31 566
Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 3 oktober 2008

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

• Algemeen 1

• Artikelsgewijs 2

• Slotbepalingen 3

Algemeen

De leden van de CDA-fractie danken de regering dat niet-fiscale wetgeving die als gevolg van de invoering van de BRI (Basisregistratie Inkomen) en de BRWOZ aanpassing behoeft, in een apart wetsvoorstel wordt neergelegd. Dit is conform eerdere afspraken.

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat de BRI gebruikt zal worden voor een aantal inkomensafhankelijke regelingen. Graag zien zij een overzicht van álle inkomensafhankelijke regelingen van de overheid (centraal, decentraal (incl. waterschappen) en ZBO’s) en of de BRI daarvoor gebruikt zal worden als basisregistratie. Kan per geval waar de BRI-registratie niet gebruikt wordt, aangeven worden dat niet het geval is en welke tijdsplanning er is om de BRI wel te gaan gebruiken?

De leden van de CDA fractie zijn benieuwd hoe het in dit geval gaat met onder andere uitkeringen – werknemersverzekeringen, volksverzekeringen –, de eigen bijdragen AWBZ en WMO, langdurigheidtoeslag bij de gemeentes, de WWB voor 65+ers, en de kwijtschelding van heffingen door waterschappen en gemeentes.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat in een aantal wetten (WSF 2000, Wtos, Wbew) verstrekkingsbepalingen staan die vergelijkbaar zijn met artikel 21e AWR, en dat deze verstrekkingsbepalingen komen te vervallen. Genoemde leden vragen zich af of er geen andere wetten zijn die dergelijke verstrekkingsbepalingen bevatten. Graag een reactie. Het wetsvoorstel leidt niet tot separate effecten voor de werkzaamheden bij de Belastingdienst en heeft geen gevolgen voor administratieve lasten bij de bedrijven, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Hebben genoemde leden het goed gelezen dat de raden voor rechtsbijstand wel met verminderde uitvoeringslasten te maken krijgen, omdat door het onderhavige wetsvoorstel alleen herzieningsbeschikkingen worden genomen als daar aanleiding toe is? Hoeveel bedraagt deze lastenvermindering?

De leden van de fractie van de PVV vragen de regering of er bij de raden voor de rechtsbijstand extra werknemers bij komen? Zo nee, hoe wordt er dan omgegaan met de extra lasten? Zo ja, wat gaat dit dan extra kosten?

Herzieningsbeschikkingen worden alleen genomen als daar aanleiding toe is, als het inkomen (of vermogen) ook daadwerkelijk is gewijzigd en gevolgen heeft voor de burger, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Moet deze zin zo worden opgevat dat de enige aanleiding tot het nemen van een herzieningsbeschikking dan wordt het daadwerkelijk wijzigen van inkomen (of vermogen) indien dit gevolgen heeft voor de burger? Zijn er geen andere gebeurtenissen die kunnen leiden tot een herzieningsbeschikking?

Indien een herziening plaats vindt van het inkomen in de basisregistratie, vindt dan ook automatisch herziening plaats van alle beschikkingen die op basis van dat authentieke gegeven genomen zijn? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie zouden ook graag een vergelijking zien van de gegevens in de BRI en de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage AWBZ. Welke gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage AWBZ zijn niet voorhanden in de BRI?

Artikelsgewijs

Ministerie van Justitie – Onderdeel A en B en artikel IX

Het vervallen van onderdelen m en n en toevoeging van een nieuw onderdeel s, is geformuleerd vanuit de veronderstelling dat een in de Eerste Kamer aanhangig wetsvoorstel (30 436) eerder in werking treedt dan onderhavig wetsvoorstel. Toch wordt een voorziening opgenomen voor het geval dit niet zo blijkt te zijn. Heeft de regering concrete aanwijzingen dat onderhavig wetsvoorstel eerder in werking zal treden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Ministerie van Justitie – Onderdeel C tot en met G

Voor de toekenning van rechtsbijstand is het box III-vermogen van essentieel belang, maar dit is geen authentiek gegeven. Wat wordt hiermee precies bedoeld, vragen de leden van de fractie van het CDA. Is de regering voornemens om ook een basisregistratie van het box III-vermogen op te zetten, zodat inkomensregelingen die daar mede van afhangen (eigen bijdragen AWBZ, huurtoeslag etc.) ook automatisch vastgesteld kunnen worden?

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – Artikel II, Onderdeel D

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – Artikel III, Onderdeel C

Indien er geen inkomensgegevens van betrokkene in de BRI zijn opgenomen, dan wordt het toetsingsinkomen door de IB-groep benaderd, waarvoor de IB-groep kan vragen aan de Belastingdienst het toetsingsinkomen van betrokkene te benaderen. de leden van de CDA-fractie willen graag weten waarom de IB-groep deze ruimte wordt gelaten, terwijl de raden voor rechtsbijstand in dergelijke gevallen de inspecteur vragen het bedrag te verstrekken dat het inkomensgegeven zo goed mogelijk benaderd?

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – Artikel V

Het gecorrigeerd verzamelinkomen is hier het uitgangspunt is voor dit wetsartikel van het leerlingenvervoer. Aangezien de wetstekst over het de vrijstellingsdrempel van €17 700 ondoorgrondelijk is, hebben de leden van de fractie van het CDA nog een aantal vragen.

– Hoe komt het dat het ijkpunt hier lager is dan het wettelijk minimumloon?

– Kan de regering de geschiedenis van het ijkpunt over de afgelopen 10 jaar weergeven en aangeven wanneer het geïndexeerd is?

– Hoe groot is de groep ouders die door deze maatregel geraakt wordt en hoeveel financiële schade lijden zij door de maatregel? Graag een precieze kwantificering en een omschrijving van de groep die door de maatregel geraakt wordt.

Heeft de regering ook overwogen het drempelbedrag aan te passen bij deze wet?

Slotbepalingen

De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2009, maar voor sommige (sub)onderdelen van het wetsvoorstel is inwerkingtreding afhankelijk van technische mogelijkheden. Er worden enkele voorbeelden gegeven, maar de leden van de CDA-fractie zouden graag een compleet overzicht hebben van de mogelijke knelpunten en een indicatie van het tijdstip dat inwerkingtreding wel mogelijk is voor deze knelpunten.

De leden van de fractie van de PPV merken op dat de datum voor de inwerkingtreding van de aanpassingswet gepland staat voor 1 januari 2009. Zijn er voor de verschillende subonderdelen van dat wetsvoorstel ook data afgesproken (zodat die subonderdelen niet te lang op zich laten wachten)? Hoelang denkt de regering bezig te zijn met het doorvoeren van de technische mogelijkheden zodat de subonderdelen van het wetsvoorstel ook ingevoerd kunnen worden?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GL).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Vacature (algemeen), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GL).

Naar boven