Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2021
Met de brief van 19 april 2021 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
heeft zij de Minister van Basis en Voortgezet Onderwijs en Media verzocht te reageren
op het verzoek dat de commissie heeft ontvangen van de heer Van der V. van het Deltion
College. Omdat het hier gaat om regelgeving voor het mbo, reageer ik op dit verzoek
middels deze brief.
De heer Van der V. verzoekt de commissie te kijken naar en na te denken over de wet-
en regelgeving die omschrijft hoe vrijstellingen voor het onderdeel Nederlandse taal
gegeven mogen worden in het mbo. De heer Van der V. vraagt zich specifiek af waarom
er in het mbo geen vrijstelling verleend kan worden wanneer het referentieniveau 2F
Nederlandse taal in het vmbo is behaald.
Het klopt dat er geen vrijstellingsmogelijkheid is in het mbo voor studenten die eerder
een examen Nederlands 2F hebben afgelegd op het vmbo. Het mbo kent een drievoudige
kwalificatieplicht: het mbo heeft niet alleen als taak om studenten op te leiden voor
een beroep, maar heeft ook als doel studenten voor te bereiden op een vervolgopleiding
en op het goed mee kunnen doen in de samenleving. Het goed kunnen beheersen van basisvaardigheden
aan het einde van een beroepsopleiding is daarvan een belangrijk onderdeel. Om die
reden geldt er in beginsel een onderhoudsplicht in het mbo voor de generieke examenonderdelen
Nederlandse taal, rekenen en voor niveau 4 ook Engels. Door de Nederlandse taal te
blijven onderhouden, wordt ervoor gezorgd dat de student aan het eind van de opleiding
nog aan de juiste diplomavereisten voor dit examenonderdeel voldoet.1 Hierdoor is de student goed voorbereid voor het vervolg na zijn mbo-opleiding. Indien
een student een vrijstelling zou ontvangen voor het examenonderdeel Nederlandse taal 2F
behaald op het vmbo, dan is er een risico dat deze student zijn beheersing van de
Nederlandse taal niet onderhoudt en daarmee aan het einde van zijn opleiding niet
meer het niveau 2F beheerst. Dit zou betekenen dat deze student laaggeletterd uit
het mbo uitstroomt, wat zeer ongewenst is.
Daarnaast zou het voor de student betekenen dat wanneer hij of zij na het behalen
van zijn diploma voor mbo-2 of mbo-3 door zou willen stromen naar mbo-4, de student
van het 2F-niveau (dat hij of zij lange tijd geleden in het vmbo heeft behaald) naar
het 3F-niveau moet in een (te) korte tijd. Dit is voor veel studenten niet haalbaar
en zet de interne doorstroom in het mbo en doorstroom naar hbo onder druk.
Vanwege het belang van het generieke examenonderdeel Nederlandse taal en voldoende
beheersing ervan aan het einde van mbo-opleiding voor onder andere de doorstroom naar
vervolgonderwijs, is op dit moment niet aan de orde de vrijstellingsmogelijkheid voor
het generiek examenonderdeel Nederlandse taal 2F in het mbo uit te breiden met behaalde
examens op het vmbo.
Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven