31 527 Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Wet op de waterhuishouding (aanwijzing en kwaliteit van zwemwateren)

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2012

Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie Koppejan c.s.

Met de motie Koppejan c.s. verzoekt uw Kamer de regering in samenspraak met provincies, gemeentes, recreatieschappen en waterschappen de mogelijkheden te onderzoeken om meer zwemwateren in combinatie met stadsstranden open te stellen voor het publiek.

Op 19 augustus 2010 is een brief verstuurd naar alle regionale besturen waarin deze worden opgeroepen om de mogelijkheden te onderzoeken naar het open stellen van meer zwemwaterlocaties.

De verstuurde brief heeft tot relatief weinig respons geleid. Voor zover reacties zijn ontvangen, hebben zij als algemene strekking dat er al voldoende zwemwaterlocaties zijn en er geen vraag is vanuit de inwoners naar uitbreiding van het aantal zwemwaterlocaties. Bovendien zijn er geen financiële middelen beschikbaar voor het oprichten van meer zwemwaterlocaties.

De wet schrijft voor dat het de wettelijke taak van de provincies is om zwemwaterlocaties open te stellen en dat burgers in dit proces kunnen participeren. Het proces van aanwijzen wordt jaarlijks herhaald en kan ook door belanghebbenden worden geïnitieerd. Het resultaat is dat Nederland anno 2011 over 690 zwemwaterlocaties beschikt.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven