31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 193 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2014

In mijn brief van 19 december 2013 (Kamerstuk 31 524, nr. 190) heb ik toegezegd u begin 2014 nader te informeren over de herziening van de kwalificatiestructuur mbo, mede ter voorbereiding op het op 12 maart 2014 geplande Algemeen Overleg met uw Kamer over onder andere de herziening van de kwalificatiestructuur.

Inleiding

De herziening van de kwalificatiestructuur mbo komt in het kort neer op:

  • reductie van het aantal kwalificatiedossiers;

  • verwijderen van overlap tussen kwalificaties;

  • betere uitvoerbaarheid van het onderwijs;

  • versterken van de regionale component van het mbo.

De herziening leidt tot minder kwalificatiedossiers (minus circa 24%) en minder kwalificaties (minus circa 18%). Het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties is mede bepalend voor de hoeveelheid opleidingen in het mbo. Het aanbod van mbo-opleidingen is nog steeds zeer omvangrijk en bestaat vaak uit kleine opleidingen, die niet altijd goed aansluiten op de arbeidsmarkt en wisselend van kwaliteit zijn. Het is dus van belang om het aanbod van opleidingen in het mbo doelmatiger in te richten.

De herziening betekent verder, dat de kwalificatiedossiers volgens een nieuw model worden opgezet. Het nieuwe model beoogt de opbouw, omvang en transparantie van een kwalificatiedossier te verbeteren. Dat maakt het onderwijs, dat op het kwalificatiedossier is gebaseerd, voor de onderwijsinstellingen beter uitvoerbaar.

In dit nieuwe model is sprake van:

  • basisdelen;

  • profieldelen;

  • keuzedelen.

Het basisdeel bevat het gemeenschappelijke deel van de kwalificaties binnen een kwalificatiedossier. Het profieldeel bevat het beroepspecifieke deel van een kwalificatie. Het keuzedeel dient ter verrijking (verbreding of verdieping) van een kwalificatie. Het vergroot de aansluiting op de (regionale) arbeidsmarkt en op succesvolle doorstroom naar een vervolgopleiding.

In deze brief ga ik in op:

  • 1. Wat is de huidige kwalificatiestructuur mbo?

  • 2. Waar komen we vandaan en waar staan we nu?

  • 3. Nadelen van de huidige kwalificatiestructuur

  • 4. Aanpassingen in de kwalificatiestructuur

  • 5. Aanpak en planning van de implementatie

  • 6. Evaluatie

1. Wat is de huidige kwalificatiestructuur mbo?

De kwalificatiestructuur dient voor de inhoudelijke aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Wat een student aan het einde van een mbo-opleiding moet kennen en kunnen, staat in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier bevat één of meer kwalificaties betreffende een bepaalde beroepsgroep en leidt tot een bijbehorend mbo-diploma. Het huidige kwalificatiedossier Pedagogisch Werk kent drie kwalificaties (kan opleiden tot drie diploma’s): Pedagogisch medewerker niveau 3, Gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4 en Pedagogisch medewerker jeugdzorg niveau 4. Een kwalificatie is het geheel van bekwaamheden dat een afgestudeerde kwalificeert als beginnend beroepsbeoefenaar op het betreffende mbo-niveau. De gehele verzameling van alle kwalificatiedossiers (met daarin opgenomen alle kwalificaties) vormt de kwalificatiestructuur.

Niet ieder beroep krijgt zomaar een plek in de kwalificatiestructuur. Om wildgroei te voorkomen moet iedere beroepsgroep aantonen dat de aard van het beroep een eigen kwalificatie rechtvaardigt. Het gaat dan niet alleen om het eigene van het beroep, maar ook om de arbeidsmarktrelevantie. Dat begint met het opstellen van een «beroepscompetentieprofiel». Een beroepscompetentieprofiel (bcp) geeft een globale beschrijving van het werk van een «vakvolwassen» beroepsbeoefenaar, dus iemand die al een aantal jaren in zijn vak werkt. Dat is een belangrijk verschil met een kwalificatiedossier, waarin beschreven wordt wat een beginnend beroepsbeoefenaar doet. De beroepscompetentieprofielen worden in opdracht van de sociale partners in de branche gemaakt.

Als het beroepscompetentieprofiel is opgesteld, is het de taak van het kenniscentrum te onderzoeken of de arbeidsmarkt een aparte kwalificatie rechtvaardigt (is er voldoende vraag naar bepaalde vakmensen?). Vervolgens dient het kenniscentrum bij de Toetsingskamer van SBB een ingangstoets in voor een nieuw (vernieuwd) kwalificatiedossier. Wanneer de Toetsingskamer akkoord is met de aanvraag, ontwikkelt het kenniscentrum het kwalificatiedossier. Het gaat daarbij feitelijk om een vertaling van het beroepscompetentieprofiel naar de eisen die aan een beginnend beroepsbeoefenaar gesteld moeten worden. Voor de ontwikkeling van de kwalificatiedossiers maken de kenniscentra gebruik van een (door mij en de Minister van EZ vastgesteld) model voor de kwalificatiedossiers en bijbehorend toetsingskader. Daarin staan de kwaliteitscriteria en de gestandaardiseerde en gestructureerde bepalingen voor de beschrijvingswijze van de kwalificatie-eisen. Als het ontwikkelde kwalificatiedossier een positief advies krijgt van de Toetsingskamer, wordt het aangeboden aan de Minister van OCW.

De Minister van OCW stelt – waar nodig ook namens de Staatssecretaris van EZ – het kwalificatiedossier vast. Vervolgens kan elke mbo-instelling op grond van het kwalificatiedossier opleidingen aanbieden.

De kennis, vaardigheden, houding en (voor bepaalde beroepen) wettelijke beroepsvereisten in het kwalificatiedossier vormen de inhoudelijke eisen (het «wat») voor het onderwijs- en examenprogramma van de opleidingen. Hoe het onderwijs, de beroepspraktijkvorming en het examen wordt vormgegeven is aan de mbo-scholen (het «hoe»).

2. Waar komen we vandaan en waar staan we nu?

De herziening van de kwalificatiestructuur is mede ingegeven door de behoeften van onderwijs en bedrijfsleven. Hieronder geef ik een kort beeld van de fasen die daarin zijn doorlopen.

Adviescommissie Kwalificeren en Examineren

In 2010 heeft de commissie Kwalificeren en Examineren (onder leiding van de toenmalige voorzitter van MKB-Nederland en de voorzitter van de MBO Raad) het advies «Naar meer doelmatigheid in het mbo» uitgebracht. Dat ging in op de doelmatigheid van kwalificaties, het opleidingsaanbod en de examinering. De commissie adviseerde een herziening van de kwalificatiestructuur met minder kwalificaties en een eenduidiger beschrijving van kwalificatie-eisen. Daarnaast adviseerde zij een helder doel te geven aan de «vrije ruimte». In de huidige kwalificatiestructuur hebben de instellingen voor 20% van de studielast van een opleiding «vrije ruimte», die de mbo-instelling zelf mag invullen. De commissie adviseerde deze ruimte meer te benutten voor nadere specialisatie bovenop de branchegerichte uitstroom, verdieping gerelateerd aan regionale arbeidsmarktbehoefte of extra hbo-voorbereiding.

Actieplan Focus op Vakmanschap

In het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88) zijn bovenstaande punten verwerkt in een aankondiging van een vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur. Om tot meer doelmatige opleidingen in het mbo te komen, moest de herziene kwalificatiestructuur uitvoerbaar zijn voor onderwijsinstellingen én rekening houden met de wensen van het bedrijfsleven. Het huidige kabinet zet de vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur door, zoals aangekondigd in het regeerakkoord Bruggen Slaan (2012).

Opdracht tot herziening aan SBB

In oktober 2011 heeft mijn ambtsvoorganger de opdracht voor de herziening van de kwalificatiestructuur aan de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven verstrekt, samen met een overzicht van eisen waaraan de herziene kwalificatiestructuur moet voldoen. De opdracht kende de volgende doelstellingen:

  • Vermindering van het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties.

  • Kwalificatiedossiers die op niveau 4 breder zijn opgezet.

  • Kwalificatiedossiers waarin kennis en vaardigheden herkenbaar en duidelijk beschreven zijn.

  • Kwalificatiedossiers die transparanter en eenvoudiger zijn.

In 2012 en 2013 is door SBB gewerkt aan een nieuw model voor de kwalificatiedossiers op basis waarvan de kenniscentra de kwalificatiedossiers moeten herzien. Dit model en een representatief aantal daarop ontwikkelde kwalificatiedossiers zijn op uitvoerbaarheid getest door SBB samen met de bedrijfstakgroepen van de MBO Raad en AOC Raad waarin onderwijs en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Deze praktijktest in het voorjaar van 2013 en een aantal themabijeenkomsten (georganiseerd door OCW) hebben geleid tot aanpassingen in het model.

Op 1 november 2013 heeft SBB de definitieve voorstellen ingediend zowel voor het nieuwe model als het daarop gebaseerde toetsingskader. Met het toetsingskader beoordeelt de Toetsingskamer SBB of de kwalificatiedossiers van voldoende kwaliteit zijn. Ook is een werkinstructie ontwikkeld voor het gebruik van het model door de kenniscentra. Mede namens de Staatssecretaris van EZ heb ik daar op 20 november 2013 mee ingestemd. Ook heb ik toen SBB en de kenniscentra verzocht herziene kwalificatiedossiers en keuzedelen te ontwikkelen op basis van het nieuwe model en toetsingskader. Daarbij worden de herziene kwalificatiedossiers in een gebruikerstest getoetst op uitvoerbaarheid door docenten en praktijkopleiders.

3. Nadelen van de huidige kwalificatiestructuur

Teveel kwalificaties, te weinig samenhang

De kwalificatiestructuur bestond na de totstandkoming van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) in 1996 uit ruim 700 kwalificaties. Sindsdien zijn er verschillende beleidsinspanningen geweest om de kwalificatiestructuur minder ingewikkeld te maken. Zo kregen de kenniscentra al in 2002 van de toenmalige Minister van OCW de opdracht de kwalificatiestructuur te herzien, daarbij lettend op de reductie van het aantal kwalificaties, het verwijderen van overlap en de versterking van de regionale component. Het aantal kwalificaties is in de loop der jaren minder geworden; met ingang van het studiejaar 2013–2014 omvat dit aantal in totaal 613 kwalificaties (en 237 kwalificatiedossiers)1. Winst is hier zeker nog te behalen. Ook in andere landen wordt gestreefd naar vermindering van het aantal kwalificaties, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk.

Het reduceren van kwalificaties is overigens geen doel op zich. Reductie van het aantal kwalificaties kan bijdragen aan de transparantie, maar daar tegenover staat het risico van verlies aan herkenbaarheid voor studenten en werkgevers bij al te grote clustering. Daarmee kent reductie dan ook zijn grenzen.

Dat neemt niet weg dat de huidige kwalificatiestructuur erg omvangrijk is en te weinig samenhang vertoont. Er is nog veel overlap tussen kwalificaties en te weinig aansluiting bij innovaties in het (regionale) bedrijfsleven die bij verschillende arbeidsmarktsectoren ontstaan. De huidige constellatie van 17 verschillende kenniscentra, die de kwalificatiedossiers ontwikkelen, draagt niet bij aan de verbetering hiervan. De Commissie Oudeman wees daar al in 2010 op2. Ik kom dan ook binnenkort met een wetsvoorstel, waarin de taken van de kenniscentra anders worden georganiseerd.

Zoals eerder aangegeven, is het aantal kwalificatiedossiers en kwalificaties mede bepalend voor het opleidingsaanbod van de onderwijsinstellingen. Bij de doelmatigheid van dat aanbod en de aansluiting daarvan op de arbeidsmarkt heb ik mijn vraagtekens. In het bekostigde mbo worden ruim 8.000 beroepsopleidingen aangeboden, waarvan meer dan 40% minder dan 18 studenten heeft3. De hiervoor genoemde Commissie Oudeman waarschuwde voor de complexiteit in de besturing en bedrijfsvoering van de instelling, die daarvan het gevolg is, en de negatieve effecten van die complexiteit op de kwaliteit van het onderwijs. Het verminderen van het aantal kwalificaties kan bijdragen aan een doelmatiger opleidingsaanbod en aan meer focus op goed onderwijs.

Vrije ruimte

De invulling van «vrije ruimte» binnen de opleiding kent geen civiele borging. De vrije ruimte wordt weinig gebruikt voor (regionale) verrijking of verbreding van de opleiding. En waar dat wel gebeurt, is de invulling vrijblijvend, weinig transparant en van weinig kwaliteitswaarborgen voorzien. De Commissie Kwalificeren en Examineren wees hier in 2010 al op. Studenten geven ook regelmatig aan behoefte te hebben aan meer inhoudelijke uitdaging in het mbo. De huidige lichtheid van de vrije ruimte draagt daaraan niet bij. De vrije ruimte wordt in het kader van de herziening daarom vervangen door de keuzedelen.

Onderwijs en examinering

De instellingen zijn verantwoordelijk voor de vormgeving en uitvoering van opleidingen en de examens. Daarvoor is het belangrijk dat de kwalificatiedossiers transparant zijn opgebouwd en in omvang beperkt zijn. Dat is nu nog te weinig het geval, waardoor het voor onderwijsinstellingen niet altijd makkelijk wordt gemaakt om het onderwijs goed te programmeren, in te richten en te examineren. Het nieuwe model voor de kwalificatiedossiers beoogt daarin verbetering aan te brengen (zie volgende paragraaf).

4. Aanpassingen in de kwalificatiestructuur

Op 20 november jl. heb ik – mede namens de Staatssecretaris van EZ – ingestemd met het door de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) voorgestelde model voor de kwalificatiedossiers mbo (met bijbehorende instructie) en het toetsingskader.

Op basis van het model en de kwaliteitscriteria uit het toetsingskader werken SBB en de kenniscentra aan de herziene kwalificatiedossiers. Dit model leidt tot onderstaande veranderingen in de kwalificatiestructuur.

Opbouw: basis-, profiel- en keuzedeel

Een nieuwe opbouw in het model kwalificatiedossiers maakt de samenhang binnen kwalificatiedossiers duidelijker. Dezelfde bouwstenen krijgen een betere, eenduidige naamgeving en ze zijn logischer gegroepeerd.

In het nieuwe model is sprake van drie delen: basis-, profiel- en keuzedelen. Een kwalificatiedossier bestaat uit één gemeenschappelijk basisdeel en één of meer profieldelen. Het basisdeel bevat twee onderdelen:

  • de generieke onderdelen voor alle kwalificaties (Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en Engels voor mbo-niveau 4);

  • de gemeenschappelijke beroepsinformatie die voor alle beroepen in dit kwalificatiedossier nodig is en dus voor alle profieldelen in dit dossier vergelijkbaar is.

De verschillen tussen die beroepen zijn uitgewerkt in de afzonderlijke profieldelen. Het nieuwe keuzedeel is een verrijking die bovenop de kwalificatie komt.

Voorbeeld:

Het huidige kwalificatiedossier Kapper kan opleiden tot vier diploma’s:

  • Junior kapper (niveau 2)

  • Kapper (niveau 3)

  • Afrokapper (niveau 3)

  • Ondernemend kapper (niveau 4).

Het toekomstige kwalificatiedossier heet Haarverzorging en leidt op tot het diploma Haarverzorging. Op dit diploma wordt aangegeven welk profieldeel (= kwalificatie) behaald is en welke keuzedelen behaald zijn. Het kwalificatiedossier bestaat uit:

  • het basisdeel Haarverzorging

  • de profieldelen: kapper (niveau 2), Allround Kapper (niveau 3) en Salonmanager (niveau 4)

Dit kwalificatiedossier Haarverzorging is aangevuld met o.a. de keuzedelen:

  • Nagelstyling, Afrokapper, Ondernemerschap en Duits.

Nieuw: keuzedelen

Het kwalificatiedossier wordt voortaan aangevuld met verschillende keuzedelen. Onderwijsinstellingen kunnen hier samen met bedrijven of het hbo voorstellen voor aandragen. Studenten mogen zelf kiezen uit de keuzedelen die een onderwijsinstelling aanbiedt.

Keuzedelen zijn bedoeld om bovenop de kwalificatie een verbreding of juist verdieping mogelijk te maken. Met verbreding wordt bedoeld dat keuzedelen een nieuw onderwerp en/of thema toevoegen aan de kwalificatie. Bijvoorbeeld het keuzedeel «ondernemerschap» naast een kwalificatie op niveau 4. Met verdieping wordt bedoeld dat keuzedelen op een dieper niveau kwalificatie-eisen in het dossier uitwerken. Bijvoorbeeld «verdieping security» bij het kwalificatiedossier ICT beheer. Ook kan met een keuzedeel de student worden voorbereid op doorstroom naar een vervolgstudie (zo komt er een keuzedeel «voorbereiding hbo», dat bij verschillende kwalificaties kan worden ingezet).

Er zijn beroepspecifieke keuzedelen ontwikkeld die specifiek bedoeld zijn voor verdieping of verbreding van één dossier. Voorbeelden daarvan zijn het keuzedeel «arbeidsparticipatie» bij de kwalificatie sociaal cultureel werker, het keuzedeel «afrokapper» bij de kwalificatie kapper en het keuzedeel «medisch secretaresse» bij de kwalificatie secretaresse. Naast de beroepspecifieke keuzedelen zijn algemene keuzedelen ontwikkeld die relevant zijn voor een breed spectrum aan kwalificaties en per definitie sectoroverstijgend zijn. Voorbeelden daarvan zijn keuzedelen Duits, duurzaamheid, ondernemerschap of wiskunde voor doorstroom naar het hbo.

Met keuzedelen kan sneller worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen en innovaties in het beroepenveld en in de regio. De regio kan het initiatief nemen tot ontwikkeling van keuzedelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het keuzedeel «duurzaamheid», waartoe een groep van roc’s uit het zuiden het initiatief heeft genomen, en het keuzedeel «Duits» waarbij roc’s uit het oosten betrokken zijn.

Het behalen van het keuzedeel maakt geen onderdeel uit van de zak/slaag-beslissing voor het diploma. Het succesvol afronden van keuzedelen is niet bepalend voor het behalen van de kwalificatie en het bijbehorende diploma. Hiervoor is gekozen, omdat:

  • het niet wenselijk is dat een goede aankomend timmerman, zou zakken omdat hij het keuzedeel Duits niet heeft gehaald.;

  • het onderwijsprogramma met de keuzedelen voor studenten een grote(re) uitdaging wordt (deze keuze is bewust gemaakt ter uitwerking van o.a. Focus op Vakmanschap) en daarmee het risico op uitval groter (althans op korte termijn).

  • onderwijsinstellingen vanwege de rendementscijfers kunnen gaan kiezen voor de inzet van de voor de onderwijsinstelling «makkelijkste» keuzedelen.

Door keuzedelen op te nemen in aparte documenten behorend bij de kwalificatiedossiers is het mogelijk om snel en flexibel keuzedelen te realiseren en vast te stellen.

De keuzedelen worden in samenspraak met de Staatssecretaris van EZ vastgesteld door mij. De onderwijsinstellingen kiezen welke keuzedelen ze aanbieden; studenten kiezen de keuzedelen die passen bij hun uitstroomwensen. De keuzedelen worden door de onderwijsinstellingen vertaald in onderwijs, beroepspraktijkvorming en examens. Behaalde keuzedelen worden vermeld op het diploma.

Doelmatiger: minder kwalificatiedossiers en kwalificaties

Minder kwalificaties leiden tot minder opleidingen en daarmee tot een doelmatiger opleidingsaanbod. Daarom zijn de volgende maatregelen genomen:

  • Schrappen van kwalificaties zonder studenten.

  • Verbreding van kwalificaties omdat de arbeidsmarkt en/of het onderwijs daarom vragen. Bijvoorbeeld: de kwalificaties secretarieel en medisch secretaresse zijn samengevoegd in een brede secretariële kwalificatie.

  • Clustering van verwante kwalificaties in een kleiner aantal dossiers.

Bijvoorbeeld: het herziene kwalificatiedossier Agrocluster is een samenvoeging van 7 van de huidige kwalificatiedossiers en het herziene kwalificatiedossier Weg- en waterbouw is een samenvoeging van 3 huidige kwalificatiedossiers.

Dit leidt ertoe dat we met de herziening waarschijnlijk uitkomen op 177 kwalificatiedossiers en 487 kwalificaties (ten opzichte van 237 kwalificatiedossiers en 613 kwalificaties in 2013).

Transparantie en houvast

De afgelopen jaren is steeds meer informatie toegevoegd aan het kwalificatiedossier. Het kwalificatiedossier wordt met het nieuwe model teruggebracht tot de kern van het beroep (de kwalificatie-eisen) en herhaling bij de weergave van de kwalificatie-eisen wordt voorkomen. Het dossier bevat nu verder verplichte verwijzingen naar een aantal verantwoordingsdocumenten, zoals arbeidsmarktinformatie. Deze worden niet langer in het kwalificatiedossier opgenomen, zodat er sneller en vaker kan worden geactualiseerd. Deze aanpassingen maken een kwalificatiedossier transparanter, dunner en minder complex. Zo heeft het huidige kwalificatiedossier Kapper 143 pagina’s en het concept herziene kwalificatiedossier Haarverzorging 30 pagina’s.

In de herziene kwalificatiedossiers komen kennis en vaardigheden voorop te staan. Zij krijgen daarmee prioriteit ten opzichte van andere onderdelen, zoals houdingsaspecten (in de huidige dossiers zijn kennis en vaardigheden door het dossier verspreid). Op deze manier zijn kennis en vaardigheden voor de onderwijsinstellingen goed te herkennen en wordt houvast geboden bij het onderwijs en de examinering. Ook wordt er goed gekeken naar de beschrijving van kennis en vaardigheden: daarbij gaat het om een balans tussen zo concreet mogelijk, zodat ze herkenbaar zijn voor onderwijs en bedrijven, en algemeen (met name voor de middenkaderopleidingen), zodat ze ook duurzaam zijn gelet op de arbeidsmarktbehoeften op de langere termijn.

Het huidige en het herziene kwalificatiedossier in kort bestek

Een huidig (op dit moment geldend) kwalificatiedossier bevat:

  • Deel A: korte beschrijving van het beeld van het beroep.

  • Deel B: de essentie van de beroepshandeling in kerntaken, werkprocessen met de benodigde competenties en eventuele wettelijke beroepsvereisten.

  • Deel C: de benodigde vakkennis en vaardigheden en de prestatie-indicatoren.

  • Deel D: verantwoording over de wijze waarop het dossier tot stand is gekomen, welke keuzes zijn gemaakt, de eventuele wijzigingen t.o.v. een voorgaand kwalificatiedossier en de ontwikkelagenda.

Een herzien kwalificatiedossier bevat straks één basisdeel, één of meerdere profieldelen aangevuld met meerdere keuzedelen.

  • Basisdeel: bevat de gemeenschappelijke vakkennis, vaardigheden en houdingsaspecten die alle beroepen in dezelfde beroepsgroep delen. Naast de beroepsgerichte onderdelen, maken ook de algemene onderdelen (Nederlandse taal, rekenen, Engels (voor niveau 4) en loopbaan & burgerschap) hier deel van uit.

  • Profieldelen: hierin zijn de verschillen tussen de beroepen (kwalificaties) uitgewerkt.

  • Keuzedelen: een verrijking of (regionale) verdieping bovenop de kwalificatie.

De voordelen van de herziening in schema’s

Met een vereenvoudigde kwalificatiestructuur, als basis voor doelmatige mbo-opleidingen met regionale inkleuring wil ik, samen met alle betrokkenen, het volgende bereiken.

Voor de student

Wordt mogelijk door:

Grotere kans op werk

Bredere opleidingen op basis van brede kwalificatiedossiers (mogelijk voor meer verschillende verwante beroepen) naast smallere vakopleidingen

Meer inhoudelijke uitdaging

Keuze uit meerdere keuzedelen ter verdieping en verrijking

Meer onderscheidend voor bedrijfsleven

Mogelijkheid om te kiezen tussen keuzedelen gericht op specialisatie, regionale invulling/wensen, state of the art vraagstukken en/of doorstroom

Betere doorstroming

Doorstroomgerichte keuzedelen (aansluitend bij verschillende kwalificaties) bieden de student meer mogelijkheden om aan te sluiten op het vervolgonderwijs.

Voor het onderwijs

Wordt mogelijk door:

Transparantie en slimmer programmeren

Een steviger opbouw van de kwalificatiedossiers geeft een betere basis voor het clusteren van opleidingen en vermindert overlap binnen en tussen de dossiers.

Kennis en vaardigheden staan voorop en zijn duidelijker.

Doelmatiger

Minder grote variëteit aan kwalificatiedossiers en kwalificaties

Profileren

(Regionale) keuze in aanbieden keuzedelen; meer ruimte voor eigen onderwijsinvulling.

Eenvoudiger

Kwalificatiedossiers zijn dunner en overzichtelijker.

Voor het bedrijfsleven

Wordt mogelijk door:

Betere aansluiting op wensen arbeidsmarkt

Onderwijs én bedrijfsleven geven (gezamenlijk) invulling geven aan de kwalificatiedossiers én de keuzedelen.

Betere en frequenter geactualiseerde verantwoordingsinformatie.

Sneller inspelen op actuele ontwikkelingen in het beroepenveld

Flexibele procedure voor het realiseren en vaststellen van nieuwe keuzedelen (3 tot 4 keer per jaar)

Voor vervolgonderwijs

Wordt mogelijk door:

Betere doorstroming

Doorstroomgerichte keuzedelen (aansluitend bij verschillende kwalificaties) bieden het onderwijs meer mogelijkheden om inhoudelijk beter aan te sluiten op het vervolgonderwijs.

5. Aanpak en planning van de implementatie

Voor een succesvolle implementatie van de herziene kwalificatiestructuur op de beoogde datum 1 augustus 2016 moeten de volgende resultaten worden behaald (deze opsomming is nevenschikkend):

  • Goede herziene kwalificatiedossiers en voldoende en goede keuzedelen;

  • Goed voorbereide instellingen, leerbedrijven en overige betrokkenen om goed onderwijs, beroepspraktijkvorming en examinering te kunnen verzorgen op basis van de herziene kwalificatiedossiers;

  • Aangepaste processen en registratiesystemen van onderwijsinstellingen, kenniscentra en DUO;

  • Gewijzigde regelgeving.

Tevens bezie ik in hoeverre voor met name de invoering van de keuzedelen wijziging van in elk geval de Wet educatie en beroepsonderwijs noodzakelijk is. Mocht dit noodzakelijk zijn dan zal ik aan uw Kamer zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel tot wijziging van deze wetgeving voorleggen.

Het gaat om een complexe operatie met grote gevolgen voor het onderwijs, waarbij veel betrokkenen een eigen rol en belang hebben. Er is dan ook een sterke regie noodzakelijk om de samenhang van bovengenoemde vier inhoudelijke programmalijnen te garanderen. Daarom heb ik een deskundige en onafhankelijke regisseur aangesteld die namens mij de regie heeft op dit complexe proces.

SBB en de kenniscentra leveren naar verwachting eind mei 2014 de herziene kwalificatiedossiers en de keuzedelen op. Deze zijn dan in een gebruikerstest getoetst door de bedrijfstakgroepen van de MBO Raad en AOC Raad. Na een positief advies van de Toetsingskamer zal ik (in samenspraak met de Staatssecretaris van EZ) instemmen met de herziene kwalificatiedossiers in juli 2014 en deze vervolgens vaststellen in februari 2015. T.a.v. de keuzedelen kan ik dat nog niet, mede doordat de beoogde wijziging van zo mogelijk de WEB maar ook de onderliggende regelgeving op dat moment nog niet gerealiseerd zijn.

Ik vind het van groot belang dat instellingen eerst een studiejaar ervaring kunnen opdoen met herziene kwalificatiedossiers en de inzet van keuzedelen en in het studiejaar daarna pas verplicht starten voor alle opleidingen. Vandaar dat ik onderwijsinstellingen de mogelijkheid biedt op twee momenten te starten met opleidingen gericht op herziene kwalificatiedossiers:

  • a. per 1 augustus 2015 op vrijwillige basis (met enkele opleidingen per school, naast de bestaande opleidingen) en

  • b. per 1 augustus 2016 op verplichte basis.

Het studiejaar 2014–2015 kan door de onderwijsinstellingen worden benut om op basis van de herziene kwalificatiedossiers de programmering van de opleidingen voor te bereiden en de processen en systemen aan te passen. In samenspraak met de bedrijven in de regio kunnen de beroepspraktijkvorming en examinering, ook voor de keuzedelen, worden voorbereid voor de vrijwillige invoering op 1 augustus 2015 of de verplichte invoering op 1 augustus 2016.

ad a. Start nieuwe opleidingen in studiejaar 2015–2016 op vrijwillige basis.

Onderwijsinstellingen kunnen dat studiejaar op vrijwillige basis starten met één of meer nieuwe opleidingen, gericht op de inmiddels vastgestelde herziene kwalificatiedossiers. Onderwijsinstellingen kunnen deze nieuwe opleidingen inrichten met één of meer keuzedelen in de zogenoemde «vrije ruimte» binnen de nieuwe opleidingen. Deze keuzedelen worden op dit moment ontwikkeld en zijn via SBB beschikbaar, maar ze worden voor het studiejaar 2015–2016 nog niet vastgesteld en nog niet verplicht. Op deze wijze kunnen onderwijsinstellingen ervaring opdoen met de herziene kwalificatiedossiers en de keuzedelen.

ad b. Start nieuwe opleidingen op verplichte basis vanaf 1 augustus 2016.

Het is de bedoeling dat onderwijsinstellingen vanaf 1 augustus 2016 op verplichte basis starten met de nieuwe opleidingen, ingericht op basis van de herziene kwalificatiedossiers inclusief de verplichte keuzedelen. Deze startdatum is uiteraard afhankelijk van de inwerkingtreding van de benodigde wijzigingen in de lagere regelgeving en zo nodig ook de wetgeving, die is beoogd per 1 januari 2016. Tegelijkertijd worden inschrijvingen van eerstejaars studenten op opleidingen op basis van de huidige kwalificatiedossiers niet meer mogelijk. Vanaf 1 augustus 2016 zijn instellingen hierdoor verplicht opleidingen aan te bieden die gebaseerd zijn op de herziene kwalificatiedossiers en – als gevolg van de eventuele wetswijziging – op de bijbehorende keuzedelen. Uiteraard moeten instellingen daarnaast de bestaande opleidingen met daarop ingeschreven studenten afbouwen, dan wel de studenten – met hun instemming – overschrijven naar een verwante nieuwe opleiding.

De door mij aangestelde regisseur zal, samen met alle betrokkenen, tijdens deze studiejaren zorgen voor een goede facilitering en ondersteuning van de onderwijsinstellingen.

6. Evaluatie

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel inzake de invoering van de beroepsgerichte kwalificatiestructuur voor het mbo heeft mijn ambtsvoorganger u toegezegd in 2013 een evaluatie uit te laten voeren van de huidige kwalificatiestructuur (Kamerstuk 32 316, nr. 19). Ecbo voert dit onderzoek uit naar de vormgeving van de huidige kwalificatiestructuur, waarin de houdingsaspecten, de omvang van de kwalificatiedossiers en de mogelijke verplichting tot bepaalde didactiek worden meegenomen. Ecbo rapporteert mij hierover eind maart 2014. Over de uitkomsten van deze rapportage zal ik u informeren. De resultaten worden betrokken bij de implementatie van de herziene kwalificatiestructuur.

Natuurlijk zal ik ook ten aanzien van de herziene kwalificatiestructuur de vinger aan de pols houden. Voor studiejaar 2014–2015 wil ik een nulmeting plannen, vervolgens een jaarlijkse monitoring en tot slot een eindevaluatie, 5 studiejaren na de implementatiedatum van 1 augustus 2016.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Vanaf 2009: 241 kwalificatiedossiers met 641 kwalificaties.

Vanaf 2011: 238 kwalificatiedossiers met 620 kwalificaties.

Vanaf 2013: 237 kwalificatiedossiers met 613 kwalificaties.

X Noot
2

Naar meer focus in het mbo, 30-11-2010.

X Noot
3

Voor de afbakening van beroepsopleidingen wordt gebruik gemaakt van een crebo-koppeltabel die door OCW/DUO, Inspectie van het onderwijs, SBB en MBO Raad is ontwikkeld. In de koppeltabel zijn alle crebo's, die naar vergelijkbare beroepsopleidingen verwijzen, aan elkaar gerelateerd.

Naar boven