulpverlenings-capaciteit, in beperkte mate is voorbereid op het bestrijden van rampen of crises en dat zij in hoge mate afhankelijk zijn van bijstand en zelfredzaamheid. Tevens concludeert de Inspectie VenJ dat nog niet alle convenanten en regelingen genoemd in de Veiligheidswet BES opgesteld of bestuurlijk bekrachtigd zijn.

Aanbevelingen rapport

De Inspectie VenJ realiseert zich dat de rampbestrijdingsorganisatie op de BES-eilanden in opbouw is en dat de uitvoering van de aanbevelingen de nodige tijd en capaciteit zal vergen. Om die reden zijn de aanbevelingen volgordelijk opgenomen, d.w.z. de aanbevelingen die naar het oordeel van de Inspectie VenJ het eerste aandacht verdienen staan bovenaan.

Dit in overweging nemende komt de Inspectie VenJ tot de volgende aanbevelingen:

Aanbevelingen aan de Bestuurscolleges:

  • 1. Maak een heldere keuze voor het maatgevend scenario waarop de hulpverleningsdiensten zich moeten voorbereiden en stel de bestuurlijke ambitie hiervoor vast.

  • 2. Leg prioriteit bij het uitwerken van de deelplannen van alle bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing betrokken partijen, zodat de taken en de daarvoor benodigde capaciteit duidelijk worden.

  • 3. Breng in beeld aan welke bijstand behoefte is, maak een overzicht van wie welke bijstand op welke wijze zou kunnen verlenen en maak afspraken met betrekking tot deze bijstand.

  • 4. Zorg voor een robuuste gemeenschappelijke meldkamer en een betrouwbaar verbindingsnetwerk.

  • 5. Maak de gemeenschappelijke meldkamer onderdeel van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • 6. Zorg dat alle medewerkers in de rampenbestrijding tenminste over goede basisvaardigheden beschikken door te voorzien in voldoende opleidingen, trainingen en oefeningen.

  • 7. Zorg dat de structuur van de geneeskundige kolom goed aansluit bij de andere structuren binnen de rampbestrijdingsorganisatie.

Aanbeveling aan de Minister VenJ:

  • 1. Zorg dat convenanten en regelingen die voortvloeien uit de Veiligheidswet BES worden opgesteld en bestuurlijk worden vastgesteld. Indien in gezamenlijkheid wordt besloten dat geen invulling wordt gegeven aan het opstellen van regelingen, leg dit dan vast.

Reactie op het rapport

Ik deel de constatering van de Inspectie VenJ dat de rampbestrijdingsorganisatie op de BES-eilanden in opbouw is en dat de uitvoering van de aanbevelingen de nodige tijd en capaciteit zal vergen. Hoewel de rampbestrijdingsorganisatie op de BES-eilanden nog in opbouw is, zijn sinds 10 oktober 2010 met de inwerkingtreding van de Veiligheidswet BES reeds de nodige stappen gezet.

In 2012 hebben de Bestuurscolleges samen met mijn ministerie gewerkt aan het opstellen van de generieke planvormen; de risicoprofielen, beleidsplannen en rampen- en crisisplannen. Deze plannen zijn door de Bestuurscolleges eind 2012 en begin 2013 vastgesteld. Voor een aantal objecten zijn begin 2014 rampbestrijdingsplannen opgesteld. Ook is in 2014 de planvorming voor rampen en crises op het land afgestemd op de maritieme planvorming.

Verder is het nodige rampenmaterieel aangeschaft. Zo hebben alle drie de eilanden noodstroomaggregaten en videoconference-systemen verkregen. Tevens is in overleg met Caribisch Nederland een haakarmbakvoertuig en dompelpompunits door mijn ministerie geleverd aan Bonaire en zijn quads geleverd aan Sint Eustatius en Saba. Mijn collega van Infrastructuur en Milieu heeft het nodige materieel geleverd voor maritieme incidenten.

Hoewel in 2014 de nodige stappen zijn gezet op het terrein van de rampenbestrijding, is nog veel werk te verrichten, bijvoorbeeld ten aanzien van een gemeenschappelijke meldkamer.

Meldkamer

De Inspectie constateert dat het eiland Bonaire de beschikking heeft over een gemeenschappelijke meldkamer die nog in opbouw is en formeel geen onderdeel vormt van de hoofdstructuur van de rampbestrijdingsorganisatie. In reactie op de rapporten van de Inspectie VenJ geeft de Rijksvertegenwoordiger aan in het bijzonder belang te hechten aan de aanbevelingen met betrekking tot de gemeenschappelijke meldkamer. Ik onderschrijf de constatering dat zo’n meldkamer een essentiële schakel vormt voor de communicatie tussen alle betrokken hulpdiensten op de afzonderlijke eilanden als ook de onderlinge communicatie tussen de eilanden in tijden van een ramp of crisis.

Als korpsbeheerder van het politiekorps (KPCN) en het brandweerkorps (BKCN), ben ik verantwoordelijk voor een goed functionerende meldkamer voor beide korpsen. Gegeven de geografische afstanden tussen de eilanden en de afhankelijkheid van een betrouwbaar verbindingsnetwerk, is door de gezaghebbers aan mij aangegeven dat zij vooral hechten aan een goed functionerend alarmeringssysteem in de meldkamer voor politie en brandweer per eiland. Vooralsnog acht ik een geïntegreerde meldkamer voor alle eilanden, organisatorisch en technologisch, niet haalbaar. Ik geef prioriteit aan een gefaseerde inrichting van een goed functionerende meldkamerfunctie per eiland, waarbij de politie voorrang heeft en vervolgens de brandweer. Daarna kan met de bestuurscolleges worden gewerkt aan een optimale samenwerking met de meldkamer in geval van rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Uitwerking nadere regelgeving

Ten aanzien van de specifieke aanbeveling aan mijn adres wil ik graag het volgende opmerken. In de Veiligheidswet BES is voor een aantal regelingen bepaald dat deze kunnen worden opgesteld. Om de toegezegde legislatieve terughoudendheid ten aanzien van de BES-eilanden gedurende de eerste vijf jaar na invoering van de wet te waarborgen, heeft mijn ministerie in 2012 expliciet bepaald welke regelingen moeten worden uitgewerkt.

Voor de regelingen waarvan is bepaald dat deze moeten worden opgesteld, is daar reeds uitvoering aan gegeven of worden de resterende regelingen uitgewerkt in 2015. Als het op een later moment alsnog nodig wordt geacht dat bepaalde (niet verplichte) regelingen dienen te worden opgesteld, gebeurt dit in overleg met de Bestuurscolleges omdat de reeds uit te werken regelingen een zeer groot beslag leggen op de beperkte tijd en capaciteit ter plaatse.

De andere aanbevelingen zijn geadresseerd aan de Bestuurscolleges. Volgens de Veiligheidswet BES2 is het bestuurscollege belast met de organisatie van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de organisatie van de geneeskundige hulpverlening. Tevens is het bestuurscollege belast met de brandweerzorg, waarbij het zich bedient van het brandweerkorps. Het beheer van het brandweerkorps berust bij mij. Verder is het aan het bestuurscollege om eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen ten aanzien van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Zelf draag ik de verantwoordelijkheid om een generiek stelsel van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing tot stand te brengen en te onderhouden.

Ik doe dit door het stellen van regels en eisen, bijv. ten aanzien van brandweeropleidingen en door het laten toetsen van het systeem. De nulmetingen van de Inspectie VenJ zijn hier een voorbeeld van. De betrokken bestuurlijke en operationele partners dienen in staat te zijn om binnen dit generieke stelsel de aan hen toebedeelde verantwoordelijkheden op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing waar te kunnen maken.

Huidige stand van zaken

De nulmetingen van de Inspectie VenJ dateren van maart 2014. In de tussenliggende periode hebben de BES-eilanden de nodige stappen gezet op het gebied van Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO). Zo hebben de eilanden in de zomer van 2014 mensen op individueel niveau opgeleid, is in teams getraind en is geoefend op de processen. Voorts wordt in samenwerking met de Bestuurscolleges en de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Infrastructuur en Milieu en Defensie momenteel gewerkt aan een meerjarige oefenkalender.

Tot slot

De financiële bijdrage aan de BES-eilanden, die ik als bijdrage in de kosten jaarlijks verstrek ten behoeve van de organisatie van de rampenbestrijding, crisisbeheersing en brandweerzorg, wordt dit voorjaar met de eilanden geëvalueerd. Gebruikmakend van deze evaluatie zal worden bekeken of de jaarlijkse bijdrage effectiever en efficiënter kan worden aangewend.

Ik spreek mijn waardering uit voor de initiatieven die door de Bestuurscolleges in 2014 zijn genomen en die onder meer op het terrein van Opleiden, Trainen en Oefenen tot concrete resultaten hebben geleid. Ik heb er dan ook het volste vertrouwen in dat ook de andere aanbevelingen, gefaseerd, ter hand worden genomen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Artikel 37 lid 1 en 2 Veiligheidswet BES.

Naar boven