31 532
Voedingsbeleid

30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2009

Hierbij bied ik u, mede namens mijn collega’s Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking, de Beleidsagenda Duurzame Voedselsystemen aan. Dit is zowel een deeluitwerking van de nota «Duurzaam Voedsel», alsook de uitwerking van het thema Biodiversiteit, Voedsel en Vlees uit de Kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling (KADO).

De agenda richt zich op een optimale Nederlandse bijdrage aan de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem, met een focus op het eiwitvraagstuk als een van de centrale uitdagingen voor dat systeem.

De agenda is tevens onze reactie op de bevindingen in de rapporten van Blonk en DRIFT die ik u op 30 oktober 2008 toegestuurd heb (TK 30 196, nr. 42)1.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Dit kabinet maakt zich sterk voor een duurzame ontwikkeling. Binnen de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) zijn zes thema’s benoemd waarop extra inzet wordt gepleegd. Eén daarvan is het thema «Biodiversiteit, Voedsel en Vlees».

Hierbij ontvangt u de in de KADO-voortgangsrapportage aangekondigde beleidsagenda voor dit thema. De agenda is tevens onze reactie op de bevindingen in de rapporten van Blonk en DRIFT die de minister van LNV u op 30 oktober 2008 heeft toegestuurd (TK 30 196, nr. 42).

De positionering van de agenda

In de nota Duurzaam Voedsel beschrijft de minister van LNV de uitdagingen voor de verduurzaming van ons voedsel en welk beleid in dat licht zal worden gevoerd. Deze beleidsagenda is een specifiek onderdeel van dat voedselbeleid. De agenda richt zich op een optimale Nederlandse bijdrage aan de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem, met een focus op het eiwitvraagstuk als een van de centrale uitdagingen voor dat systeem. Vanwege de urgentie en de complexiteit is dit vraagstuk tot kabinetsprioriteit met een eigen beleidsagenda benoemd.

De agenda moet gezien worden als onderdeel van een breder pakket aan activiteiten dat het kabinet onderneemt op het gebied van duurzame voedselproductie enconsumptie. Naast de nota Duurzaam Voedsel kan daarbij gedacht worden aan de Toekomstvisie Veehouderij en de bijbehorende uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, de kadervisie Duurzame Plantaardig Productie (waaraan momenteel wordt gewerkt), het convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten, de uitvoeringsagenda bij de nota Dierenwelzijn, de Nationale Agenda Diergezondheid, de afspraken die in het kader van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren zijn gemaakt, het beleidsprogramma Biodiversiteit en de nota Landbouw, Rurale bedrijvigheid en Voedselzekerheid van de minister van LNV en OS.

De uitdaging

In de nota Duurzaam Voedsel gaat de minister van LNV in op de belangrijkste trends en ontwikkelingen rond het mondiale voedselsysteem. Eén van de belangrijkste trends is het veranderende voedselpatroon door een combinatie van verstedelijking en een groei van bevolking en welvaart. Vooral in ontwikkelende economieën, zoals China en India, zien we een consumptieverschuiving van plantaardige eiwitten naar vlees, zuivel en vis. Op zich is dit een goede ontwikkeling, die er bijvoorbeeld toe leidt dat ondervoeding (eiwittekorten) worden opgelost. Het probleem is dat het produceren van dierlijke producten extra input van agrarische grondstoffen, energie en ruimte vraagt1. Bij ongewijzigd beleid en bij gelijkblijvende consumptie van oude en nieuwe economieën kan hierdoor de voedselzekerheid en de draagkracht van het mondiale ecosysteem in gevaar komen. De voedselzekerheid van de armste groepen in arme landen is daarbij het meest in het gedrang en verdient daarom bijzondere aandacht. We hebben slechts één aarde en haar bewoners zullen zich moeten voeden met een palet van allerlei mogelijke producten uit voedselketens die deel uitmaken van één duurzaam mondiaal voedselsysteem. De vraag is hoe we vanuit Nederland een optimale bijdrage kunnen leveren aan een duurzaam mondiaal voedselsysteem met negen miljard mensen rond 2050. Deze uitdaging staat centraal in het kabinetsthema Biodiversiteit, Voedsel en Vlees en daarmee in deze agenda. Daarbij wordt met name gekeken naar het eiwitvraagstuk. Het kabinet acht dit vraagstuk dusdanig urgent dat het is benoemd tot kabinetsprioriteit.

De ambitie

Het langetermijndoel van het kabinet is een dusdanige productie en consumptie van voedsel dat dit bijdraagt aan mondiale welvaart en voedselzekerheid en dat dit binnen de draagkracht van het ecosysteem van de aarde blijft. Deze ambitie vereist niet alleen een duurzamere productie, maar naar verwachting ook een transitie (verschuiving) in de consumptie van dierlijke eiwitten naar duurzaam geproduceerde dierlijke eiwitten en naar plantaardige eiwitten.

Dit vraagstuk ligt genuanceerd en is zo fundamenteel verweven met het huidige mondiale voedselsysteem dat oplossingen alleen zin hebben als ze bezien worden in de brede context van een duurzamer voedselsysteem. De urgentie van het vraagstuk vereist zowel een verdieping in de context van het mondiale voedselsysteem als directe, concrete en zichtbare actie gericht op verduurzaming van de eiwitproductie en -consumptie op nationaal en internationaal niveau.

Met het oog hierop wil het kabinet in Nederland concrete innovaties in de eiwitketen en een robuuste langetermijntransitie naar een duurzame eiwitconsumptie op gang brengen die beide internationale uitstraling hebben.

Internationaal wil het kabinet de agenda in beweging krijgen; er worden concrete initiatieven genomen en langetermijntrajecten in gang gezet. In dit licht zal de beleidsagenda werken langs drie sporen:

1. analyse, visie en strategie (denken);

2. dialoog (praten) en

3. verduurzaming (doen).

Het kabinet wil daarbij de ruimte die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) biedt optimaal benutten voor duurzame ambities en innovatie. De hervorming van het GLB en het Europese visserijbeleid moet ruimte bieden aan innovatief en duurzaam ondernemerschap. Nederland moet koploper worden in het verkleinen van de ecologische voetafdruk bij de productie en het zekerstellen van de belangen van arme landen.

Het interdepartementale programma Duurzame Voedselsystemen (LNV, VROM en OS) zal zorgdragen voor de uitvoering van de beleidsagenda. Vanwege de complexiteit en het fundamentele en mondiale karakter van de uitdaging zal dit programma lopen van 2009 tot en met 2013. Het programma richt zich zowel op systeemvragen als op concrete actie.

Context en stand van zaken

Bij het opstellen van de beleidsagenda hebben wij rekening gehouden met de tussentijdse resultaten uit de dialoog met ketenpartijen en maatschappelijke organisaties, maar ook met beschikbare onderzoeksresultaten, nationale en internationale sporen en activiteiten die momenteel al lopen of in ontwikkeling zijn.

De dialoog met stakeholders is in 2008 gestart en sindsdien zijn er enkele bijeenkomsten geweest. De analyse van het vraagstuk wordt door de betrokken partijen verder uitgediept. De partijen gaan zoeken naar een gemeenschappelijke visie en mogelijke oplossingen. Tegelijkertijd zijn partijen aan de slag met het verkennen van deeloplossingen en het aangaan van samenwerkingsverbanden bij de uitvoering daarvan.

De beleidsagenda bevat korte- en langetermijnactiviteiten. Het is een robuuste en open agenda die niet in beton is gegoten. Dat moet ook niet.

Gezien de toenemende nationale en internationale dynamiek op dit thema, zal er in de komende jaren zeker aanpassing en aanscherping van de agenda plaatsvinden. Ook de samenwerking met ketenpartijen en maatschappelijke organisaties zal in de komende jaren zijn invloed hebben op de inhoud en uitvoering van de beleidsagenda.

Jaarlijks rapporteert het kabinet over de voortgang bij de uitvoering van de agenda en over eventuele aanpassingen en aanscherpingen. Wij sluiten daarbij aan op de jaarlijkse voortgangsrapportages van de kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling en tussenrapportages van aangrenzende trajecten.

De agenda 2009–2011

Om in 2013 de voorwaarden voor een transitie met een duidelijke internationale uitstraling en een brede internationale coalitie gereed te hebben, werkt het kabinet voor haar regeerperiode tot 2011 de volgende agenda uit.

Spoor 1. Analyse, visie en strategie

Dit spoor richt zich op de verdieping van de verduurzamingopgave van het mondiale voedselsysteem, met daarbij de nadruk op het eiwitvraagstuk. Daarnaast richten wij ons in dit spoor op de vorming van visie, synergie en strategie voor beleid vanuit Nederland. Wij gaan zoveel mogelijk samenwerken met stakeholders in Nederland en daarbuiten (maatschappelijke organisaties, ketenpartijen, internationale organisaties, koploperlanden). Daarbij worden de volgende acties ondernomen.

• Het analyseren van het mondiale voedselsysteem. Daarbij wordt met name gekeken naar het eiwitvraagstuk, de relatie met biodiversiteit en de Nederlandse rol en positie daarbij. In dat kader worden ook scenario’s ontwikkeld en besproken met stakeholders. Bij dit alles wordt gebruikgemaakt van onder andere rapporten en activiteiten van buitenlandse overheden, internationale organisaties als de FAO, het IFPRI, de Wereldbank, de Europese Commissie, de G-8 en de OESO.

• De ontwikkeling van een breed gedragen langetermijnvisie en strategie op de bijdrage vanuit Nederland (rijksoverheid en andere stakeholders) aan een duurzaam mondiaal voedselsysteem, met focus op het eiwitvraagstuk en de relatie met biodiversiteit. Daarbij kijken wij met interesse naar initiatieven en resultaten die voortkomen uit de Task Force Biodiversiteit en het Initiatief Duurzame Handel (IDH).

• In dit verband wordt in samenwerking met stakeholders ook gekeken naar de sterke punten in de eiwitketen die Nederland zou willen behouden en ontwikkelen in een duurzaam mondiaal voedselsysteem met open concurrentie. Daarbij wordt ook gekeken naar de positie van ontwikkelingslanden.

• Tevens worden de sociaal-culturele aspecten rond het eten van vlees nader geanalyseerd en verkend met het oog op mogelijke aanknopingspunten voor dialoog en activiteiten gericht op het gedrag van consument en voedselaanbieders.

• Het stimuleren en stroomlijnen van nationale en internationale initiatieven gericht het sluiten van kringlopen op diverse niveaus met behulp van concepten en mechanismen die duurzaam, economisch aantrekkelijk, handelspolitiek acceptabel en haalbaar zijn. Het gaat hier onder meer om het uitvoeren en ondersteunen van onderzoek, het ondersteunen van pilots, het inzetten van Nederlandse kennis van water, landbouw en voedselproductie om initiatieven in ontwikkelingslanden te versterken, het leggen van verbindingen met het Initiatief Duurzame Handel en het benutten van de internationale posities van Nederland in onder meer de Commission on Sustainable Development (CSD), de Wereldbank en de EU om perspectiefvolle initiatieven elders te agenderen en te stimuleren.

• Het zoeken naar mogelijkheden om regelgeving die efficiënter gebruik van voedsel in de weg staat te wijzigen of af te schaffen. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan een veilig gebruik van alle diermeel.

• Het nagaan of er meer sturende maatregelen mogelijk en wenselijk zijn die effectief een duurzaamheidsprong en een transitie in de eiwitketen kunnen bevorderen.

• Het actief deelnemen aan een internationaal kennisnetwerk en een internationale kennisagenda voor verduurzaming van het mondiale voedselsysteem en in het bijzonder de rol van eiwitten daarin. Vooruitlopend hierop laat het kabinet alvast de volgende onderzoeksvragen uitwerken:

Welke grondstoffen, technologieën en agrofoodketens zijn het meest kansrijk voor de productie van vleesvervangers en hoogwaardige eiwitten in Nederland? Naast plantaardige eiwitten wordt hierbij aandacht besteed aan nieuwe eiwitbronnen, zoals algen, insecten en ook kweekvlees.

Welke strategieën voor de vermarkting van alternatieve of nieuwe eiwitproducten zijn kansrijk en welke knelpunten of belemmeringen zijn er?

Hoe kan een voor consumenten en ketenpartijen praktisch hanteerbaar systeem er uitzien, inclusief duurzaamheidindicatoren voor voedselketens van duurzame eiwitten? Kunnen bestaande initiatieven op dit gebied daarvoor benut worden en zo ja, kunnen ze gebundeld worden? Hoe kunnen de belangen van arme landen daarbij verzekerd worden?

Welke transitiemethoden zijn toepasbaar om een verandering naar duurzame productie en consumptie van eiwitten te bewerkstelligen?

Welke potentie hebben eiwitproducten die ontstaan bij de productie van energie en biobasedproducten voor humane of dierlijke consumptie?

Spoor 2. dialoog

Focus van de dialoog is een optimale Nederlandse bijdrage aan de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem, met speciale aandacht voor het eiwitvraagstuk als een van de kernuitdagingen in dat licht. De dialoog vindt plaats op diverse niveaus en in diverse vormen en dient meer doelen: bewustwording, opinievorming, het opdoen van nieuwe ideeën en input voor verdere agendering. De dialoog vindt plaats met burgers, ketenpartijen en maatschappelijke organisaties in Nederland, maar ook met internationale partners. Concreet gaat het om de volgende activiteiten:

• De dialoog met ketenpartijen en maatschappelijke organisaties die in 2008 is gestart, wordt voortgezet. De tussenresultaten van deze dialoog zijn benut bij het opstellen van deze agenda. De dialoogpartijen gaan zich in de komende periode richten op de uitwerking van afzonderlijke onderdelen. Op onderdelen resulteert dat in gezamenlijke implementatie. Daarmee heeft de dialoog een broedkamer- en vliegwielfunctie. Het kabinet faciliteert deze dialoog en bewaakt de voortgang en output. Waar dit opportuun is, worden ideeën en activiteiten die voortkomen uit de dialoog gekoppeld aan lopende trajecten, bijvoorbeeld op het gebied van biodiversiteit en verduurzaming van veehouderij en visserij. Specifiek onderdeel van deze dialoog betreft een rondetafel over duurzame ketens en diversificatie van eiwitproducten.

• Daarnaast wordt een open dialoog met burgers gevoerd. Deze dialoog moet het inzicht bij burgers versterken in de duurzaamheidopgaven voor het mondiale voedselsysteem en hun handelingsperspectieven daarbij. Hierbij komen ook dilemma’s aan de orde, zoals:

dierenwelzijn versus landgebruik, emissies en milieu; voedselveiligheid versus duurzaamheid en individuele vrijheid versus collectief belang.

• Ook op het internationale niveau worden dialoogactiviteiten geïnitieerd. Op dit moment worden de mogelijkheden bekeken om met internationale partners conferenties te organiseren, deze te sponsoren en/of hieraan actief deel te nemen. Ook wordt het ambassadenetwerk ingezet met de daarin werkzame landbouw-, voedsel-, milieu- en ontwikkelingsexperts.

Spoor 3. verduurzamen

Met de activiteiten onder dit spoor richten wij ons op het verduurzamen van de dierlijke eiwitketen, op verbreding van het aanbod, op het stimuleren van bewuster consumeren en op het beïnvloeden van de internationale agenda. In dit verband wil het kabinet voorlopers ondersteunen en ruimte bieden aan nichespelers. Concreet gaat het om de volgende activiteiten.

Productieketen

• Het onderzoeken van en het effectief inspelen op de kritieke consumenten- en marktfactoren die (mede)bepalend zijn voor een succesvolle verbreding van aanbod en vraag.

• Het analyseren, stimuleren en faciliteren van haalbare concepten voor marktintroductie van duurzame eiwitproducten en het wegnemen van eventuele belemmeringen in regelgeving.

• Het stimuleren van ketenpartijen en maatschappelijke organisaties tot gezamenlijke initiatieven gericht op samenwerking en regie door de gehele keten, een eerlijke verdeling van kosten en baten in de keten en de ontwikkeling van methoden voor internaliseren van maatschappelijke kosten voor bijvoorbeeld afwenteling op milieu en natuur.

• Het stimuleren van productie en consumptie van vleesvervangers en duurzame dierlijke- en plantaardige producten. Dit geldt ook voor producten van algen en insecten. Daarbij worden meetbare afspraken gemaakt die voortbouwen op het convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten van 19 mei jl.

• Het in het kader van het programma Innovaties Eiwit Ketens (PIEK, 6 mln. euro) onderzoeken en stimuleren van de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe eiwitproducten. In dat licht wordt onder meer een eiwitkenniscentrum ingesteld. Het programma kent drie pijlers:

1. wetenschappelijk kennisontwikkeling en toegepast onderzoek;

2. stimuleren innovaties in productontwikkeling en marktintroductie, onder meer via de zogenaamde Small Business Innovation Research (SBIR)-regeling en

3. ketenkennis en -organisatie.

• Het maken van afspraken met ketenpartijen over duurzame eiwitten in duurzame catering. Het bedrijfsrestaurant van het ministerie van LNV wordt hierbij als proeftuin gebruikt.

• Het medio 2009 inzetten van een SBIR-regeling voor eiwitten ter waarde van 2 miljoen euro.

• Het maken van afspraken met ketenpartijen (producenten, retail, horecacatering) over vermindering van verlies en verspilling in de eiwitketen en het wegnemen van juridische barrières die voedselverspilling kunnen veroorzaken.

• Het optimaal benutten van het samen met ketenvoortrekkers op te richten platform voor de verduurzaming van voedsel ter vergroting van het aanbod van marktgerichte duurzamere eiwitproducten.

• Het bevorderen van innovaties en samenwerking in de visketen gericht op verduurzaming. De keten kan hiervoor gebruikmaken van stimuleringsgelden uit het Europese Visserijfonds.

• Het samen met bedrijven en andere partijen ontwikkelen van concrete projecten die moeten leiden tot 20% milieuwinst in de planperiode van het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) (dat wil zeggen binnen vijf jaar). Organisch afval is één van de zeven prioritaire stromen. De nadruk komt hierbij te liggen op het tegengaan van voedselverspilling, met name vlees en zuivel.

Consument en samenleving

Richting consument en samenleving gaan we een actief beleid voeren om kennis en bewustwording te vergroten. Wij respecteren daarbij de keuzevrijheid van de burger en gaan niet voorschrijven wat mensen moeten eten. Het kabinet wil wel de consument in staat stellen een bewuste keuze te maken en hem daartoe in samenwerking met ketenpartijen en maatschappelijke organisaties verleiden. Inspirerende maatschappelijke initiatieven in dit kader worden toegejuicht. Concreet worden de volgende activiteiten ondernomen.

• Het voortzetten van de campagne Kies Bewust van het Voedingscentrum met daarin bijzondere aandacht voor de duurzaamheidsaspecten van de productie en consumptie van dierlijke eiwitten. Hierbij wordt uitgegaan van een doelgroepenbeleid. Een concreet voorbeeld hiervan is de herkenning van duurzame vis.

• Het voor de Nederlandse burger duidelijk maken hoe hij kan bijdragen aan een duurzamer voedselsysteem via de consumptie van duurzame eiwitproducten. Transparantie over de duurzaamheidaspecten van eiwitproducten staat daarbij centraal. De inzet is dat de consument kan beschikken over objectieve (integrale) informatie over duurzaamheid en voedsel. Daarbij wordt aangehaakt op de lopende duurzaamheidinitiatieven op dit vlak, zoals de Klimaatweegschaal van Voedingscentrum (VCN). Zo wordt er een voedseldatabank geïntroduceerd en wordt de voorlichting gericht op doelgroepen geïntensiveerd (onder meer via de websites van het VCN en Milieu Centraal, via schoolprogramma’s etc.). Ook worden er communicatiesporen opgezet over vermindering van voedselverspilling door de consument met behulp van (overheids)campagnes en schoolprogramma’s gericht op voedsel.

• Het stimuleren en ondersteunen van maatschappelijke initiatieven rond het promoten van een duurzamer voedselsysteem en de rol van eiwitten daarin.

• Het initiëren en ondersteunen van programma’s die de consument actief en creatief helpen om lekker, gezond en duurzaam te variëren, met bijzondere aandacht voor eiwitten.

• In 2009 wordt de Waardenpas geïntroduceerd. Deze pas moet het voor consumenten makkelijk maken om een verantwoorde keuze te maken bij hun aankopen.

Internationaal

Wij zullen, waar mogelijk vanuit een brede coalitie met maatschappelijke organisaties en ketenpartijen, concrete initiatieven agenderen op Europees en mondiaal niveau. Deze initiatieven moeten bijdragen aan een duurzaam mondiaal voedselsysteem en in het bijzonder de rol van eiwitten daarin. Met koploperlanden worden coalities aangegaan.

Aandachtspunt is dat een duurzaam mondiaal voedselsysteem bij diverse internationale organisaties en in diverse landen een topprioriteit is, maar veelal vanuit verschillende aanvliegroutes (eiwit, klimaat, energie, biodiversiteit, voedselzekerheid, etc.). Deze diversiteit aan beelden en belangen zullen slim benut moeten worden. Concreet worden de volgende activiteiten ondernomen.

• Het benutten van de follow-up van het voorzitterschap van de CSD voor het agenderen en stimuleren van internationale initiatieven voor een duurzamer mondiaal voedselsysteem.

• Het met de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, verkennen van mogelijkheden om duurzame eiwitten sterker in te bedden in de internationale beleidsontwikkeling en op te pakken via concrete projecten en activiteiten, zoals internationale bijeenkomsten. Daartoe wordt onder meer de follow-up van het rapport «Livestock’s Long Shadow» benut. De sporen van verduurzamen, vervangen en het sluiten van kringlopen staan daarbij centraal.

• Het samen met bedrijven en maatschappelijke organisaties zorgen voor versterking en verbreding van het draagvlak van de Soja Ronde Tafel (Round Table for Responsible Soy (RTRS)). De RTRS is een multistakeholderproces van internationale maatschappelijke organisaties en bedrijven gericht op de verduurzaming van de mondiale bulkstroom (mainstream) aan sojaproducten dat door Nederland mede mogelijk wordt gemaakt (financiële bijdrage en inzet van onderzoekscapaciteit) en beleidsmatig ondersteund. Met de deelnemers aan de stakeholdersdialoog (bedrijven en maatschappelijke organisaties) wordt bekeken hoe via bilaterale contacten de deelname aan de RTRS vergroot kan worden. Er wordt vooral ingezet op vergroting van betrokkenheid van partijen uit Azië en Zuid-Amerika.

• Het ondersteunen van het RTRS-proces door middel van uitvoeren van onderzoek, opzet van voorbeeldprojecten, programma’s gericht op kleine boeren, de ontwikkeling en implementatie van een certificeringsysteem en de uitwerking van een mechanisme om de zgn. High Conservation Value Areas (HCVA’s) in de teeltgebieden te beschermen.

• Het extra inzetten op de ontwikkeling van kennis die bijdraagt aan verduurzaming en efficiëntieverbetering van productie in die delen van de wereld waar de vraag sterk toeneemt. Hierbij wordt aangesloten op de uitvoeringsagenda van de nota Landbouw, Rurale bedrijvigheid en Voedselzekerheid en bij het Initiatief Duurzame Handel (IDH), dat zich richt op sectorale verduurzaming van ketens. Daarbij wordt ingezet op innovaties die leiden tot verduurzaming en efficiëntieverbetering van de productie van voedsel, in het bijzonder eiwitten, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van water en mineralen.

• Het verkennen van samenwerkingsverbanden met koploperlanden (onder meer onze Noordwest-Europese partners) en andere interessante partners. De rijksoverheid, ketenpartijen en maatschappelijke organisaties gaan in het kader van de stakeholdersdialoog elk vanuit hun eigen rol bijdragen aan deze coalitievorming. Inzet is om vanuit een zo breed mogelijke nationale coalitie internationaal voor de dag te komen. Daarmee kan het vraagstuk effectiever internationaal worden geagendeerd en kunnen vanuit een breed front concrete initiatieven worden ondernomen.

• Het agenderen van duurzame consumptie binnen de EU. Hierbij wordt ingezet op: Europese voorlichting en publiekscampagnes c.q. EU-budget ter ondersteuning van dergelijke campagnes en Verdere uitwerking van het EU-actieplan Duurzame Consumptie en Productie en Duurzaam Industriebeleid (COM (2008) 397) op het gebied van voedsel. (bijvoorbeeld het ontwikkelen van EU-criteria voor duurzaam voedsel en, indien mogelijk en wenselijk, de aanpassing van bepaalde richtlijnen/verordeningen op dat vlak).


XNoot
1

Toezegging 863.

XNoot
1

Het gaat hier echter om een hele simpele beschrijving van een heel complex en genuanceerd probleem. Voor een uitgebreidere beschrijving verwijs ik naar de nota Duurzaam Voedsel.

Naar boven