Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2018
Tijdens het algemeen overleg over examens in het voortgezet onderwijs op 7 februari
2018 (Kamerstukken 31 289, 30 079 en 31 293, nr. 361) hebben verschillende Kamerleden vragen gesteld over examencontracten in het voortgezet
algemeen volwassenenonderwijs (vavo).
Zowel de Minister van OCW als ikzelf achten deze examencontracten zowel onaanvaardbaar
als onwettig.
Signalen
In de weken voorafgaand aan het algemeen overleg hebben verschillende Kamerleden het
signaal gekregen dat vavo-kandidaten van een specifieke mbo-instelling prestatiecontracten
voorgelegd krijgen op basis waarvan ze bij tegenvallende schoolexamenresultaten uitgesloten
kunnen worden van deelname aan het centraal examen. Dit signaal is ons eveneens ter
ore gekomen. Zowel de MBO Raad als het Landelijk netwerk van vavo-scholen benadrukken
dat de inzet van examencontracten niet op brede schaal plaatsvindt in het vavo.
Mijn voorganger heeft u in het najaar van 2016 laten weten dat examencontracten in
het voortgezet onderwijs onaanvaardbaar en illegaal zijn.1Tijdens het bovengenoemde algemeen overleg heb ik dit nogmaals expliciet benadrukt.2
Examencontracten zijn echter ook in zowel het middelbaar beroepsonderwijs als het
vavo uit den boze. Hierbij bestaat geen onderscheid tussen vo-leerlingen die uitbesteed
zijn aan het vavo (Rutteleerlingen) en studenten die rechtstreeks ingeschreven zijn
op het vavo (Rijksbekostiging).
Onderwijsovereenkomst
Bij de intake van elke vavo-student wordt bepaald of de student ingeschreven kan worden,
en zo ja, voor welke opleiding: vmbo theoretische leerweg, havo of vwo. Een vavo-instelling
kan daarbij zelf bepalen welke toelatingseisen gelden. Het uitgangspunt is hierbij
dat de student een reële kans van slagen heeft om de betreffende opleiding succesvol
af te ronden. Als de student eenmaal de onderwijsovereenkomst (OOK)3 ondertekend heeft, is de vavo-instelling verantwoordelijk om hem adequaat onderwijs
en passende begeleiding te bieden. De instelling stelt daarnaast de student in staat
om deel te nemen aan de examens. De student dient op zijn beurt de lessen te bezoeken,
zijn huiswerk te maken en deel te nemen aan de onderwijs- en begeleidingsactiviteiten.
In onderling overleg kan de onderwijsovereenkomst aangepast worden als de student
bijvoorbeeld meer of minder vakken wil volgen. De student kan zelf het besluit nemen
om de studie of onderdelen daarvan voortijdig te beëindigen. Het is echter niet toegestaan
dat de instelling vanwege tegenvallende resultaten eenzijdig besluit om een student
deelname te ontzeggen aan schoolexamen- of centraalexamenonderdelen.
Mocht een instelling op eigen initiatief een besluit willen nemen tot beëindiging
van de onderwijsovereenkomst met een student, dan kan dat alleen op grond van de voorwaarden
die de instelling in de onderwijsovereenkomst heeft opgenomen. Die voorwaarden moeten
opgenomen zijn in een deelnemersstatuut. Deze voorwaarden moeten zijn voorgelegd aan
de Studentenraad van de betreffende instelling.
Vervolg
Op korte termijn informeren het Ministerie van OCW, de MBO Raad en het vavo-netwerk
gezamenlijk alle instellingen voor volwassenenonderwijs dat examencontracten onaanvaardbaar
en onwettig zijn.
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob