31 532 Voedingsbeleid

Nr. 67 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2011

In deze brief vindt u mijn reactie op het door de Gezondheidsraad aan ons aangeboden advies «Richtlijnen Goede Voeding ecologisch belicht»1. Deze reactie is mede namens mijn collega, minister Schippers van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Aanleiding

In het AO Duurzaam Voedsel van januari 2010 (kamerstuk 31 532, nr. 54) heeft uw Kamer gevraagd naar een wetenschappelijke basis onder de Richtlijnen Goede Voeding in relatie tot de milieubelasting. Op verzoek van de voormalige bewindslieden van VWS en LNV is de Gezondheidsraad gevraagd om hierover een advies te formuleren.

Bevindingen uit het advies

In het advies is aangegeven dat er ecologische winst en gezondheidswinst kan worden verwacht door een verschuiving binnen het voedingspatroon van dierlijke naar meer plantaardige voeding en door het verminderen van de energie-inname bij een te hoog lichaamsgewicht. Voor wat betreft het verminderen van voedselverliezen levert dit ecologische winst op, doch wordt het effect op de gezondheid als neutraal verondersteld. Het wekelijks nuttigen van vis levert mogelijk gezondheidswinst op, maar is ecologisch nadelig. Vanuit ecologisch oogpunt is het daarom wenselijk hierbij rekening te houden met visstanden en alternatieve kweekmethodes. De belangrijkste bevindingen in het advies over de ecologische effecten en gezondheidswinst van voeding zijn herkenbaar en worden bevestigd door meerdere wetenschappelijke rapporten.

Reactie

Mijn collega van VWS en ik willen de Gezondheidsraad complimenteren met dit advies op het nog relatief onontgonnen terrein van de combinatie van ecologische effecten en gezondheidswinst van voedselconsumptie. De Gezondheidsraad is voornemens dit advies mee te nemen in de herziening van de Richtlijnen Goede Voeding, een traject dat de komende jaren zal plaatsvinden. Dit advies geeft daarmee houvast bij de informatieverstrekking aan bedrijven en consumenten, zoals dat bijvoorbeeld door het Voedingscentrum plaatsvindt.

In reactie op de aanbevelingen van de Gezondheidsraad het volgende:

  • Gezonder en ecologisch vriendelijker eten vragen om voedingsbeleid: ik kan mij vinden in de aanbeveling dat het bedrijfsleven kan bijdragen aan een ecologisch vriendelijker voedselkeuze. Het bedrijfsleven heeft, ondersteund door het ministerie van EL&I, de afgelopen jaren al veel in ketenverband samengewerkt om bijvoorbeeld duurzamere producten in de afzetkanalen te krijgen. Het ministerie van EL&I ondersteunt daarnaast ook de activiteiten van het bedrijfsleven in het kader van de agenda van de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en uitgangsmateriaal. Deze ondersteuning vindt bijvoorbeeld plaats op het onderwerp valorisatie van reststromen, waar de ministeries van EL&I en VWS, zolang het geen gevaar voor de volksgezondheid en voedselveiligheid oplevert, belemmerende wet- en regelgeving voor ondernemers zal helpen weg te nemen. Daarvoor is mogelijk ook Europese inzet nodig.

  • Ecologisch vriendelijke voeding beter in kaart brengen: Dit proces wordt ondersteund door een heldere en eenduidige informatievoorziening, hetgeen transparantie in de voedselketen versterkt. Het ministerie van EL&I werkt hiertoe mee aan de realisatie van het Informatie-Systeem Verduurzaming Voedsel (ISVV). Dit zal binnen een half jaar worden gepresenteerd.

  • Onderzoeken van alternatieven voor dierlijk eiwit en visolievetzuren: Op het gebied van alternatieven voor dierlijk eiwit heeft het ministere van EL&I al veel activiteiten verricht. Ik denk hierbij aan de afgeronde projecten Programma Innovatie Eiwitketens (PIEK) en het SBIR-programma op vleesvervangers. In de agenda van de topsector Agro&Food blijkt dat het bedrijfsleven middels onderzoeken op het gebied van eiwittechnologie dit zal voortzetten. Alternatieve bronnen voor visolievetzuren (omega-3 en -6 vetzuren) zijn algen en zeewier. Bij o.a. de Wageningen Universiteit en Research Center worden studies hiernaar uitgevoerd.

  • Strategieën voor het stimuleren van het gebruik van gezonde en duurzame voeding: Via de agenda’s van de topgebieden komt een actieve houding op verduurzaming en gezondheid tot uiting. Daarnaast zal het Voedingscentrum, passend bij haar eigenstandige rol en verantwoordelijkheid, aan de hand van dit advies vuistregels formuleren over gezonde voedselconsumptie met een lager ecologische effect en deze gebruiken in haar consumentenvoorlichting.

Voor het overige verwijs is naar de u naar de landelijke nota gezondheidsbeleid van mijn ambtsgenoot van VWS.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven