31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 april 2013

De wens tot overleg over de maatregel kan door of namens de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 13 mei 2013

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2013

Conform artikel 6, zevende lid, van de Les- en cursusgeldwet (hierna: Lcw) maak ik hierbij gebruik van de mogelijkheid om u in het kader van een bijzondere voorhangprocedure, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, het ontwerp voor het Besluit van xxx tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 in verband met onder meer het aanpassen van het moment van de jaarlijkse vaststelling van het cursusgeld en van de termijnbedragen voor betaling van het lesgeld, voor te leggen1. De bijzondere voorhang betreft artikel I, onderdeel B, van het ontwerpbesluit.

Artikel 6, zevende lid, van de Lcw schrijft voor dat ontwerpregelgeving inzake het cursusgeld en de heffing en voldoening daarvan aan nahang bij de Tweede Kamer is gebonden, tenzij het ontwerp van de betreffende maatregel voordien aan de Kamer wordt voorgelegd en daarop door de Kamer te kennen wordt gegeven dat aan overlegging van de maatregel geen behoefte bestaat.

Artikel I, onderdeel B van het ontwerpbesluit behelst de vervroeging van het moment waarop het jaarlijkse cursusgeldtarief wordt vastgesteld. Dit is een aanpassing die is gedaan op verzoek van het gebruikersoverleg waar mbo-instellingen aan deelnemen, en die geen financiële gevolgen met zich meebrengt.

Met het oog op het streven het besluit met ingang van 1 augustus 2013 – de start van het cursusjaar 2013–2014 – van kracht te doen zijn, leg ik uw Kamer het ontwerp voor met het verzoek eventuele vragen en opmerkingen van de Kamer aan te geven opdat deze kunnen worden verwerkt voordat het ontwerpbesluit aanhangig wordt gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Tevens verzoek ik uw Kamer aan te geven of na dit voorleggen van het ontwerpbesluit nog behoefte aan nahang bestaat. Zou de Kamer na de bijzondere voorhang echter ook hechten aan nahang, dan wordt de beoogde datum van inwerkingtreding vanwege het zomerreces niet gehaald.

Een afschrift van deze brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven