31 559
Intrekking van de Invoeringswet Wet werk en bijstand

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 30 september 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de SP-fractie delen het streven naar «juridische opschoning» van de Invoeringswet Werk en bijstand (IWWB). Voorwaarde is dat bepalingen die nog van toepassing zijn of relevantie hebben worden opgenomen in de WWB. Wel hebben de leden van de SP-fractie nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie kunnen niet goed overzien welke consequenties het schrappen van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in artikel 11, eerste lid, onderdeel C van de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) heeft. Kan de regering dit toelichten? Als eerder al moeilijk aan te tonen bleek dat een kunstenaar daadwerkelijk als kunstenaar werkzaam is geweest, hoe zal dat dan nu in werk gaan? Heeft een kunstenaar door het schrappen van de AMvB nog wel de mogelijkheid om aan te tonen dat hij of zij werkzaam is geweest als kunstenaar? Wie bepaalt dan de voorwaarden en valt met het schrappen van de AMvB nagenoeg niet het recht op enig inkomen? Kan de regering dit toelichten?

In de Memorie van Toelichting (MvT) worden lagere uitvoeringskosten als een van de redenen voor de overgang van de regeling Bijstand Buitenland naar de Sociale Verzekeringsbank gegeven. Kan de regering de baten en lasten als gevolg van de overgang van de regeling Bijstand Buitenland uiteenzetten?

De leden van de VVD-fractie willen graag nog duidelijkheid over één specifieke maatregel uit de Nota van Wijziging. Kan de regering uiteenzetten wat er nu precies is geregeld voor de WWIK? Aangezien het niet mogelijk is de voorwaarden voor beëindiging van de uitkering bij AMvB te regelen, vragen de leden van de VVD-fractie hoe dit nu wordt geregeld? Kan een kunstenaar die meer dan een jaar niet actief is zijn uitkering worden ontnomen op grond van een wettelijke bepaling? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdeel B

In artikel 46 van de WWB is bepaald dat beslag op algemene bijstand slechts geldig is voor zover de beslagvrije voet «in acht wordt genomen». Voor de leden van de SP-fractie is dit erg belangrijk, immers de achtneming van de beslagvrije voet waarborgt een bepaald inkomensniveau. De bepaling wordt echter overbodig, aldus de MvT. In de toelichting staat dat ook met invoering van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht het «zonder meer zo blijft dat bij beslaglegging rekening dient te worden gehouden met de beslagvrije voet». Voor de helderheid: «rekening houden met» en «inachtneming van» klinkt verschillend. Blijft met de intrekking van de invoeringswet nu nog steeds de garantie dat bij beslag op algemene bijstand de beslagvrije voet in acht wordt genomen, ja of neen? Wat is precies het verschil tussen de huidige situatie en de nieuwe situatie?

Tenslotte, uit recent rapport van de sociale raadslieden blijkt dat sociale diensten de beslagvrije voet niet zonder meer in acht nemen. Zal het schrappen van een bepaling uit de WWB niet leiden tot nog meer van deze onwenselijke situaties? Oftewel, als deze bepaling over de beslagvrije voet niet langer in de WWB beschreven staat, hoe kunnen we er dan voor zorgen dat sociale diensten de beslagvrije voet wel hanteren?

Artikel I, onderdeel C

Er wordt gesteld dat op grond van artikel 13 van de IWWB de bepalingen over verhaal van de Algemene bijstandswet nog van toepassing zijn als tijdelijke maatregel. De verhaalsbepalingen worden straks in aangepaste vorm opgenomen in een nieuwe paragraaf in de WWB. De leden van de SP-fractie vragen of deze aangepaste vorm afwijkt van de huidige bepalingen? Zo ja, in welk opzicht?

De voorzitter van de commissie,

De Wit

Adjunct-griffier van de commissie,

Van de Wiel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).

Naar boven