31 532 Voedingsbeleid

Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2014

Uw Kamer heeft mij gevraagd om de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te verzoeken een update uit te voeren van het onderzoek naar de prijsvorming in de voedselketen door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (ondertussen opgegaan in de ACM) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) uit 2009. Dit eerdere rapport gaf inzicht in de kosten en marges in de voedselketen, van producent tot supermarkt, voor een bepaald aantal producten. Inmiddels heeft het LEI samen met de Universiteit Utrecht, in opdracht van de ACM, een op hoofdlijnen herhaling van het eerdere onderzoek uitgevoerd. Zoals toegezegd tijdens het AO Voedsel van 9 december jl. wil ik het rapport «Prijsvorming van Voedsel: ontwikkelingen van prijzen in acht Nederlandse ketens van versproducten» dan ook aan uw Kamer aanbieden1.

Het huidige onderzoek heeft, net als het vorige, de prijsvorming van acht verse voedselproducten in Nederland onderzocht. Naast paprika, komkommer, appel, aardappel, uien, brood en eieren is ditmaal, op verzoek van uw Kamer, ook pluimveevlees in het onderzoek opgenomen. Daarentegen zijn versneden uien nu buiten beschouwing gelaten. Een ander verschil is dat er in het huidige onderzoek alleen naar Nederlandse prijzen is gekeken en niet naar prijzen op de Europese markt.

Het rapport probeert een beter inzicht te geven in de prijsvorming in de gehele bedrijfskolom met betrekking tot de acht genoemde producten in de periode 2011–2013. Tevens wordt er getracht een verklaring te geven voor de bestaande verschillen in gehanteerde prijzen tussen de verschillende schakels. Verder is er gekeken naar de rol die prijsnoteringen spelen bij prijsvorming in de agrarische sector.

Resultaten onderzoek

De resultaten van het huidige onderzoek verschillen niet fundamenteel met die uit het rapport van 2009. Hieronder beschrijf ik kort de belangrijkste bevindingen.

Prijsontwikkeling

Uit het onderzoek is gebleken dat in de periode 2011–2013 de onderzochte producten voor consumenten geen stijgende trend vertonen in prijs. Uitzondering hierop is brood, waarvan de prijs licht gestegen is. Ook bij appels liggen de prijzen hoger in 2013 dan in 2011, maar hier lijkt geen sprake te zijn van een trend.

Prijsvorming in de keten

Voor producten als komkommer, paprika, appels en aardappelen blijken supermarkten de jaarlijks cyclische prijsontwikkelingen in de rest van de keten te volgen. Bij kipfilet, eieren en uien lijkt dit in mindere mate het geval te zijn.

Marges in de voedselketen

De bruto marges (de verkoop minus inkoopprijs, gedeeld door de consumentenprijs) laten een sterke variatie zien. Zo varieert de bruto marge voor supermarkten van 16% bij 1 kilogram kipfilet tot 68% bij uien en appels. De betekenis van de bruto marge is echter beperkt, omdat het geen inzicht geeft in de toegevoegde waarde die door een bepaalde schakel aan het product wordt toegevoegd en welke kosten worden gemaakt door die schakel. Omdat veel bedrijven niet in staat zijn om de gemaakte kosten aan een specifiek product toe te wijzen is er in het onderzoek gekeken naar de kosten en het inkomen uit normale bedrijfsvoering (nettomarge) voor de verschillende schakels in de keten. Uit de analyse blijkt dat de gemiddelde winsten per schakel van de keten kleiner zijn dan 3% ten opzichte van de gerealiseerde omzet tussen 2011 en 2013.

Ondanks het feit dat de nettomarges op bedrijfsniveau zijn vastgesteld, lijkt er geen sprake te zijn van bepaalde schakels in de keten die onevenredig veel winst boeken. Over de ontwikkeling van de marges binnen de keten kan door de gekozen korte tijdsperiode geen uitspraak gedaan worden.

Prijsnoteringen

Voor de producten varkensvlees, paprika en aardappel zijn openbare prijsnoteringen onderzocht. Op basis van het aantal aanbieders en vragers, de prijsschommelingen in de markt, de totstandkoming van prijsnoteringen en het effect van de prijsnotering op de prijsvorming is bepaald of er problemen te verwachten zijn met de mededingingswet. Ondanks dat er nog enkele vraagtekens staan ten aanzien van de wijze waarop de prijsnoteringen tot stand komen, is de conclusie van de onderzoekers dat er geen overtreding van artikel 6 van de mededingingswet plaats gevonden heeft.

Ten slotte

Graag wil ik mijn waardering voor het uitgevoerde onderzoek uitspreken. Het geeft een beter beeld van de totstandkoming van prijzen tussen verschillende schakels in de keten en laat zien hoe prijsschommelingen bij de ene schakel in de keten doorwerken bij de volgende schakel. Er bestaan grote verschillen tussen de diverse ketens.

Zo zijn er korte en lange ketens, verschillen tussen bewaar- en versproducten en verschillen in brutomarges tussen bewerkte en onbewerkte producten. De onderzoekers geven aan dat men voorzichtig moet zijn met het trekken van eenduidige conclusies. De uitgevoerde studie kan het idee dat het zwaartepunt van agrifoodketens richting supermarkt verschuift niet zonder meer onderschrijven. Over het geheel kunnen we dan ook concluderen dat de resultaten van dit onderzoek in grote mate overeenkomen met die uit het onderzoek van 2009.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven