31 532 Voedingsbeleid

Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2016

Naar aanleiding van het bericht in de Telegraaf «Halve dierentuin in lamsvlees» van 29 september jongstleden heeft de vaste Kamercommissie van Economische Zaken verzocht om een kabinetsreactie en daarbij een aantal vragen gesteld.

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, mijn reactie op dit bericht en de beantwoording van de schriftelijke vragen van de Kamerfracties.

Het artikel in de Telegraaf is een reactie op het artikel «Gesjoemel met eten» en het onderliggende onderzoek «Voedselvertrouwen en voedselintegriteit» van de Consumentenbond.

Bedrijven in de voedselketen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor correcte informatie over de producten. Dit onderzoek is een duidelijk signaal voor bedrijven dat hier nog stappen in gezet moeten worden.

Het onderzoek van de Consumentenbond laat zien dat aandacht voor juiste aanduidingen en etikettering en het voorkomen en aanpakken van voedselfraude een blijvende prioriteit is. De consument mag bij de aankoop van producten niet op het verkeerde been worden gezet. Bedrijven moeten consumenten correct informeren over de inhoud van hun product, consumenten mogen niet misleid worden. Eerlijke informatie is cruciaal voor het vertrouwen van de consument. Voedselfraude is niet acceptabel.

In het actieplan etikettering van levensmiddelen heb ik gereageerd op dit onderzoek1. Daarbij heb ik aangegeven dat heldere regelgeving en strenge handhaving essentieel zijn. Bedrijven die met opzet foutieve informatie over producten leveren, moeten stevig worden aangepakt.

Toezicht en handhaving van de NVWA

De NVWA werkt aan het verscherpen van haar toezicht en handhaving. Hiervoor is het toezichtkader opgesteld. Onderdelen van dit kader zijn de aanscherping van het interventiebeleid, meer aandacht voor de opsporing van ernstige overtreders en de introductie van de omzetgerelateerde boete voor opzettelijke overtredingen van de Warenwet en de Wet Dieren. Met actieve openbaarmaking van inspectieresultaten wordt gewerkt aan brede transparantie en kan iedereen inzicht krijgen in de naleving door de bedrijven.

De NVWA heeft haar toezicht op de naleving van de aanduidingsvoorschriften geïntensiveerd en ziet er ook nadrukkelijker op toe of bedrijven in staat zijn producten en grondstoffen snel te kunnen (terug)traceren. Bedrijven moeten de informatie over de aard en herkomst van de producten en grondstoffen beschikbaar hebben in hun administratie. Dit zorgt ervoor dat bij misleiding door een bedrijf eerder in de keten de juiste partij kan worden aangepakt.

Ook maken de toezichthoudende inspecteurs bij het reguliere toezicht tegenwoordig meer gebruik van de expertise van de opsporingsdienst (NVWA-IOD). De kennis en ervaring van de NVWA-IOD stelt de inspecteurs in staat om voedselfraude sneller te signaleren en op te sporen.

Tenslotte kunnen consumenten (en bedrijven) klachten en signalen altijd melden bij de NVWA. De NVWA volgt deze altijd op.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie:

1.

Kunt u een overzicht geven van het aantal meldingen en de aard van de meldingen over afwijkingen in voedsel en/ of voedsel in relatie tot het etiket? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een feitelijk overzicht van de afgelopen drie jaar van meldingen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), andere bekende organisaties en bij uw ministeries.

1.

De NVWA ontvangt per maand over foutieve etikettering zo’n dertig meldingen en tips van burgers, consumenten en instanties. De NVWA beoordeelt alle meldingen. Ongeveer 35% van die meldingen en tips blijken terechte meldingen te zijn. Met terecht wordt bedoeld dat daadwerkelijk sprake is van een wettelijke overtreding.

De NVWA volgt deze terechte meldingen altijd op door ze op te nemen in de prioritering en planning van haar toezicht. Een deel van deze meldingen wordt doorgeleid naar de opsporingsdienst NVWA-IOD.

In het Europese meldingssysteem van voedselveiligheidsproblemen RASFF hebben andere lidstaten in de afgelopen drie jaar enkele meldingen gedaan waarbij Nederlandse bedrijven betrokken waren. Er waren drie meldingen onder de noemer »»aldulteration/fraud» en zeven meldingen onder de noemer «labelling absent/incomplete/ incorrect».

Sinds november 2015 bestaat er voor lidstaten en de Europese Commissie een nieuw Europees systeem van meldingen van vermoedens van voedselfraude: het Administrative Assistance & Cooperation system Food Fraud (AAC-FF). Tot nu toe zijn er achttien meldingen geweest waar Nederlandse bedrijven mogelijk bij betrokken waren. Van deze meldingen hadden er zes betrekking op etiketteringsvoorschriften.

2.

Kunt u een overzicht geven van de opvolging van de bovenstaande meldingen en de afhandeling ervan?

3.

Hoeveel boetes zijn er in de afgelopen drie jaar uitgedeeld (per jaar) en wat is de hoogte van deze boetes?

2. en 3.

In de periode 2014 t/m september 2016 heeft de NVWA-IOD 125 signalen geconstateerd of ontvangen van vermoedens van voedselfraude in het algemeen, onder meer over etikettering. Hiervan hebben er 43 geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. Ongeveer de helft hiervan had betrekking op vlees.

Van januari 2015 tot juli 2016 zijn 68 bestuurlijke boetes opgelegd. De boetes variëren van € 550,– tot € 7.800,– en hebben met name betrekking op verkeerde en/of misleidende etiketinformatie.

Sinds 2014 heeft de rechtbank voor voedselfraudezaken de volgende sancties opgelegd:

  • vleesfraude, zes maanden voorwaardelijk en € 50.000,– boete;

  • vleesfraude, 2,5 jaar voorwaardelijk;

  • visfraude, geldboetes variërend van € 1.800,– tot € 70.000,–;

  • fraude met babymelkpoeder, acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk (2x);

  • voedingssupplementen, transactie € 6.000,–;

  • visfraude, transactie € 200.000,– en werkstraffen.

Bij deze onderzoeken lopen nog verschillende ontnemingprocedures. In totaal gaat het daarbij om € 7,8 miljoen, wat is berekend op basis van wederrechtelijk verkregen voordeel, variërend van € 40.000,– tot € 3,8 miljoen per zaak.

4.

Wanneer is er sprake van voedselfraude?

4.

In Europa en Nederland bestaat geen juridische definitie van voedselfraude. Ten algemene wordt de praktische definitie van het Europese Voedselfraudenetwerk gehanteerd: «Food Fraud is an intentional violation of the rules referred to in Article 1(1) of Regulation 882/2004, for the purpose of financial or economic gain».

Er is dus sprake van voedselfraude als bewust, met opzet ten behoeve van het economische gewin wettelijke voorschriften worden overtreden. De consument wordt in deze gevallen opzettelijk misleid.

5.

Is er sprake geweest van voedselfraude conform de bovenstaande definitie?

5.

In het geval van de afwijkingen die de Consumentenbond heeft geconstateerd, heeft de bond vastgesteld dat in ruim 20% van de onderzochte producten de etiketten of de op andere wijze gecommuniceerde inhoud niet klopten met de feitelijke inhoud.

In hoeverre deze afwijkingen daadwerkelijk door opzet en met economisch gewin zijn ontstaan heeft de Consumentenbond niet onderzocht. Of er dus sprake is van voedselfraude kan met de huidige informatie niet worden geconcludeerd. Wel heeft de Consumentenbond geconcludeerd dat de consument in deze gevallen onjuist is geïnformeerd.

6.

Is de volksgezondheid in gevaar geweest?

6.

De resultaten van de onderzoeken zoals gemeld in het rapport van de Consumentenbond geven geen aanleiding te denken dat de volksgezondheid in gevaar is geweest. Volgens het rapport betroffen de aangetroffen afwijkingen vervangingen met mindere kwaliteit of andere, goedkopere soorten, of een lager gehalte van een inhoudsstof dan het etiket doet verwachten.

