31 532 Voedingsbeleid

Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2015

De vaste Commissie voor Economische Zaken heeft mij op 9 januari jl. verzocht om een brief over mijn reactie op het persbericht van Wakker Dier van 7 januari jl. met voorliggende brief ga ik in op uw verzoek en uw vragen.

1

Kunt u ingaan op uw recente uitspraken in de media: «het stunten met vlees moet worden uitgebannen; het is een zorgelijke zaak dat het aantal kiloknallers in de supermarkten stijgt»?

Antwoord

In mijn reactie op het persbericht van Wakker Dier heb ik gesteld het een zorgelijke zaak te vinden dat het aantal kiloknallers in de supermarkten stijgt. Verschillende supermarkten hanteren aanbiedingen voor vlees, waarbij het product soms zeer voordelig in de winkelschappen wordt aangeboden. Deze strategie waarbij vlees als stuntartikel wordt gebruikt, vind ik onwenselijk.

Dergelijke aanbiedingen kunnen leiden tot extra prijsdruk in de keten (onder meer boer en slachterijen), ik deel de zorg hierover. Daarnaast kan het gebruik van aanbiedingen van vlees een signaal zijn dat vlees een stuntartikel is, terwijl ik vind dat voor kwalitatief goed vlees, een redelijke prijs moet worden betaald. Het moet niet worden gezien als een product waar termen als «kiloknaller» en «nog goedkoper» bij passen. Daar komt bij dat wanneer de marges te klein worden, er druk kan ontstaan om de grenzen van het wettelijk minimum op te zoeken, zowel in termen van dierenwelzijn als voedselveiligheid.

2

Welke inspanningen gaat het kabinet naast haar huidige inzet, zoals door de Staatssecretaris verwoord als «hameren», plegen om het stunten met vlees tegen te gaan?

3

Welke afspraken zijn er precies met CBL en afzonderlijke supermarkten gemaakt met betrekking tot de verduurzaming van de vleesproductie?

Antwoord vraag 2 en 3

Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 6 juni 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 789) is mijn beleid gericht op een marktgestuurde verduurzaming van de productie en consumptie van vlees die maatschappelijk gedragen wordt. Het initiatief ligt primair bij het bedrijfsleven met een doorslaggevende rol voor de retail en de consument. Vanuit de overheid wordt dit ondersteund, onder andere met de pilot in de agrofoodsector over een gedragscode eerlijke handelspraktijken. Deze gedragscode moet ervoor zorgen dat ook ondernemingen met een goede onderhandelingspositie zich onthouden van het stellen van onredelijke voorwaarden en het eenzijdig wijzigen van contractvoorwaarden van reeds afgesloten contracten.

Met het CBL en de overige organisaties die deel uitmaken van de Alliantie Verduurzaming Voedsel (FNLI, KHN, LTO en Veneca) is in de Agenda Verduurzaming Voedsel 2013–2016 afgesproken dat vanaf 2020 al het vlees dat in Nederland wordt aangeboden op duurzame wijze geproduceerd is. Prijsafspraken maken als zodanig hier geen onderdeel van uit, maar wel dat een eerlijke prijs voor de producent onderdeel is van duurzaamheid. Ik heb eerder ook een moreel appel gedaan aan de supermarkten om te stoppen met het stunten met vlees.

Verder is in de Agenda afgesproken dat de Alliantie haar achterban stimuleert consumenten te informeren over verduurzamingsinspanningen omtrent vlees, ten behoeve van de ontwikkeling van consumentenvraag naar duurzaam vlees.

Ik ga nog deze maand de trendbreuk die Wakker Dier constateert aan de orde stellen in een gesprek met verschillende grote supermarktketens. Ook het CBL zal hierbij aanwezig zijn. Doel is om afspraken te maken over het uitbannen van het stunten met vlees.

4

Maakt volgens de Staatssecretaris het in leven roepen van de beleidsregel mededinging en duurzaamheid (Besluit van de Minister van Economische Zaken van 6 mei 2014, nr. WJZ / 14052830, houdende beleidsregel inzake de toepassing door de Autoriteit Consument en Markt van artikel 6, derde lid, van de Mededingingswet bij mededinging beperkende afspraken die zijn gemaakt ten behoeve van duurzaamheid) het mogelijk om ook afspraken te maken die raken aan de prijs, in tegenstelling tot de bewering van CBL «Binnen het CBL wordt nooit en te nimmer gesproken over prijs. Dat is alleen al vanwege de Mededingingswet onmogelijk.»?

5

Is de Staatssecretaris ermee bekend of er financiële afspraken met supermarkten te maken zijn met betrekking tot de verdere verduurzaming van de vleesproductie?

Antwoord vraag 4 en 5

De beleidsregel mededinging en duurzaamheid biedt marktpartijen meer duidelijkheid over hoe de Autoriteit Consument en Markt duurzaamheid meeneemt in haar beoordeling of een kartelafspraak is toegestaan, doordat voorbeelden worden gegeven van verschillende afspraken die wel en niet zijn toegestaan. Sommige afspraken, zoals het vaststellen van bepaalde technische standaarden, vallen niet onder het kartelverbod. Andere afspraken, zoals bijvoorbeeld afspraken over prijzen, vallen wel onder het kartelverbod, maar kunnen worden uitgezonderd van het kartelverbod als de voordelen van de afspraak opwegen tegen de nadelen.

6

Wat verstaat de Staatssecretaris onder stunten met vlees? Is stunten met vlees het verkopen van vlees onder de inkoopprijs? Zo nee, zou de Staatssecretaris kunnen toelichten hoe zij het stunten met vlees definieert?

Antwoord

Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 1. Daarnaast verwijs u ik naar de Kamerbrief van 6 juni 2014 voor wat betreft de verkoop onder de inkoopprijs.

7

Zou de Staatssecretaris haar appreciatie kunnen geven ten aanzien van het onderzoek van Wakker Dier. Kloppen de cijfers en parameters en is het onderzoek wetenschappelijk verantwoord?

Antwoord

Ik waardeer het dat een organisatie als Wakker Dier op eigen initiatief de ontwikkelingen rond een maatschappelijk onderwerp als «kiloknallers» volgt en ter discussie stelt. Hoewel de resultaten van het onderzoek voor mij niet verifieerbaar zijn, heb ik geen aanleiding om te twijfelen aan de trendbreuk die Wakker Dier constateert.

8

Op welke wijze wil de Staatssecretaris consumenten ontmoedigen tot het kopen van kiloknallers?

Antwoord

Het is niet aan mij om consumenten voor te schrijven wat zij wel of niet moeten kopen. Belangrijk is wel dat de consument op basis van objectieve informatie over verduurzaming van de voedselproductie een eigen keuze kan maken. Het Voedingscentrum voorziet de consument in dit soort informatie. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 2 en 3.

9

Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor een verdienmodel waarbij marktpartijen moeten aantonen dat de inkoopprijs die zij boeren bieden, voldoende is om de productiekosten te dekken, inclusief kosten die gemaakt worden om te voldoen aan de maatschappelijke eisen op het gebied van dierenwelzijn, gezondheid, natuur en milieu?

Antwoord

Om economisch duurzaam te kunnen blijven produceren zijn marktstrategieën en verdienmodellen nodig, waarbij alle ketenschakels een redelijke beloning krijgen voor de inspanningen die zij leveren om te voldoen aan de wensen en vragen vanuit de markt. Het is echter aan marktpartijen zelf om een dergelijk verdienmodel te ontwikkelen, maar waar mogelijk en zinvol wil ik initiatieven daartoe faciliteren.

10

Heeft de Staatssecretaris eigen of andere cijfers en onderzoeken betrokken bij het formuleren van haar reactie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee, zie verder het antwoord op vraag 7.

11

Gaat de Staatssecretaris het gesprek aan met CBL om de bevindingen van Wakker Dier te verifiëren?

Antwoord

Zie antwoord vraag 2 en 3.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven