31 537 Voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de medezeggenschap in pensioenfondsbesturen

Nr. 22 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18

Ontvangen 17 mei 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In de considerans wordt «daartoe de medezeggenschap van de belanghebbenden in de pensioenfondsbesturen beter te regelen alsmede voor de toekenning van een beroepsrecht aan minderheden van deelnemersraden» vervangen door: daartoe de medezeggenschap van de belanghebbenden in het bestuur van bedrijfstakpensioenfondsen te regelen.

II

Voor artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel 33, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een pensioenuitvoerder richt zijn organisatie zodanig in dat een goed bestuur is gewaarborgd waardoor er in ieder geval:

    • a. verantwoording wordt afgelegd aan de aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgever; waarvoor bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan is ingesteld dat echter bij bedrijfstakpensioenfondsen alleen dient ter verantwoording aan de aanspraak- en pensioengerechtigden;

    • b. in het jaarverslag van een bedrijfstakpensioenfonds wordt gerapporteerd over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van de deelnemersraad en het bestuur; en

    • c. intern toezicht is, waarvoor bij bedrijfstakpensioenfondsen een raad van toezicht is ingesteld. Artikel 105, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de leden van de raad van toezicht.

III

Artikel I, onderdeel A, vervalt.

IV

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 100. Keuze medezeggenschap

2. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot het derde tot en met vijfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Een bedrijfstakpensioenfonds raadpleegt schriftelijk de pensioengerechtigden over opname van een pensioengerechtigde in het bestuur tenzij het bestuur op eigen initiatief heeft besloten tot opname van een pensioengerechtigde in het bestuur.

  • 2. Het bedrijfstakpensioenfonds volgt met betrekking tot opname van een pensioengerechtigde in het bestuur de wens van de meerderheid van de responderende pensioengerechtigden, mits ten minste 10% van het aantal pensioengerechtigden zijn voorkeur kenbaar heeft gemaakt.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het derde lid.

V

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 101 komt te luiden:

Artikel 101. Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in bestuur pensioenfonds

  • 1. Indien meer dan een pensioengerechtigde in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds wordt opgenomen kunnen de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels bezetten dat vertegenwoordigers van werknemersverenigingen en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten.

  • 2. De verdeling van de zetels van werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds vindt plaats op basis van de onderlinge getalsverhoudingen, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds bezetten dat werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kunnen vertegenwoordigers van pensioengerechtigden meer zetels bezetten dan werknemersvertegenwoordigers, indien het aantal deelnemers minder bedraagt dan 10% van de som van het aantal deelnemers en pensioengerechtigden.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kunnen vertegenwoordigers van pensioengerechtigden minder zetels bezetten dan het aantal op basis van de onderlinge getalsverhoudingen, bedoeld in het tweede lid, indien pensioengerechtigden bij de raadpleging, bedoeld in artikel 100, vierde lid, hebben gekozen voor een deelnemersraad en de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden al voor die raadpleging zetels in het bestuur bezetten.

  • 5. De benoeming van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds vindt plaats na verkiezing van de vertegenwoordigers door de pensioengerechtigden.

VI

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Een bedrijfstakpensioenfonds stelt een deelnemersraad in. Het bestuur legt verantwoording af aan de deelnemersraad over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.

  • 2. In de deelnemersraad zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De leden van de deelnemersraad vormen een zo evenwichtig mogelijke afspiegeling naar leeftijd en geslacht van het deelnemersbestand.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Het bedrijfstakpensioenfonds is gehouden om op verzoek van werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de werknemers van het fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een werknemersvereniging. Het bedrijfstakpensioenfonds is tevens gehouden om op verzoek van pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden van een fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een vereniging van pensioengerechtigden.

VII

In artikel I, onderdeel E, komt het eerste onderdeel te luiden:

  • 1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 100, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 100, vierde en vijfde lid.

VIII

Na artikel I, onderdeel E, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ea

Na artikel 113 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 113a. Terugzendrecht deelnemersraad bij bedrijfstakpensioenfondsen

  • 1. Indien het bedrijfstakpensioenfonds het advies van de deelnemersraad niet of niet geheel volgt inzake besluiten als bedoeld in artikel 111, tweede lid, onderdelen f, g, en i, stelt het bedrijfstakpensioenfonds de deelnemersraad in de gelegenheid zich over het besluit uit te spreken.

  • 2. De deelnemersraad kan de besluiten, bedoeld in het eerste lid, voorzien van een nader advies ter heroverweging terugzenden naar het bedrijfstakpensioenfonds.

  • 3. Het bedrijfstakpensioenfonds dient na heroverweging opnieuw een besluit te nemen. Indien het bedrijfstakpensioenfonds het nader advies, bedoeld in het tweede lid, niet of niet geheel volgt, wordt tevens meegedeeld waarom van het nader advies wordt afgeweken.

  • 4. Een besluit dat door de deelnemersraad is teruggezonden kan niet nogmaals worden teruggezonden.

Eb

In artikel 176, eerste lid, wordt «111, 113, 114» vervangen door: 111, 113, 113a, 114.

IX

Artikel I, onderdeel F, vervalt.

X

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

In artikel 45a van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet wordt «Artikel 100, tweede lid» vervangen door: Artikel 100, vierde lid.

XI

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «een jaar» worden vervangen door: twee jaar.

2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Tot het moment waarop de statuten, reglementen en overeenkomsten voldoen aan het bepaalde in deze wet, geldt de Pensioenwet zoals die luidde voor inwerkingtreding van deze wet.

XII

In artikel III vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

Toelichting

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn brief van 23 maart jl. gesteld dat de rapporten van de commissies Goudswaard en Frijns laten zien dat het governancemodel van pensioenfondsbesturen een integrale aanpassing nodig heeft op het punt van deskundigheid, toezicht en vertegenwoordiging. De indieners delen deze analyse en stellen daarom voor het voorliggende voorstel van wet te amenderen teneinde, vooruitlopend op de verdere uitwerking door de minister, de bestuurssamenstelling en governance bij bedrijfstakpensioenfondsen aan te passen aan de door de minister genoemde uitgangspunten.

Uiteindelijk zullen de uitgangspunten leiden tot drie concrete bestuursmodellen: een paritair bestuursmodel, een bestuursmodel waarin het bestuur volledig wordt gevormd door externe deskundigen en een model waarin het bestuur en intern toezicht geïntegreerd zijn. Er spelen bij de laatste twee modellen nog vragen over de balans tussen intern toezicht, verantwoording en deskundigheid.

In een later stadium kunnen de andere twee modellen worden toegevoegd en ook de aanpassingen voor ondernemingspensioenfondsen. Vooralsnog wordt hier alleen het paritaire bestuursmodel uitgewerkt voor bedrijfstakpensioenfondsen.

Dit betekent dat er uiteindelijk meerdere governancemodellen komen waaruit ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen kunnen kiezen. Deze keuze kan gemaakt worden bij de oprichting van een pensioenfonds, maar ook bij een later bestuursbesluit. Met deze modellen wordt tegemoet gekomen aan de conclusies uit het rapport Frijns: er komt meer deskundigheid, zowel in het bestuur als in raden van toezicht. Verder wordt daarmee recht gedaan aan een adequate vertegenwoordiging van alle betrokkenen door pensioengerechtigden de mogelijkheid tot bestuursparticipatie te geven en wordt er verantwoording afgelegd aan de deelnemers en pensioengerechtigden. En ten slotte wordt de stroomlijning gerealiseerd via integreren van verantwoordingsorgaan en deelnemersraad.

Hieronder volgt de uitwerking op hoofdlijnen die in het amendement is verwerkt. De bepalingen over ondernemingspensioenfondsen uit het initiatiefwetsvoorstel komen met dit amendement te vervallen met oog op de verdere uitwerking door de minister van de overige modellen.

Uitwerking paritair bestuursmodel bij bedrijfstakpensioenfondsen

Adequate vertegenwoordiging:

Er komt een wettelijk keuzerecht waarmee pensioengerechtigden één zetel in het bestuur kunnen krijgen. Het bestuur kan overigens te allen tijde besluiten om pensioengerechtigden meer zetels te geven. Hiermee wordt een principiële stap gezet naar medezeggenschap voor pensioengerechtigden in het bestuur, zonder dat het beginsel van pariteit wordt doorbroken. Daarmee is sprake van adequate vertegenwoordiging, zonder dat het risico dat botsende belangen de bestuursbesluitvorming blokkeren wezenlijk wordt vergroot. Door de stroomlijning (zie hierna) wordt tegelijkertijd ook de positie van deelnemers en pensioengerechtigden via de deelnemersraad versterkt.

Indien het bestuur besluit om ten minste één zetel toe te kennen aan de pensioengerechtigden (of dit al heeft gedaan), waarbij de zetel voor pensioengerechtigden wordt aangemerkt als een werknemerszetel, wordt er geen raadpleging onder de pensioengerechtigden gehouden. Als het bestuur besluit tot een raadpleging moet het bestuur schriftelijk alle pensioengerechtigden raadplegen met de vraag of zij zeggenschap in het bestuur wensen. Ten minste 10% van de pensioengerechtigden moet zijn voorkeur kenbaar maken. Het bestuur volgt de voorkeur van de meerderheid.

Er wordt naar gestreefd dat de leden van de deelnemersraad een evenwichtige afspiegeling vormen van het deelnemersbestand van het pensioenfonds (met name naar geslacht en leeftijd). Het bestuur rapporteert in het jaarverslag van het fonds over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van het bestuur en de leden van de deelnemersraad.

Versterking deskundigheid:

Om het intern toezicht te versterken wordt ten eerste een permanente raad van toezicht ingesteld. Een raad van toezicht kan een belangrijke bijdrage leveren aan de problematiek die in het rapport Frijns is gesignaleerd (o.a. risicobeheer). De raad ziet ten minste toe op de evenwichtige belangenbehartiging, op een goed verloop van bestuursprocessen, deskundig risicobeheer en kan het bestuur in haar geheel of een individueel bestuurslid bij disfunctioneren wegsturen. De raad van toezicht moet haar bevindingen kenbaar maken aan het bestuur en de deelnemersraad. Verder zal de raad van toezicht uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen bestaan. Door het instellen van een raad van toezicht wordt de positie van alle belanghebbenden versterkt. Zij ziet immers op een evenwichtige belangenbehartiging door het bestuur van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever. De benoemingswijze en de taken en bevoegdheden van deze raad worden uitgewerkt bij algemene maatregel van bestuur.

Ten tweede wordt de onduidelijkheid ten aanzien van het punt wie nu als vertegenwoordiger kan worden aangemerkt weggenomen. Ook externe deskundigen kunnen vertegenwoordigers van sociale partners en pensioengerechtigden zijn. Deze externen zitten dan als vertegenwoordiger van een van de geledingen in het bestuur. De pariteit blijft in deze gehandhaafd. Voor het overige gelden de voorgestelde aanpassingen.

Terugzendrecht deelnemersraad:

De deelnemersraad krijgt op een aantal punten een terugzendrecht indien het bestuur het advies van de deelnemersraad niet over neemt. Dit terugzendrecht is alleen van toepassing op de adviesaanvraag van artikel 111 lid 2 sub f, g en i (overdracht en overgang verplichtingen, liquidatie pensioenfonds en terugstorten van premie en geven van premiekorting) en heeft dus alleen betrekking op adviesaanvragen die direct van invloed zijn op de deelnemer of die voor de toekomst van het fonds van groot belang zijn. Hoewel een terugzendrecht vertragende werking heeft is dit in het belang van een adequate adviesprocedure gerechtvaardigd. Het terugzendrecht laat onverlet dat de deelnemersraad in beroep kan gaan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam.

Stroomlijning:

De taken van het verantwoordingsorgaan worden overgedragen aan de deelnemersraad. Dit heeft tot gevolg dat de deelnemersraad bij bedrijfstakpensioenfondsen wordt beschouwd als een verantwoordingsorgaan (conform artikel 33 Pensioenwet).

Het beroepsrecht voor een minderheid van de deelnemersraad (zoals in het initiatiefwetsvoorstel is opgenomen) wordt geschrapt daar dit een belemmering kan vormen voor een slagvaardig bestuur. Daarnaast is dit beroepsrecht overbodig vanwege de versterkte rol van de deelnemersraad t.a.v. de verantwoording en vanwege de raad van toezicht. De werkgever heeft geen zitting in de deelnemersraad aangezien hij al een plek heeft in het bestuur en de (mede)zeggenschap op die wijze al is geborgd. De onafhankelijke raad van toezicht ziet ook op de belangen van de werkgevers.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift «in pensioenfondsbesturen» vervangen door: in het bestuur van bedrijfstakpensioenfondsen.

Omtzigt

Linhard

Ortega-Martijn

Naar boven