7.

Wanneer heeft de Consumentenbond aangifte gedaan bij de NVWA?

8.

Wanneer heeft de Consumentenbond de uitkomsten van het onderzoek gemeld bij de NVWA?

9.

Wat is de opvolging op beide voorgaande vragen geweest?

7., 8. en 9.

De Consumentenbond heeft geen officiële melding gedaan bij de NVWA. Op 27 september 2016 heeft de NVWA van de Consumentenbond het artikel «Gesjoemel met vlees» en het onderzoeksrapport «Voedselvertrouwen en voedselintegriteit» ontvangen.

De NVWA bestudeert momenteel de resultaten van het onderzoek en zal dit meenemen in de prioritering van het toezicht.

10.

Kunt u een reactie geven op het onderzoek?

10.

Ik verwijs u naar de algemene reactie aan het begin van deze brief.

11.

Graag ontvangen deze leden een reactie op de volgende voorbeelden:

  • a. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan gebakken visfilet. Is er sprake van fraude als de een of de andere vissoort wordt verkocht als gebakken «visfilet»?

  • b. In het onderzoek is er discussie over de extra vergine olijfolie. Is het fair om over fraude te spreken als de kwaliteit van de extra vergine binnen de houdbaarheidsdatum terugloopt? Olijfolie is een «levend» product. Wordt de voedselverspilling niet in de hand gewerkt als een product zoals extra vergine olijfolie in kwaliteit inboet en daarmee de houdbaarheidsdatum eigenlijk teruggebracht moet worden?

11.

  • Ad. a. Filet is de vorm waarin de vis wordt aangeboden, namelijk zonder graat. Zolang alleen gesproken wordt over visfilet kan in feite elke vis daarvoor gebruikt worden.

  • Ad. b. De THT- (Tenminste Houdbaar Tot) datum garandeert de bepaalde, door het etiket verwachte kwaliteit. De ondernemer bepaalt zelf tot welke datum hij een bepaalde kwaliteit wil garanderen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie:

12.

Is de volksgezondheid bij één of meer van deze voedselfraudezaken in gevaar geweest?

12.

Zie het antwoord op vraag 6 van de VVD-fractie.

13.

Hoeveel consumenten zijn naar uw verwachting jaarlijks het slachtoffer van voedselfraude?

14.

Van hoeveel van deze consumenten loopt de gezondheid gevaar door deze fraude?

13. en 14.

Het is niet mogelijk vast te stellen hoeveel consumenten jaarlijks het slachtoffer zijn van voedselfraude. Voedselfraude speelt zich immers per definitie buiten het gezichtsveld af. Het is om die reden ook niet vast te stellen of consumenten door deze fraude een volksgezondheidsrisico lopen. De afwijkingen die de Consumentenbond heeft vastgesteld (verkoop van honing, shaorma, kruiden en vis onder een onjuiste benaming), lijken naar hun aard geen gezondheidsgevaar op te leveren.

In de prioriteitstelling richt de NVWA zich met name op de bedrijven, sectoren en producten waar de risico’s voor de volksgezondheid het grootst zijn.

15.

Welke sancties kunnen maximaal worden opgelegd bij voedselfraude?

15.

Sinds respectievelijk 1 juli en 19 juli van dit jaar is de maximale boete van zowel de Wet Dieren als de Warenwet verhoogd. De maximale boete die op grond van de Wet Dieren kan worden opgelegd is € 820.000,– of – als dat meer is – 10% van de jaaromzet. De maximale boete die op grond van de Warenwet kan worden opge-legd is bij opzet 1% van de jaaromzet en bij grove schuld 0,5% van de jaaromzet, met een maximum van € 820.000,– (bij een omzet van meer dan € 10 miljoen).

De maximale strafrechtelijke sanctie is afhankelijk van de aard van de waren. Als het gaat om vers vlees is fraude via de Wet Dieren en de Wet op de economische delicten te kwalificeren als misdrijf. De maximale strafbedreiging is dan zes jaar gevangenisstraf.

Als het gaat om vleesproducten zijn gevallen van fraude via de Warenwet en de Wet op de economische delicten te kwalificeren als overtredingen. De maximale strafbedreiging is dan zes maanden hechtenis.

In het Wetboek van Strafrecht is het verkopen van waren die schadelijk zijn voor de gezondheid of voor het leven strafbaar gesteld. De maximale strafbedreiging is een gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren (artikel 174, 1e lid Wetboek van Strafrecht). Als het feit iemands dood ten gevolge heeft, is de maximale strafbedreiging levenslang (artikel 174 2e lid Wetboek van Strafrecht).

16.

Hoeveel en welke sancties zijn er sinds 2014 in voedselfraudezaken opgelegd? Kunt u dit kwantificeren per soort sanctie?

16.

Zie het antwoord op vraag 3 van de VVD-fractie.

17.

Waarom blijken deze sancties niet het gewenste effect (geen voedselfraude) te hebben?

18.

Welke mogelijke veranderingen in sancties of in ander beleid zouden dit resultaat wel kunnen creëren?

17. en 18.

Sancties zijn bedoeld om overtreders te straffen en potentiële overtreders af te schrikken. De ervaring leert echter dat overtredingen met sancties niet volledig kunnen worden voorkomen. Wel kan het verhogen van sancties het effect daarvan vergroten. Daarom is recent de maximale boete van zowel de Wet dieren als de Warenwet verhoogd. Zie verder de beantwoording van vraag 15.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie:

19.

Hoe is de samenwerking tussen de NVWA en de inspectiediensten van andere Europese lidstaten op het gebied van voedselfraude in de afgelopen jaren verbeterd?

19.

Nederland neemt actief deel aan het in 2013 opgerichte Europese Voedselfraude netwerk (Food Fraud Network, FFNW). Naast de Europese Commissie en alle lidstaten, IJsland, Noorwegen en Zwitserland maken ook Europol en Eurojust deel uit van dit netwerk. Deze groep maakt onder andere afspraken over EU-brede aspecten van de aanpak van voedselfraude, het uitvoeren van testprogramma’s en het uitwisselen van ervaringen in de aanpak van voedselfraude.

Sinds november 2015 beschikt dit Voedselfraude netwerk over een geautomatiseerd informatie-uitwisselingssysteem (Administrative Assistance & Cooperation System Food Fraud, AAC-FF). Met dit systeem kunnen lidstaten informatie uitwisselen over mogelijke voedselfraudepraktijken. De informatie-uitwisseling gaat onder andere over grensoverschrijdende (mogelijke) fraude met voedsel. Bij een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid blijft het Europese RASFF-meldingssysteem voor voedselveiligheidsincidenten het aangewezen systeem.

Ook werkt de NVWA op het gebied van voedselfraude mee in het internationale onderzoeksproject Opson van Europol/Interpol. Jaarlijks wordt een groot aantal producten onderzocht op samenstelling en etikettering.

Tenslotte neemt de NVWA deel aan het Europese trainingsprogramma voor toezichthouders «Better Training for Safer Food» (BTSF). In deze trainingen voor en door de toezichthoudende instanties in de EU wordt de wijze van uitvoering van het toezicht en de handhaving van de Europese regelgeving op het terrein van voedselveiligheid uitgewisseld. De laatste drie jaar maken ook trainingen op het terrein van voedselfraude onderdeel uit van dit programma.

20.

Hoeveel fte zijn er bezig met voedselfraude bij de beleidsdirecties van uw ministerie en voor inspecties bij de NVWA?

20.

Voedselfraude is geen afzonderlijke beleidsthema. Bij veel beleidsthema’s, zoals voedselveiligheid, verduurzaming productieketen, verduurzaming veevoederketen, aanpassing etiketteringsregels en de actualisering van de Controleverordening en de Levensmiddelenverordening kan sprake zijn van voedselfraude.

Ook bij de handhaving door de NVWA is voedselfraude onderdeel van het takenpakket in verschillende domeinen. Daarom is niet concreet aan te geven hoeveel fte besteed wordt aan het toezicht op voedselfraude.

Voor de opsporing geldt dat bij het merendeel van de opsporingszaken sprake is van fraude met voedsel. Bij de NVWA-IOD werken 125 fte’s.

21.

Hoeveel meldingen, onderzoeken, contacten met bedrijven, boetes en rechtszaken zijn er per jaar sinds 2010 afgehandeld ten aanzien van voedselfraude? Hoeveel van deze zaken zijn aangespannen in verband met voedselveiligheid en volksgezondheid?

22.

Is er gezien de prioritering voor fraudezaken waar voedselveiligheid en volksgezondheid direct gevaar lopen wel armslag voor zaken waarin het voedsel veilig is, maar waarin wel gesjoemeld wordt met voedsel? Zo ja, kunt u dit aantonen?

21. en 22.

Zie voor het aantal meldingen en de opvolging daarvan de antwoorden op de vragen 1 tot en met 3 van de VVD-fractie.

De prioriteit van de NVWA ligt bij fraudezaken waar de voedselveiligheid direct in het geding is. Dat neemt niet weg dat de NVWA ook de andere zaken aanpakt die de consument misleiden. Een voorbeeld is het onderzoek naar de samenstelling van onverpakt lamsvlees in augustus 2015, waaruit bleek dat een deel ervan ook ander vlees bevatte.

23.

Hoe wordt een melding voor het frauderen met voedsel bij de NVWA opgevolgd?

24.

Worden er enkel meldingen opgevolgd of wordt ook zelfstandig onderzoek uitgevoerd door de NVWA?

23. en 24.

De NVWA beoordeelt alle meldingen en neemt deze mee bij de prioritering van het toezicht. Of een zaak wordt opgepakt door het reguliere toezicht of door de NVWA-IOD hangt af van de aard, de ernst van de overtreding en de inzet die gevraagd wordt.

De middelen en bevoegdheden van het reguliere toezicht verschillen van die van de NVWA-IOD. Het reguliere toezicht werkt binnen het bestuursrechtelijke kader. Het reguliere toezicht reageert op meldingen en signalen, maar voert ook zelfstandig onderzoek uit. Als tijdens het onderzoek van het reguliere toezicht blijkt dat een andere inzet van middelen nodig is die niet binnen het kader van het reguliere toezicht kan worden opgepakt, wordt de NVWA-IOD ingeschakeld. De NVWA-IOD werkt aan strafrechtzaken. Zij kan onder gezag van het Openbaar Ministerie (OM) bijzondere opsporingsmiddelen inzetten, zoals heimelijke observatie- en afluistertechnieken.

De NVWA-IOD voert ook zelfstandig onderzoek uit. Ze spoort mogelijke signalen van fraude op, zowel via netwerken van personen en organisaties als via internet en andere digitale bronnen. De inzichten worden doorlopend geanalyseerd voor verschillende fraudethema’s en gebruikt om keuzen te maken in de aanpak van fraude. Bij de NVWA-IOD worden alle signalen die binnenkomen besproken en beoordeeld met het Functioneel Parket van het OM. Bekeken wordt of de informatie zwaar genoeg is voor het opstarten van een strafrechtelijk onderzoek.

Deze onderzoeken worden vaak uitgevoerd in samenwerking met de toezichtdivisies van de NVWA.

25.

Kunt u een schatting geven van de omvang van het probleem van frauderen met voedsel, dus van de gevallen waarbij het product andere ingrediënten bevat of anders geproduceerd is dan aangegeven op de etikettering?

25.

Fraude speelt zich per definitie af buiten het gezichtsveld. Daarnaast zijn afwijkingen op het etiket niet altijd intentioneel en daarom niet in alle gevallen te kenmerken als fraude. De verschillende onderzoeken die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd geven aan dat afwijkingen geregeld voorkomen. Zie verder het antwoord op vraag 1 van de VVD-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie:

26.

Hoe beoordeelt u de argumenten die enkele van de in het rapport van de Consumentenbond aangehaalde bedrijven tegenwerpen?

26.

De reacties van de bedrijven wijzen op een gebrek aan controle op ontvangen producten, op een gebrek aan vakkennis over de verhandelde producten en op een gebrek aan duidelijke communicatie naar de klant. De ondernemers lijken zich te weinig te realiseren dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van door hen verkochte producten en voor de juistheid van de informatie die zij de consument geven. Het is absoluut noodzakelijk dat ondernemers weten wat zij verkopen, dat zij goed geïnformeerd worden door hun toeleveranciers en dat zij zich er van vergewissen dat de ontvangen informatie juist is.

27.

Hoe kan het dat bijna de helft van de onderzochte lamsproducten niet geheel uit lamsvlees bleek te bestaan, terwijl vlees sinds het paardenvleesschandaal toch een risicogroep zou moeten zijn? Welke andere conclusie kan daaruit getrokken worden behalve dat de sindsdien ontwikkelde aanpak om voedselfraude te voorkomen, gefaald heeft?

27.

Sinds het paardenvleesschandaal van 2013 is op diverse fronten gewerkt aan de verbetering van de naleving door bedrijven, aan steviger toezicht en aan handhaving. Private kwaliteitssystemen hebben controles op fraude ingebouwd, boetes van de overheid zijn substantieel verhoogd en het toezicht op etiketteringsaspecten is verstevigd.

De NVWA heeft de naleving bij de verkoop van lamsproducten onderzocht en geconstateerd dat deze naleving onvoldoende was. De NVWA heeft bij betreffende bedrijven maatregelen genomen.

28.

Wat vindt u ervan dat uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat ongeveer de helft van de Nederlanders de informatie op een etiket niet vertrouwt en het overgrote deel het idee heeft dat voedselfraude vaker voorkomt dan vroeger? Hoe valt dit te rijmen met de relatief positieve vertrouwenscijfers die zijn opgenomen in de begroting?

28.

In de huidige samenleving wordt meer onderzocht en geanalyseerd dan vroeger. Ook wordt er meer gecommuniceerd over voedsel(fraude). Afwijkingen trekken meer de aandacht dan producten die aan de normen voldoen. Het is daardoor begrijpelijk dat het vertrouwen in de gegeven voedingsinformatie onder druk staat en dat de indruk bestaat dat voedselfraude meer voorkomt dan vroeger.

Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de consument wel vertrouwen heeft in de veiligheid van voedsel.

29.

Hoeveel fte zijn er de afgelopen tien jaar, uitgesplitst per jaar, bij de NVWA bezig met de handhaving van de Etiketteringsrichtlijn en het voorkomen van voedselfraude? (in aanvulling op vraag 2 van de leden van de CDA-fractie)

29.

Zie het antwoord op vraag 19 van de CDA-fractie.

30.

Is de NVWA bekend met de bedrijven waar de Consumentenbond fraude geconstateerd heeft? Zo ja, waren hier inspecties geweest, waarschuwingen gegeven en/of boetes uitgedeeld? Zo nee, in hoeverre is er voldoende handhavingscapaciteit c.q. werkt het risicogericht toezicht goed?

30.

De NVWA kent de bedrijven die worden genoemd in het artikel van de Consumentenbond. Of er sprake is van fraude door deze bedrijven kan aan de hand van de voorliggende informatie niet worden geconcludeerd. De NVWA beoordeelt de bevindingen van de Consumentenbond en neemt die mee in het reguliere risicogestuurde toezicht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie:

31.

Na ontdekking van het paardenvleesschandaal gaf u aan de ketens te willen verkorten (de dozenschuivers er uit te halen) om zo meer transparantie in de keten te realiseren (Handelingen II 2014/15, nr. 61, item 6). Welke concrete acties zijn in gang gezet om dit te realiseren? Ziet u acties bij het bedrijfsleven om dit doel te behalen, en zo nee, welke maatregelen stelt u nu voor om dat wel te realiseren?

32.

Deelt u de conclusie dat er, ondanks de oprichting van de Taskforce Voedsel-vertrouwen, weinig tot niets is veranderd met betrekking tot voedselfraude?

Hoe verklaart u dat?

34.

Welke inzet heeft de NVWA sinds het paardenvleesschandaal gepleegd op het tegengaan van voedselfraude? Kunt u die inzet kwantificeren en aangeven welke resultaten dat heeft opgeleverd?

35.

Welke aanvullende maatregelen om voedselfraude tegen te gaan wilt u nemen naar aanleiding van de conclusies van de Consumentenbond?

31., 32., 34. en 35.

Verbetering van de betrouwbaarheid van informatie, zowel tussen de ketenpartijen als naar de uiteindelijke consument, staat in de aandacht van zowel de overheid als het bedrijfsleven.

Het bedrijfsleven moet ervoor zorgen dat ketens transparant zijn en de juiste informatie wordt doorgeven zodat de consument ook de juiste informatie bij het product krijgt. Door kortere ketens kan deze transparantie worden vergroot. Binnen Nederland werken verschillende bedrijven in ketenverband met korte en transparante ketens (Dedicated Supply Chain), zoals Good Farming Star en De Groene Weg van VION. De Weide Weelde-zuivel van supermarktketen Jumbo is een ander voorbeeld van een product uit een Dedicated Supply Chain.

Ook werkt het bedrijfsleven aan de versterking van de private kwaliteitssystemen; het bouwt hierbij onderdelen in om de integriteit van bedrijven en toeleveranciers te beoordelen. Onlangs hebben drie private kwaliteitssystemen het gehele beoordelingstraject van de NVWA doorlopen. Twee ervan, BRC en IFS, voldoen volledig aan de criteria en zijn nu op www.ketenborging.nl opgenomen als door de NVWA geaccepteerde kwaliteitssystemen. Van het derde kwaliteitssysteem wordt verwacht dat deze binnen enkele weken ook volledig voldoet. Naar verwachting zullen in het komende jaar nog meer kwaliteitssystemen volgen.

De NVWA werkt aan versteviging van het toezicht, van handhaving van onder andere de etiketteringsvoorschriften en traceringsvereisten en van de opsporing van voedselfraude. Zij beschikt hier nu ook over een steviger instrumentarium van bestuurlijke boeten. Zie ook het antwoord op vraag 15 van de PvdA-fractie.

Sinds het paardenvleesschandaal heeft de NVWA onder andere de volgende acties opgepakt, die een bijdrage moeten leveren aan het voorkomen van voedselfraude:

  • de NVWA traint inspecteurs om signalen van voedselfraude te herkennen en aan te pakken;

  • de NVWA stelt risicoanalyses op van alle ketens waarop ze toezicht houdt;

Deze informatie wordt benut om ook het risico van fraude aan te pakken.

  • de NVWA pakt fraude met voedsel aan via gecombineerde inzet van zowel NVWA-IOD als NVWA-toezicht;

  • de NVWA geeft een hogere prioriteit aan de handhaving van etiketteringsvoorschriften.

Ook de internationale samenwerking bij de signalering, opsporing en aanpak van voedselfraude is verstevigd, via het Europese Voedselfraude netwerk en de samenwerking met andere autoriteiten zoals Europol en Interpol.

Het onderzoek van de Consumentenbond biedt geen nieuwe inzichten, maar bevestigt dat blijvend prioriteit moet worden gegeven aan de integrale en multi-disciplinaire aanpak van voedselfraude en aan het toezicht op de naleving van aanduidingsvoorschriften. Ook in de toekomst wordt deze inzet doorgezet, om de mogelijkheden voor en kans op voedselfraude zoveel mogelijk te verkleinen.

33.

Hoe beoordeelt u de conclusie van de Consumentenbond dat tweederde van de consumenten zich zorgen maakt over voedselfraude?

33.

Zie het antwoord op vraag 28 van de D66-fractie.


X Noot
1

Kamerstuk 31 532, nr. 167.

Naar boven