31 534 Evaluatie wet op het KNMI

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2019

Op donderdag 7 maart 2019 is er tijdens het ordedebat naar aanleiding van het verschijnen van het rapport «Het raadsel van de verdwenen hittegolven» door het lid Baudet (FvD) verzocht om een brief over de validiteit van de meetresultaten van het KNMI (Handelingen II 2018/19, nr. 60, Regeling van Werkzaamheden). Het verzoek is dit uiterlijk 15 maart 2019 in te willigen. Via deze brief doe ik u mijn reactie toekomen.

Op donderdag 7 maart 2019 heb ik kennisgenomen van dit rapport. Hierin worden onder andere twijfels geuit over de aanpak van het homogeniseren van temperatuurreeksen, zoals uitgevoerd door het KNMI. Dit zou volgens de onderzoekers1 geleid hebben tot onjuiste aanpassingen van de temperatuurreeksen.

Deze opvatting deel ik niet. Er is geen sprake van een onjuiste weergave van de temperatuur uit het verleden:

  • Het homogeniseren van meetreeksen is noodzakelijk om te komen tot betrouwbare temperatuurreeksen. Metingen van temperaturen van voor 1951 zijn niet altijd te vergelijken met de huidige metingen door het gebruik van andere instrumenten en andere meetomstandigheden.

  • Om betrouwbare temperatuurreeksen te krijgen die geschikt zijn voor wetenschappelijk onderzoek, is het nodig om rekening te houden met deze verschillen en daarvoor te corrigeren.

  • De homogenisatie van langjarige temperatuurreeksen door het KNMI is beschreven in een wetenschappelijk rapport. Hiermee wordt geborgd dat de onderzoeksmethodiek van het wetenschappelijk onderzoek van het KNMI op een transparante, onafhankelijke en reproduceerbare wijze tot stand komt (dit wordt gerealiseerd door peer reviews, internationale visitaties, presentaties op conferenties en publicatie op de KNMI website).

  • Homogenisatie van temperatuurreeksen is standaardpraktijk bij internationale weerinstituten en dus ook bij het KNMI.

Het rapport wordt ook met belangstelling door het KNMI bestudeerd. Mochten er nieuwe inzichten en/of suggesties in staan die wetenschappelijk onderbouwd en getoetst zijn, dan wordt bekeken op welke wijze deze kunnen worden toegepast.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Onderzoekers: Frans Dijkstra, Jan Ruis, Rob de Vos en Marcel Crok.

Naar boven