Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
16 januari 2024.
De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan
door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 13 februari
2024.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2024
Hierbij bied ik u aan het Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB in
verband met het instellen van een afzonderlijk landelijk beschikbaar budget en rijksbijdragedeel
voor de basisberoepsopleiding. Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de
nota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure, bedoeld
in artikel 2.2.1, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de inwerkingtreding van het besluit
niet dan nadat vier weken zijn verstreken na de overlegging van het besluit aan beide
Kamers der Staten-Generaal. Indien meer dan een vierde deel van die termijn binnen
een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie vierde
deel daarvan buiten die recesperiode van uw Kamer valt.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 augustus
2024, met uitzondering van artikel I, onderdeel E, van het besluit. Beoogd is dit
onderdeel in werking te laten treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte
in het Staatsblad waarin het inwerkingtredingsbesluit wordt geplaatst, en de inwerkingtreding
terug te laten werken tot en met 1 augustus 2023.
Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf