nr. 14
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 3 november 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onder bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden
kan een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen gedeelte van de
uitkering worden aangewend voor andere kosten ten behoeve van de bevordering
van participatie dan de kosten, bedoeld in het eerste lid, alsmede ten behoeve
van de in dat lid bedoelde uitvoeringskosten.
B
In artikel 3, derde lid, onderdeel b, wordt na «aanbiedt»
ingevoegd «aan een inburgeringsplichtige» en wordt «vaststelt
aan» vervangen door: vaststelt ten behoeve van.
C
Artikel 11, derde lid, komt te luiden:
3. Het tweede lid is niet van toepassing voor zover de uitkering
wordt gebruikt ter bekostiging van:
a. een re-integratievoorziening indien die onderdeel uitmaakt van
een participatievoorziening die een combinatie is van een inburgerings- en
een re-integratievoorziening, of
b. inburgeringsvoorzieningen of inburgeringsvoorzieningen die onderdeel
uitmaken van een participatievoorziening als bedoeld in onderdeel a voor zover
het totaal van de kosten van die inburgeringsvoorzieningen hoger is dan het
totaal van de bijdragevergoedingen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdelen
b en c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid.
Toelichting
Onderdeel A
Met dit onderdeel wordt het mogelijk gemaakt de bestedingsvoorwaarden
bij algemene maatregel van bestuur te verruimen, indien dit nodig wordt geacht.
De verruiming dient altijd binnen de grenzen van het doel van participatie
te blijven. Daarmee wordt het mogelijk snel in te springen op actuele ontwikkelingen.
Op 30 oktober 2009 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en
ik afgesproken dat in ruil voor het aan het werk helpen van personen zonder
werk en uitkering, gemeenten meer bestedingsruimte krijgen in het participatiebudget.
Artikel 2, zesde lid, wordt gebruikt om deze afspraak nader uit te werken.
Onderdeel B
Dit betreft een taalkundige verbetering.
Onderdeel C
In 2009 is er voor de G31-gemeenten sprake van een overgangsjaar. Zij
verkrijgen hun inburgerings- en educatiemiddelen dan nog via het Besluit brede
doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (hierna: Besluit bdu siv).
In 2010 zitten deze middelen ook in het participatiebudget.
De bestedingsmogelijkheden van de Bdu Siv en van de re-integratiemiddelen
zijn, voor dit overgangsjaar, via een aanpassing van het Besluit brede doeluitkering
sociaal, integratie en veiligheid respectievelijk via het onderhavige wetsvoorstel
vergroot.
Met dit onderdeel van deze nota van wijziging worden de bestedingsmogelijkheden
van het participatiebudget in relatie tot de Bdu Siv voor de G31-gemeenten
verder verruimd. Met de wijziging wordt de G31-gemeenten in 2009 de ruimte
geboden om op inburgeringsvoorzieningen die meer kosten dan de daarvoor binnen
de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoeding, middelen uit het participatiebudget
in te zetten. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van gemeenten om
reeds in 2009 participatiemiddelen in te kunnen zetten voor inburgeringsvoorzieningen
waarvoor de uit de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoeding niet toereikend
is. Daarbij blijven de met de steden binnen de Bdu Siv gemaakte prestatieafspraken
voor inburgering in stand en wordt beoogd dat de steden primair de daartoe
binnen de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoedingen inzetten. Voor
zover die middelen ontoereikend zijn, hebben de G31-gemeenten zo de mogelijkheid
om in 2009 vanuit hun participatiebudget additionele middelen op inburgering
in te zetten.
Met deze wijziging wordt vooruit gelopen op de situatie na afloop van
de Bdu Siv. Dan zullen ook de G31-gemeenten een gebundelde uitkering ontvangen
op grond van de Wet participatiebudget die zowel de educatie, inburgerings-
als re-integratiemiddelen bevat.
Het voorgestelde artikel 11, derde lid, onderdeel a, van de Wet participatiebudget
is gelijkluidend aan het met de eerste nota van wijziging voorgestelde artikel
11, derde lid, van de Wet participatiebudget.
Het voorgestelde artikel 11, derde lid, onderdeel b, van de Wet participatiebudget
voorziet in de mogelijkheid om participatiemiddelen in te zetten voor inburgeringsvoorzieningen
en inburgeringsvoorzieningen die onderdeel uitmaken van een participatievoorziening
die een combinatie is van een inburgeringsvoorziening en een re-integratievoorziening,
ook als die inburgeringsvoorzieningen behoren tot de in het kader van het
Besluit bdu siv overeengekomen prestaties. Die mogelijkheid beperkt zich tot
de kosten van inburgeringsvoorzieningen voor zover die hoger zijn dan het totaal van de bijdragevergoedingen die de gemeente op basis van het
Besluit bdu siv krijgt voor inburgeringsvoorzieningen. Die meerkosten kunnen
worden bekostigd uit het participatiebudget. De inzet van deze middelen wordt
verantwoord op grond van de Wet participatiebudget die ziet op de rechtmatigheid
van deze uitgaven.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb