31 532 Voedingsbeleid

Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2022

Hierbij stuur ik u het rapport «Transparantie over bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem – Verkenning naar de transparantie en harmonisatie van duurzaamheidsinspanningen en -indicatoren door supermarkten» opgesteld door onderzoeksbureau Berenschot in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

De aanleiding voor deze opdracht was de van de leden Sneller en Tjeerd De Groot van 12 maart 2020 (Kamerstuk 31 532, nr. 246), waarin de regering wordt verzocht in overleg met supermarkten en andere ketenpartners te komen tot een standaard voor jaarlijkse rapportage, zodanig dat die rapportage inzicht biedt in de mate waarin supermarkten en verwerkende voedselbedrijven bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 20 september 2021 «Consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel» (Kamerstuk 31 532, nr. 267) is met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) afgesproken gezamenlijk op te trekken bij het vormgeven van een dergelijk inzicht. Ook in het coalitieakkoord van 15 december 2021 is aangegeven dat van supermarkten transparantie wordt verwacht over de wijze waarop hun gehele assortiment aantoonbaar duurzaam en diervriendelijk wordt, inclusief duurzaam inkoopgedrag en een eerlijke prijs voor boeren. Het onderzoek van Berenschot was na intensieve gesprekken een tweede stap in de uitwerking van de motie en de passage uit het coalitieakkoord. Het beschrijft hoe nu wordt gerapporteerd en welke stappen genomen kunnen worden om de bijdrage van supermarkten aan verduurzaming van het voedselsysteem beter inzichtelijk te maken.

Het traject rondom meer transparantie loopt al geruime tijd en de noodzaak is steeds urgenter geworden vanwege actuele ontwikkelingen. De vervolgstappen zullen daarom in lijn zijn met deze ontwikkelingen, zoals Europese verplichtingen en de bijdrage die van ketenpartijen wordt verwacht in de transitie naar een duurzame landbouwsector waar ik de Kamer op een later moment over informeer.

Supermarkten zijn verschillend bezig op het gebied van duurzaamheid en hebben ieder een eigen focus, passend bij de winkelformule en daar waar ze onderscheidend in willen zijn. In de eigen duurzaamheidsrapportages wordt hier ruim aandacht aan besteed en geven supermarkten hier ieder op hun eigen manier transparantie over. Uit de huidige duurzaamheidsrapportages blijkt dat er bijvoorbeeld inzet is op het tegengaan van voedselverspilling, de eiwittransitie en bij een aantal supermarkten ligt een focus op het verhogen van de verkoop van biologische producten. Echter, de inspanningen en de verantwoording hiervan in de rapportages zijn dermate verschillend, dat het niet mogelijk is om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke bijdrage (outcome of impact) die supermarkten met hun diverse activiteiten leveren. Hierdoor is het lastig om het onderscheid te maken welke supermarkten het echt goed doen op gebied van verduurzaming en welke het voornamelijk goed doen op activiteitenniveau en marketing daar omheen. De resultaten van het Berenschot rapport onderschrijven dit.

Onderzoeksresultaten

De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn:

  • Transparantie is bij supermarkten deels aanwezig, maar dit levert geen compleet en eenduidig beeld op;

  • Rapportage gebeurt met name op activiteitenniveau, minder op de concrete resultaten en de impact van deze activiteiten;

  • Monitoring vindt nu voornamelijk plaats op het niveau van de gehele sector niet op het niveau van de individuele supermarkt(ketens);

  • De maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid en de invloed van supermarkten op onder andere fabrikanten en consumenten wordt door supermarkten verschillend beleefd;

  • In het onderzoek is het uitgangspunt «gelijke monniken gelijke kappen» vaak aangekaart als voorwaarde om met partijen tot overeenstemming te komen over meer harmonisatie en transparantie, waarbij alle supermarkten op eenduidige wijze rapporteren op dezelfde indicatoren;

  • De wens van supermarkten om sturing vanuit de overheid te ontvangen met betrekking tot de verduurzaming van het voedselsysteem verschilt.

De belangrijkste adviezen uit het rapport zijn:

  • Stel als overheid heldere kaders voor de te behalen doelstellingen op het gebied van het verduurzamen van het voedselaanbod, de beoogde effecten en/of de resultaten;

  • Begin met het vaststellen van een beperkte eerste set aan ecologische indicatoren die aansluiten op de duurzaamheidsdoelen waar supermarkten in ieder geval aan dienen bij te dragen, waaronder vermindering van CO2-equivalent uitstoot, dierenwelzijn, herstel van biodiversiteit en efficiënt land- en watergebruik. Bouw de gewenste rapportage gaandeweg en stapsgewijs uit.

  • Gebruik wetenschappelijk onderbouwde indicatoren die jaarlijks kunnen worden gemeten.

  • Maak afspraken over de eenduidige wijze van rapporteren op de afgesproken indicatoren en publicatie.

  • Richt je voor duurzaamheidsrapportages niet alleen op supermarkten, maar op de gehele keten waaronder producenten om het effect te vergroten. Kijk daarbij zowel naar aspecten die je wilt stimuleren als ontmoedigen.

Huidige monitor

In september is de monitor duurzaam voedsel 2021 gepubliceerd. Deze jaarlijkse monitor wordt in opdracht van mijn ministerie door Wageningen Economic Research uitgevoerd en brengt de consumentenbestedingen in Nederland aan duurzaam geproduceerd voedsel in kaart. Uit de monitor blijkt dat de bestedingen aan duurzaam voedsel in 2021 met 12% zijn gestegen ten opzichte van 2020. De totale consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel bedroegen in 2021 € 9,5 miljard. Het marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel is toegenomen van 17% in 2020 naar 19% in 2021. Hiermee zet de stijgende lijn van de afgelopen jaren door. Ik vind dit een belangrijke ontwikkeling, want om ons voedselsysteem te verduurzamen moet ook vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel toenemen.

De gegevens uit de monitor duurzaam voedsel zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle, in de verkoopkanalen supermarkten, foodservice en speciaalzaken in duurzame voeding. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. De monitor doet niet volledig recht aan alle duurzaamheidsinspanningen, omdat niet alles wordt vertaald in een keurmerk en/of buiten de meegenomen selectie keurmerken vallen. Daarnaast worden binnen keurmerken afwegingen gemaakt tussen lagere duurzaamheidseisen waar meer producenten aan kunnen voldoen en hoge duurzaamheidseisen, waar het lastiger voor is om aan te voldoen. Dit betekent dat ook producten met een keurmerk niet per se in zijn geheel zo duurzaam als mogelijk zijn. De monitor duurzaam voedsel 2021 is samen met alle voorgaande edities te vinden op www.agrimatie.nl.

Gesprek met de supermarkten

Op 24 augustus 2022 heeft mijn voorganger een constructief gesprek gehad met de grootste supermarkten in Nederland, het CBL en Super Unie. Dit gesprek ging over de bijdrage die supermarkten kunnen leveren aan het verduurzamen van voedselaanbod en voedselconsumptie en de positie van de verduurzamende boer in de keten.

Supermarkten zijn voor de consument een herkenbare en bepalende sector met directe invloed op het voedsel dat op ons bord terecht komt. Ik concludeer uit de terugkoppeling van het gesprek, het Berenschotrapport en het voortraject dat de supermarkten aandacht hebben voor duurzaamheid en het belang van de maatschappelijke opgaven onderschrijven. Ook committeren zij zich de duurzaamheidsdoelen die in de voedselbrief van maart (Kamerstuk 31 532, nr. 271) zijn beschreven en hieronder nogmaals kort staan weergegeven:

  • 1. Een groei in afzet van duurzaam geproduceerde voedselproducten, waaronder ook afzet van biologische producten;

  • 2. Een bijdrage aan de eiwittransitie, waarbinnen we in 2030 toe willen naar minstens een verhouding van 50% plantaardige en 50% dierlijke eiwitten in het Nederlandse consumptiepatroon;

  • 3. Voedselverspilling: naar 50% reductie in 2030 ten opzichte van 2015.

Het toewerken naar een duurzamer voedselaanbod en voedingspatroon is complex. Maar, en ook dit onderstreept het Berenschotrapport, de urgentie is duidelijk om nu wel verdere stappen te zetten. Ik concludeer dat het noodzakelijk is om op korte termijn meer transparantie te geven in alle duurzaamheidsinspanningen en de impact daarvan. Het rapport van Berenschot biedt hiertoe de overwegingen en het handelingsperspectief om dit in te vullen.

Hoe verder

De supermarkten staan samen met de rest van de keten, overheid en consument aan de lat voor de verduurzaming van de voedselomgeving en een duurzamere voedselconsumptie. Als eerste stap is het nu nodig om de bovenstaande doelen en indicatoren nader uit te werken en een start te maken met op een meer transparante manier te rapporteren. Supermarkten hebben aangegeven hier samen met mij mee aan de slag te gaan. Mijn ministerie zal daarom nu samen met supermarkten toewerken naar een rapportage-voorstel, zodat vanaf het nieuwe jaar kan worden gestart met rapporteren en meer transparantie op de duurzaamheid van het voedselaanbod. De voortgang hiervan laat ik onder andere terugkomen in mijn gezamenlijke voedselbrief met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die ik u graag aan het begin van 2023 doe toekomen en kan een bijdrage leveren aan de verduurzaming van het voedselsysteem en de positie van de duurzame boer, waar ik u nader over informeer in mijn landbouwbrief.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven