31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2013

Op uw verzoek ontvangt u hierbij mijn reactie op de ECBO-publicatie van drieluik «Kansrijk toelatingsbeleid», die door het ECBO bij brief d.d. 4 april jl. aan u is aangeboden. In hoofdlijn herhaal ik mijn antwoorden op de vragen van lid Jadnanansing (PvdA) in mijn brief van 2 april jl. (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1786).

Dit onderzoek is waardevol voor instellingen omdat het de diversiteit en de implicaties van toelatingsbeleid in beeld brengt. Daarmee biedt het de bve- instellingen een kader dat zij kunnen gebruiken om hun beleid kritisch te bezien en om ideeën op te doen.

De zorg over selectie aan de poort, die uit de publicatie kan worden geconcludeerd en wat heeft geleid tot een publicatie in Trouw op 13 maart jl. («Selectie in het mbo schiet haar doel voorbij»), deel ik niet. Instellingen hebben er belang bij studenten binnen te halen. Dat zij daarbij streven naar een optimale studiekeuze en een adequate plaatsing van studenten juich ik toe. Dat mag echter niet ertoe leiden dat degenen die zijn aangewezen op het beroepsonderwijs buiten de deur worden gehouden. Ik zal de Inspectie van het Onderwijs vragen de vinger aan de pols houden. Overigens wil ik benadrukken dat de student een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om het maken van een studiekeuze.

Het wettelijk kader met betrekking tot toelating is helder: bve-instellingen moeten volgens artikel 1.3.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs bij de uitvoering van hun taak zorgen voor:

  • a. de toegankelijkheid van het onderwijs, in het bijzonder voor kansarme groepen;

  • b. het kunnen aanbieden van doelmatige leerwegen, in het bijzonder door het zorg dragen voor een zorgvuldige afstemming tussen opleidingen voor educatie en beroepsopleidingen en

  • c. mogelijkheden voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding.

Die zorgplicht hebben alle bve-instellingen en gezamenlijk moeten zij ervoor zorgen dat alle jongeren met een vmbo-diploma die zich bij een bve-instelling melden, in een passende opleiding terechtkomen. Mocht blijken dat er in toenemende mate toelatingsproblematiek ontstaat, dan zal moeten worden overwogen of voor de bve-instellingen een stringentere verplichting voor de toelating moet komen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven