31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 575 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 11 september 2023.

De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 11 oktober 2023.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 11 oktober 2023 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2023

Hierbij bied ik u aan het ontwerp van de regeling houdende verlenging van de Subsidieregeling praktijkleren en uitbreiding van de subsidievoorwaarden.

Het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een belangrijke prioriteit die ik in de Werkagenda mbo heb gesteld. De Subsidieregeling praktijkleren is een instrument om werkgevers tegemoet te komen in de investering die goede begeleiding van studenten vraagt, met als doel om hen te stimuleren om praktijkleerplaatsen aan te bieden en zo de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verstevigen. De subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2024. Uit de evaluatie van de regeling is naar voren gekomen dat de regeling voldoet aan de verwachtingen1. Om die reden wordt voorgesteld de regeling te verlengen met een periode van vijf jaar. Daarmee wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie van het lid El Yassini c.s.2 om de regeling na een positieve evaluatie met vijf jaar te verlengen.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure, bedoeld in artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ontwerpregeling.

Ik ga niet eerder over tot publicatie van deze regeling dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Kamerstuk 31 524, nr. 263

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 144.

Naar boven