31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen ter Griffie op 8 juni 2012.De voordracht voor het vast te stellen.

Koninklijk Besluit kan niet eerderworden gedaan dan op 7 juli 2012.

Het Koninklijk Besluit is aan de Kamersovergelegd tot en met 6 juli 2012.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2012

Sinds 10 oktober 2010 is de Algemene Maatregel van Rijksbestuur Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (hierna: de AMvRB) van kracht.

In deze AMvRB is vastgelegd dat voor de landstaken die Curaçao en Sint Maarten op het moment van de staatkundige hervorming nog niet naar behoren kunnen uitvoeren een plan van aanpak wordt vastgesteld. Voor de uitvoering van de plannen van aanpak is uitgegaan van een termijn van twee jaar. De AMvRB voorziet er in dat deze termijn verlengd kan worden in het geval dat na verloop van de termijn nog niet alle plannen van aanpak zijn uitgevoerd. Omdat verscheidene plannen van aanpak een langere doorlooptijd hebben dan twee jaar en voorts de verwachting is gewettigd dat ook andere plannen van aanpak op de datum waarop de algemene maatregel zou worden ingetrokken, niet zullen zijn afgerond, wordt de Samenwerkingsregeling met twee jaar verlengd, de facto tot 10 oktober 2014.

De Rijksministerraad heeft op vrijdag 11 mei ingestemd met de verlenging van het besluit. Conform de motie van het lid Leerdam c.s. van 14 april 2010 (Kamerstuk 32 213 (R1903) en artikel 42 van de AMvRB dienen beide Kamers van de Staten-Generaal gekend te worden in ieder besluit tot beëindiging of verlenging van de AMvRB. Conform de AMvRB dient de verlenging van het besluit uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de termijn van twee jaar, op 10 augustus 2012, bekendgemaakt te worden. Daartoe dient de voordracht van het Koninklijk Besluit uiterlijk 1 augustus te worden gedaan.

Het ontwerp van het Koninklijk Besluit dat deze verlenging regelt treft u bij dit schrijven aan.1

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven