nr. 27
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
EN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2009
In deze brief informeren wij u over de eerste ervaringen die met de pilot
individueel participatiebudget werk en zorg zijn opgedaan en de vervolgstappen
die het ministerie van VWS en SZW gezamenlijk zullen nemen.
In uitvoering van de motie van de leden Verburg en van der Sande (TK 2006–2007,
30 800 XV, nr. 42) is in 2007 gestart met de voorbereidingen van een
pilot participatiebudget. Binnen deze pilot wordt het persoonsgebonden budget
AWBZ samengevoegd met een budget voor de toegekende WIA-werkvoorziening(en)
tot één budget. Met dit budget mogen cliënten zelf de benodigde
zorg, hulp, ondersteuning en werkvoorzieningen inkopen. Het budget is zodanig
ingericht dat er geen schotten staan tussen de verschillende voorzieningen.
Hierdoor ontstaan er voor de cliënt uitruilmogelijkheden tussen het zorg-
en werkdeel1. In 2008 hebben de eerste deelnemers
de beschikking gekregen over een participatiebudget.
Het doel van de pilot is te onderzoeken of een participatiebudget leidt
tot meer keuzevrijheid en tot minder (ervaren) administratieve lasten voor
de cliënten en of een dergelijk budget bijdraagt tot de bevordering van
arbeidsparticipatie. Het aantal deelnemers aan de pilot is tot op heden echter
zo gering dat op grond van de uitkomsten van de pilot daarover nog geen uitspraken
kunnen worden gedaan. Dit is aanleiding geweest om de opbrengsten van de pilot
tot nu toe te bezien en de verdere aanpak vast te stellen.
Gebleken is dat het geringe aantal deelnemers mede het gevolg is van de
keuzes om de doelgroep van de pilot te beperken tot personen met zowel een
persoonsgebonden budget AWBZ (pgb) als een WIA-werkvoorziening en om de pilot
in een beperkt aantal (5) regio’s te houden. Landelijk gezien beschikten
circa 1250 personen over een pgb én een werkvoorziening. Eind 2007
heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) 115
potentiële deelnemers in de pilotregio’s persoonlijk benaderd.
Daarvan doen er op dit moment veertien mee aan de pilot.
Hoewel op basis van het geringe aantal deelnemers geen (beleids)conclusies
kunnen worden getrokken, is wel duidelijk geworden dat de resultaten van deze
kleinschalige pilot inzichten bieden in knelpunten van de huidige systemen
van voorzieningen en ondersteuning voor mensen met beperkingen. Deze informatie
kan worden betrokken bij beleidsontwikkeling en input vormen voor verbeteringen
in de uitvoering. In dat kader is het belangrijk dat de deelnemers aan de
pilot en de uitvoerders (twee zorgkantoren en het UWV) meer ervaring opdoen.
Daarom is de pilot individueel participatiebudget werk en zorg met één
jaar verlengd en kunnen (potentiële) deelnemers uit de pilotregio’s
tot en met 31 december 2009 instromen.
Zoals gebruikelijk wordt de pilot geëvalueerd. Deze evaluatie zal
in de tweede helft van 2010 aan de uw Kamer worden gezonden.
Het kabinetsbeleid is erop gericht iedereen te laten meedoen in onze maatschappij.
Dit wordt op diverse manieren ondersteund en gestimuleerd. Er zijn verschillende
vormen van ondersteuning al dan niet in de vorm van een persoonsgebonden budget.
Te denken valt aan voorzieningen vanuit de AWBZ, (arbeidsplaats)voorzieningen
op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en ondersteuning
door gemeenten vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Het kabinet
heeft ondermeer in het Coalitieakkoord aangegeven dat iedereen volwaardig
moet kunnen participeren. De mensen en hun mogelijkheden staan daarbij centraal.
De (benodigde) ondersteuning dient vanuit de cliënt te worden benaderd.
Vanuit die invalshoek zal worden bezien of er niet meer samenhang tussen de
verschillende systemen kan worden aangebracht en of mogelijke knelpunten in
de uitvoering kunnen worden opgelost. De pilot individueel participatiebudget
werk en zorg belicht slechts een (klein) onderdeel daarvan en moet daarom
dan ook worden beschouwd als een voorverkenning waarop andere initiatieven
mogelijk kunnen voortbouwen. Er zijn meerdere, ook domeinoverstijgende, initiatieven
gaande ondermeer op de beleidsterreinen van de ministeries van VWS, SZW, Onderwijs
Cultuur en Wetenschap en Jeugd & Gezin. Te denken valt aan onder andere «stroomlijning
indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid» en «geïntegreerde
indicatiestelling».
Parallel aan de pilot individueel participatiebudget zullen het ministerie
van VWS en SZW verkennen op welke wijze de pilot individueel participatiebudget
en de uitkomsten daarvan in de hierboven geschetste context kan worden geplaatst.
Daartoe zal in ieder geval kennis over de werking van de verschillende systemen
en de wensen van de verschillende actoren worden verzameld. Daarbij zal eveneens
worden onderzocht welke andere initiatieven er lopen en op welke wijze de
(uitkomsten van de) verschillende initiatieven samengebracht kunnen worden.
Gelijktijdig met de evaluatie van de pilot individueel participatiebudget
zullen wij u informeren over de eerste bevindingen van deze verkenning.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner