31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2011

Met deze brief wil ik u op de hoogte brengen van het onderzoek van de onderwijsinspectie in het schooljaar 2009–2010 naar de naleving van de urennorm in de beroeps- en volwasseneneducatie (bve).

In studiejaar 2009–2010 heeft de Inspectie van het Onderwijs onderzoek gedaan bij 129 opleidingen. De opleidingen maakten merendeels deel uit van instellingen die in eerder onderzoek niet voldeden aan de minimumnorm van 850 klokuren begeleide lestijd per leerjaar. Ook 5 niet-bekostigde opleidingen werden opnieuw onderzocht. In het onderzoek werd voor het eerst ook gekeken naar de kwaliteit van de roosters.

Het resultaat was teleurstellend. Ongeveer een kwart van de opleidingen voldeed niet aan de norm tijdens de eerste controle door de inspectie.

Tijdens de hele reeks van onderzoeken in de afgelopen jaren hebben de meeste instellingen een of meer keer een opleiding met onvoldoende onderwijstijd gehad. Van de ca. 70 bekostigde instellingen hebben 15 instellingen wel alle keren een voldoende resultaat geboekt. Deze vijftien instellingen laten zien, dat het wel degelijk mogelijk is om binnen een studiejaar aan de norm te voldoen!

Bekostigde instellingen

Bij de eerste controle zouden 32 opleidingen bij 22 instellingen (25% van het totaal) naar verwachting onvoldoende uren gaan realiseren. Daarvan hadden 30 opleidingen bij 21 instellingen (23%) onvoldoende onderwijsuren geprogrammeerd. Bij latere hercontrole aan het einde van het schooljaar -nadat instellingen gelegenheid kregen tot herstelmaatregelen- realiseerden 16 opleidingen bij 11 instellingen nog steeds te weinig lesuren (13% van het totaal), waarvan 14 opleidingen (11%) ook onvoldoende hadden geprogrammeerd. De andere opleidingen hadden – na de eerste controle van de inspectie – wel voldoende verbeterd.

De inspectie bekeek ook of de onderwijsprogrammering voldoende evenwichtig was en voldoende van omvang. Bij zo’n 20% van de onderzochte opleidingen was het onderwijsprogramma onevenwichtig van opbouw en liet het lesrooster teveel gaten zien. Bij 40% van de onderzochte opleidingen was sprake van een te lage belasting en was de programmering te dun en ongelijkmatig. Ook bij opleidingen die aan de 850 klokurennorm voldoen is te zien, dat met de inzet van uren beroepspraktijkvorming de rest van het studiejaar het onderwijsprogramma dunner wordt en ongelijkmatig is verdeeld over de opleidingsperiode.

Niet-bekostigde instellingen

Bij het eerste onderzoek in het voorjaar van 2010 zouden naar verwachting 5 van de 36 onderzochte niet-bekostigde opleidingen (14%) niet aan de norm voldoen. Hierover heb ik u schriftelijk geïnformeerd op 20 mei 2010 (TK 2009–2010, 31 524, nr. 66). Na het heronderzoek bleven 2 opleidingen bij 2 niet-bekostigde instellingen (6%) onvoldoende.

Oorzaken

Een belangrijke oorzaak waardoor opleidingen de norm niet halen, is een te krappe programmering. Vervolgens ontbreekt voldoende controle daarop door de instellingen.

Daarnaast komt het tekort met name in de eerste leerjaren van de lange opleidingen voor, omdat in dat leerjaar veelal geen stage wordt gegeven. Bedrijven vinden dat deze studenten eerst wat moeten leren voordat ze op stage kunnen. Er zijn enkele opleidingen die dan wel werkplekleren hebben ingeroosterd, maar die voldeden vervolgens niet aan de eisen voor begeleide onderwijstijd omdat hier geen sprake was van een stage volgens de wet.

Meer informatie vindt u in het inspectierapport «Onderzoek Onderwijstijd BVE 2010, november 2010, in de bijlage1.

Maatregelen

Het is niet acceptabel dat een kwart van de opleidingen zonder controle niet zou hebben voldaan aan de 850 klokurennorm en vervolgens de helft hiervan zijn prestaties niet voldoende verbeterde.

Daarom neem ik de volgende maatregelen:

  • Ik zal de bekostiging terugvorderen van de opleidingen die na hercontrole niet aan de norm voldeden. Het gaat om 16 opleidingen bij 11 bekostigde instellingen.

  • Ik geef 2 niet-bekostigde instellingen een formele waarschuwing. De onderwijslicentie van de desbetreffende opleidingen wordt ingetrokken wanneer de inspectie bij het volgende onderzoek in 2011 de opleidingen opnieuw als onvoldoende beoordeeld.

  • Ik ga de handhaving aanscherpen door eerder een waarschuwing te geven. Het geven van een formele waarschuwing is een voorwaarde om de onderwijslicentie in te kunnen trekken. Alle 32 opleidingen die bij de 1e controle in 2010 als onvoldoende beoordeeld werden, worden in 2011 opnieuw gecontroleerd. De opleidingen die in 2011 niet aan de norm voldoen, geef ik een bekostigingssanctie. Daarnaast geef ik een formele waarschuwing, dat de onderwijslicentie wordt ingetrokken als de opleidingen in 2012 opnieuw niet voldoen aan de norm.

  • In mei tot en met juli 2011 doet de inspectie wederom een representatief onderzoek in de bve-sector.

  • De onderwijsinspectie onderzoekt voorts waarom de instellingsaccountants tot andere conclusies kwamen over de geprogrammeerde onderwijstijd dan de inspectie.

  • De onderwijsinspectie maakt op haar website middels een overzicht openbaar welke onderzochte instellingen en opleidingen wel/niet hebben voldaan aan de norm.

  • De MBO Raad, de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding voor het niet-bekostigd onderwijs (NRTO) en de onderwijsinspectie intensiveren de komende weken de voorlichting over de urennorm. Management en onderwijspersoneel worden nóg beter geïnformeerd over de norm en de criteria waaraan de onderwijsactiviteiten moeten voldoen.

  • De instellingen zal ik nogmaals indringend wijzen op de noodzaak van een evenwichtig en voldoende intensief lesprogramma en inzet van bevoegd personeel. Ook dienen ze de interne bewaking op onderwijstijd komende maanden op orde te brengen. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van de expertise van onafhankelijke deskundigen. Ook maak ik kenbaar, dat onderwijstijd een vast punt zou moeten zijn bij overleg van colleges van bestuur van mbo-instellingen en de deelnemersraden in het mbo. In de brief zal ik tevens benadrukken, dat een tekort in de programmering kan leiden tot terugvordering van de bekostiging. De Raad van State oordeelde (zaaknummer 201002576/1/H2, 29 september 2010) dat het terugvorderen van de bekostiging bij de desbetreffende opleiding gerechtvaardigd was. Ook zal ik het bevoegd gezag nadrukkelijk wijzen op het risico van verlies van de onderwijslicentie als de opleiding als onvoldoende wordt beoordeeld.

Conclusie

Met de bovenstaande maatregelen wil ik de naleving van de minimumnorm van 850 klokuren verbeteren. Studenten en ouders hebben immers recht op een goed onderwijsprogramma, met voldoende kwalitatief begeleide uren. Bovendien wil ik voorkomen dat jonge leerlingen uitvallen door een combinatie van onvoldoende lesuren, onevenwichtig lesrooster, te magere programmering, onvoldoende uitdaging en te weinig begeleiding van bevoegde docenten.

Zoals aangekondigd in het regeerakkoord, zal ik de onderwijstijd in het mbo intensiveren. Eind februari 2011 zal ik u hierover informeren, in het Actieplan MBO.

Mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven