31 521 Taxibeleid

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2017

Hierbij zend ik u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om te reageren op de brief van Ieder(in) inzake aanbevelingen voor verbetering van het leerlingenvervoer.

Het is heel vervelend dat er in het nieuwe schooljaar op verschillende plaatsen opstart problemen zijn geweest en dat kinderen hierdoor zijn gedupeerd. Uiteraard onderschrijf ik het belang van goed leerlingenvervoer. Gelukkig gaat het in bijna alle gevallen goed, ook al realiseer ik me dat ieder incident er één te veel is.1 Daarom is er met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ook ambtelijk overleg geweest over de klachten aan het begin van dit schooljaar. De klachten zijn door de gemeenten waar de knelpunten zich voordeden opgepakt en inmiddels opgelost.

Zoals bij de Kamer bekend is, berust de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het leerlingenvervoer vanaf 1920 bij de gemeente. Sinds 1987 heeft de gemeente meer beleidsvrijheid bij de uitvoering van het leerlingenvervoer gekregen. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor de kwaliteit. Indien het leerlingenvervoer in een bepaalde gemeente kwalitatief onder de maat is, zou dit tot een gesprek tussen gemeenteraad en verantwoordelijke wethouder moeten leiden. Als het beeld ontstaat dat de kwaliteit van het leerlingenvervoer landelijk of althans op grote schaal een probleem is, zal ik hierover in overleg gaan met de VNG.

Ieder(in) noemt een aantal maatregelen om de problemen in het leerlingenvervoer op te lossen. Hieronder zal ik een reactie geven.

Neem leerlingenvervoer op in het ontwikkelingsperspectief

Een ontwikkelingsperspectief wordt alleen opgesteld als een leerling extra ondersteuning op school nodig heeft. Niet iedere leerling die recht op leerlingenvervoer heeft, heeft extra ondersteuning nodig. Ook andersom geldt dat niet iedere leerling met een ontwikkelingsperspectief leerlingenvervoer nodig heeft. Het regelen van leerlingenvervoer in het ontwikkelingsperspectief is daarom geen oplossing voor de genoemde knelpunten. Bovendien is niet de school, maar de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlingenvervoer.

Daarom heeft de VNG in de modelverordening leerlingenvervoer opgenomen dat de gemeente bij de beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband betrekt.2 Ook kunnen vervoers(adviezen) van deskundigen worden betrokken bij de beoordeling van de aanvraag.

Zorg voor naleving van de kwaliteitscriteria voor leerlingenvervoer

Gemeenten worden vanuit de VNG en het Ministerie van OCW met het handboek «Professioneel Aanbesteden Leerlingenvervoer» geholpen bij het aanbestedingsproces.3 Het handboek geeft tips en voorbeelden over zaken waarvan het belangrijk is dat ze worden meegenomen en meegewogen bij de aanbesteding. In het handboek wordt ook informatie gegeven over de kwaliteit waar het leerlingenvervoer aan zou moeten voldoen.

Veel gemeenten hebben een klachtenlijn voor ouders. Daarnaast houden de meeste gemeenten op vaste tijden een tevredenheidsonderzoek. Hierbij komen met name vragen over de kwaliteit aan de orde. Ook wordt op stiptheid gecontroleerd. De resultaten worden besproken in de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft daarom een controlerende functie.

Leg de inspraak van ouders bij leerlingenvervoer wettelijk vast

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het leerlingenvervoer is vastgelegd in wet- en regelgeving en bij de gemeente belegd. Hierin is vooralsnog geen basis om nadere regels te stellen aan het leerlingenvervoer. Dit past ook niet bij de gedachte van decentralisatie. Ik onderschrijf uiteraard het belang van cliëntbetrokkenheid bij de uitvoering van het leerlingenvervoer.

Daarom hoop ik dat veel gemeenten het modelbestek aanbesteden, dat door vervoerders en bonden begin dit jaar aan de FNV is aangeboden, gaan gebruiken. Ieder(in) en Anbo hebben als belangenorganisaties voor cliënten hiervoor input geleverd. Ik hoop dat dit bestek kan bijdragen aan een betere betrokkenheid van ouders bij het proces van aanbesteden. Op dit moment zie ik daarom nog geen reden om de inspraak van ouders wettelijk vast te leggen. Als blijkt dat het modelbestek op termijn niet het gewenste resultaat geeft, zal ik nagaan welke andere mogelijkheden er zijn om de cliëntbetrokkenheid te vergroten.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Er maken circa 73.00 leerlingen gebruik van de vervoersregeling (Leerlingenvervoer in Nederland, Vervolgmeting 2015, Oberon).

Naar boven