31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 496 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2021

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor OCW van de Tweede Kamer op 22 april jl. is mij verzocht te reageren op de brief van de MBO Raad van 5 maart 2021 over het rapport «Toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in het mbo, hbo en wo&o». Middels deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet.

Hoofdlijn brief van de MBO Raad

De MBO Raad spreekt waardering uit voor de totstandkoming van het rapport. Het rapport bevat een beschrijving en conclusies waar de MBO Raad zich in kan vinden. De MBO Raad is met name content met de constatering dat niveau 2 opleidingen onvoldoende worden bekostigd.

De MBO raad plaatst enkele kanttekeningen en nuanceringen bij de uitkomsten van het rapport. Het betreft de

  • 1. gevolgen van de corona pandemie en extra uitdagingen;

  • 2. aanpassingen in de lumpsum systematiek;

  • 3. de doelmatigheid van het mbo-stelsel.

Ik zal achtereenvolgens op deze onderwerpen ingaan.

Mijn reactie op de brief van de MBO Raad

Met de MBO Raad ben ik van mening dat PwC een zorgvuldig en goed onderbouwd onderzoek heeft uitgevoerd. Met het onderzoek wordt duidelijk wat er nodig is om de bekostiging van het mbo, hoger onderwijs en onderzoek toekomstbestendig te maken.

De extra uitdagingen voor niveau 2 en de aanpak van voortijdig schoolverlaten, zoals in het rapport zijn genoemd, sluiten aan bij de beleidsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt die op 4 oktober 2019 aan uw Kamer is aangeboden.1 Ook in dit IBO is eerder geadviseerd in te zetten op het voorkomen van voortijdige schooluitval (vsv) en in extra begeleiding voor studenten op niveau 2. Besluitvorming hierover is aan het volgende kabinet.

Ik zal nu in gaan op de drie specifieke punten die de MBO Raad heeft gemaakt.

1. Corona en extra uitdagingen

Corona

De MBO Raad benoemt dat het onderzoek grotendeels terugkijkt naar een periode voor de corona-pandemie.

Ik deel deze constatering van de MBO Raad. Om de gevolgen van corona voor het onderwijs zoveel mogelijk te beperken zijn sinds de uitbraak van de pandemie verschillende maatregelen genomen. Zo zijn in 2020 aan de instellingen middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van inhaal- en ondersteuningsonderwijs, het aannemen van extra onderwijzend en ondersteunend personeel en begeleidingsgesprekken en nazorg. In 2021 en 2022 worden deze investeringen doorgezet op basis van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs).2 Hiermee beoogt het kabinet de komende jaren de gevolgen van corona op het onderwijs zoveel mogelijk te voorkomen en waar reeds achterstanden zijn ontstaan, deze weg te werken.

Leven lang ontwikkelen en sociaal domein

De MBO Raad geeft aan dat extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld wanneer van de mbo-instellingen extra inzet wordt gevraagd voor Leven Lang Ontwikkelen of in het sociaal domein.

Ik ben van mening dat mbo-instellingen een belangrijke rol spelen bij het verzorgen van onderwijs en scholing aan volwassenen. Samen met de Minister van SZW heb ik uw Kamer per brief van 13 november 2020 een voortgangsrapportage Leven Lang Ontwikkelen gestuurd met daarbij ook een overzicht van crisismaatregelen uit het steun- en herstelpakket.3 Zo is bijvoorbeeld in het steun- en herstelpakket extra budget beschikbaar gesteld voor praktijkleren in het mbo.

Met het NP Onderwijs zijn als onderdeel van de aanpak jeugdwerkloosheid ook extra middelen beschikbaar gesteld voor het begeleiden van gediplomeerden naar vervolgonderwijs of werk. Dit moet samen met inspanningen van gemeenten en werkgevers ertoe leiden dat alle jongeren een goede plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen.

Duurzaamheid

De MBO Raad geeft aan dat extra inspanningen nodig zijn om de doelen uit het klimaatakkoord te realiseren.

In reactie hierop benoem ik dat de sector voor de klimaatopgave een sectorale routekaart heeft opgesteld. Om extra kosten zoveel mogelijk te voorkomen zullen instellingen gebouwen verduurzamen op «natuurlijke momenten». Investeringen in de verduurzaming van gebouwen dienen vanuit de huidige bekostiging te worden gefinancierd.

Innovatie

De MBO Raad benoemt het belang van de digitaliseringsagenda. Door de coronacrisis is gebruik van ICT en data in het onderwijs geïntensiveerd en is het belang onderwijsinnovatie met ICT binnen het mbo nadrukkelijk bevestigd. Om de potentie van digitalisering echt te benutten is volgens de MBO Raad de komende jaren een integrale aanpak noodzakelijk.

Ik deel de mening van de MBO Raad dat het benutten van de kansen van digitalisering een belangrijke opgave is. Ik ondersteun de sector daarom ook met een subsidie voor een digitaliseringsagenda. Met de sector bereid ik daartoe onder meer een voorstel voor het Nationale Groeifonds voor. Na beoordeling door de beoordelingscommissie van het Nationale Groeifonds, is besluitvorming aan een volgend kabinet.

Toenemende werkdruk

De MBO Raad is het oneens met de constatering uit het rapport dat de verborgen kosten in het mbo zijn afgenomen door daling van de werkdruk en geen uitgestelde intensiveringen.

Uit het laatste medewerkersonderzoek4, dat is uitgevoerd over de periode van 2020 en de eerste maanden van 2021, blijkt dat de gemiddelde ervaren werkdruk ten opzichte van de vorige meting licht is gedaald. Er is echter een groot verschil zichtbaar in ervaren werkdruk tussen het ondersteunend en onderwijzend personeel. Door de coronacrisis is er in korte tijd een omslag geweest van fysiek naar digitaal onderwijs. Uit het rapport «MBO in coronatijd»5 blijkt dat de voorbereiding en afronding van digitale lessen meer tijd vergt. Om extra werkdruk als gevolg van de coronacrisis zoveel mogelijk te voorkomen zijn daarom ook extra middelen ter beschikking gesteld. Voorts ontvangt bijna de helft van de mbo-instellingen op basis van de regeling versterking van salarismix leraren mbo in de Randstadregio’s, aanvullende bekostiging. Deze regeling is mede bedoeld om werkdrukverlichting te bieden door de mogelijkheid extra personeel aan te nemen. Eind 2021 zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van de salarismix mbo.

2. Aanpassingen van de bekostigingssystematiek

De MBO Raad verwijst naar de conclusie uit het rapport dat mbo-instellingen in staat zijn om met de huidige lumpsumsystematiek de bekostiging intern goed te alloceren. De MBO Raad stelt dat een zorgvuldige verkenning vooraf moet gaan aan een eventuele wijziging van het bekostigingsstelsel.

Ik ben van mening dat het zinvol is periodiek de huidige bekostigingsystematiek onder de loep te nemen of deze nog volstaat om de opgaven binnen de sector te volbrengen. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten tot een dergelijke brede verkenning.

3. Stimuleren studiekeuze met beter maatschappelijk perspectief

De MBO Raad is het oneens met de conclusie van de onderzoekers om in de kwaliteitsafspraken beleid op te nemen om studenten te laten kiezen voor opleidingen met goede arbeidsmarktperspectieven. De MBO Raad wijst erop dat de wetgever van mbo-instellingen vraagt een balans te vinden tussen toegankelijkheid en arbeidsmarktperspectief.

Ik deel met de MBO Raad dat het van groot belang is dat aankomende studenten goed worden voorgelicht over arbeidsmarktperspectieven van opleidingen. In mijn brief over LOB van 26 februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stappen die ik hiervoor heb gezet.6 Het wettelijke verankerde toelatingsrecht en de mogelijkheid om de instroom vanwege onvoldoende arbeidsmarktperspectieven te beperken, bieden mijns inziens voor mbo-instellingen voldoende mogelijkheden om een goede balans te vinden in zowel toegankelijk als arbeidsmarktrelevant opleidingsaanbod. Daar waar opleidingen desondanks onvoldoende aansluiten bij de vraag van de arbeidsmarkt, kan de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO) mij adviseren om in te grijpen. De CMMBO adviseert mij op basis van een beleidsregel. Zoals uw Kamer is geïnformeerd, heb ik onderzoek laten doen naar de criteria uit deze beleidsregel.7 Het is aan een volgend kabinet om een standpunt in te nemen over het eventueel aanpassen van deze criteria. Daarbij kan de midterm review van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) naar de werkwijze doelmatigheid worden betrokken.

Tot slot

Het is belangrijk dat het mbo kan rekenen op een toereikende bekostiging. Uit het rapport blijkt dat de bekostiging van niveau 2 niet aansluit op de werkelijke kosten van het onderwijs. Op korte termijn weten mbo-instellingen dit nog tijdelijk op te vangen binnen hun totale budget door kruisbekostiging van niveau 3 en 4 naar niveau 2, maar voor de langere termijn wordt in het rapport een andere systematiek geadviseerd. Op termijn kan het verschuiven van budgetten ten koste gaan van de kwaliteit van niveau 3 en 4 opleidingen. Het rapport en mijn reactie op de brief van de MBO Raad bieden naar mijn mening voldoende aanknopingspunten tot zorgvuldige besluitvorming door een volgend kabinet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven