31 537
Voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 augustus 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onderdeel B, komt artikel 100, tweede en derde lid, te luiden:

2. Een pensioenfonds waarvan:

a. het aantal pensioengerechtigden ten minste 10% bedraagt van de som van het aantal deelnemers en het aantal pensioengerechtigden en waarvan het aantal pensioengerechtigden ten minste 25 personen bedraagt; of

b. het aantal pensioengerechtigden ten minste 1000 personen bedraagt;

houdt de in het eerste lid, onderdeel b, genoemde raadpleging tenzij het bestuur op eigen initiatief heeft besloten tot opname van vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur.

3. Eens in de vijf jaar herhaalt het pensioenfonds de raadpleging indien dit wordt verzocht door tenminste 5% van de pensioengerechtigden tenzij de pensioengerechtigden reeds in het bestuur zijn vertegenwoordigd.

Toelichting

De pensioenkoepels VB en OPF hebben in hun position paper van 27 maart 2009 (zie bijlage 3, Nota naar aanleiding van het verslag) er op gewezen dat het ontbreken van een getalscriterium bij de verplichting om een raadpleging te houden een manco van het wetsvoorstel is. Dit kan leiden tot raadplegingen in gevallen waarin het zeker is dat er te weinig pensioengerechtigden zijn voor een bestuurszetel. De koepels doen de suggestie het huidige criterium voor raadplegingen uit artikel 100, eerste lid, van de Pensioenwet in het voorstel op te nemen. Zoals in de Nota naar aanleiding van het Verslag is aangegeven zijn de indieners bereid deze suggestie te volgen.

CSO vindt dat de mogelijkheid om de raadpleging eens in de vijf jaar te herhalen, moet worden beperkt tot situaties waarin de pensioengerechtigden nog niet in het bestuur zijn vertegenwoordigd (Reactie op het initiatiefvoorstel van 7 april 2009). Zoals in de Nota naar aanleiding van het Verslag is aangegeven kunnen de indieners zich hierin vinden en zijn zij bereid ook op dit punt de raadplegingsprocedure aan te passen.

Deze Nota van Wijziging dient er toe de beide hierboven genoemde aanpassingen in het wetsvoorstel op te nemen. Daartoe wordt voor het tweede en het derde lid van artikel 100 een nieuwe tekst voorgesteld.

Koşer Kaya

Blok

Naar boven