31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 589 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2023

Op 26 oktober 2023 nam de Tweede Kamer de motie van het lid Krul c.s. (Kamerstuk 31 524, nr. 581) aan. Het lid Krul (CDA) verzocht daarbij om een brief vóór 1 november, waarin het kabinet aangeeft hoe deze motie wordt uitgevoerd.

In de motie verzoekt uw Kamer het kabinet te wachten met de definitieve besluitvorming over de herijking van de kaartprijzen voor het studentenreisproduct totdat de OCW-begroting 2024 (Kamerstuk 36 410 VIII) in de Kamer is behandeld. Ook verzoekt de Kamer het kabinet om voorafgaand aan de begrotingsbehandeling met een brief te komen met daarin mogelijke oplossingen voor de gevolgen van de herijking voor de vervoerders en de financiële gevolgen daarvan voor het Rijk.

De herijking van de kaartprijzen van het studentenreisproduct vloeit voort uit de overeenkomst tussen OCW en de vervoerders. De herijking zou op grond hiervan plaats moeten vinden per 1 januari 2024. Op dit moment loopt het herijkingsonderzoek, waarvan de resultaten halverwege november 2023 bekend zullen worden. De resultaten van de herijking zijn van belang voor de vergoeding voor vervoerders. Naar aanleiding daarvan heeft het lid Krul deze motie ingediend. De resultaten van de herijking zijn ook van belang voor de vaststelling van de normbedragen die worden toegerekend aan de prestatiebeurs voor studenten. Dat betekent dat het kabinet naast budgettaire consequenties ook juridische en uitvoeringstechnische feiten heeft om te wegen.

Vanwege deze complexiteit is het niet mogelijk om op 1 november antwoord te geven over de wijze waarop ik uitvoering zal geven aan de motie. Ik informeer uw Kamer voor de begrotingsbehandeling over de voortgang.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven