31 537
Voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2009

In reactie op de motie van de leden Omtzigt, Linhard en Ortega-Martijn (Kamerstuk 31 537, nr. 10) waarin de regering wordt verzocht te bevorderen dat de sociale partners en vertegenwoordigers van ouderen samen binnen 10 weken een breed gedragen voorstel formuleren waarin de medezeggenschap van alle betrokkenen verankerd is (eventueel vergezeld van voorstellen tot wetswijziging) en de diversiteit (zoals jong/oud en man/vrouw) van de bestuurders gewaarborgd wordt door middel van zelfregulering van de betrokken partijen en dit voorstel samen met een brief van de regering aan uw Kamer te doen toekomen, kan ik u het volgende melden.

Indien de motie wordt aangenomen zal ik de Stichting van de Arbeid bij brief verzoeken een overleg met vertegenwoordigers van ouderen te organiseren met als inzet te komen tot het in de motie gevraagde breed gedragen voorstel.

In de brief aan de Stichting van de Arbeid zal ik ook wijzen op de bedoelingen van de indieners zoals tijdens de plenaire behandeling van het initiatief wetsvoorstel van de leden Koşer Kaya en Blok zijn verwoord.

Om u verslag te kunnen doen over de medewerking van alle betrokken partijen, zal ik de Stichting van de Arbeid vragen om bij het overleg een ministeriële vertegenwoordiger uit te nodigen.

Ik zal de Stichting van de Arbeid vragen om te bewerkstelligen dat ik uw Kamer over 10 weken het resultaat van het overleg kan melden.

Ten overvloede merk ik nogmaals op dat het resultaat van dit overleg de opvatting van de regering over het initiatiefwetsvoorstel niet op voorhand kan bepalen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven