31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2017

Inleiding

Na overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt u hierbij de «Beleidsdoorlichting Nationale Veiligheid, samenwerking met civiele partners 2017»1. Met de beleidsdoorlichting is onderzocht of het defensiebeleid op het terrein van nationale veiligheid in relatie tot de samenwerking met civiele partners vanaf 2005 tot 2016 doeltreffend en doelmatig is geweest. Over de vraagstelling en de opzet van de beleidsdoorlichting bent u eerder geïnformeerd, te weten in de brief van 20 september 2016 (Kamerstuk 31 516, nr. 16) en de brief van 10 november 2016 (Kamerstuk 31 516, nr. 18).

Kern

De beleidsdoorlichting wijst uit dat de getroffen maatregelen geheel of aantoonbaar hebben bijgedragen aan realisatie van de beoogde effecten, zoals die in 2006 door het kabinet zijn gedefinieerd. De beoogde effecten, te weten de uitbreiding van de defensiecapaciteiten, de versnelling van de civiele crisisbesluitvorming en de vergroting van de bekendheid van de civiel-militaire mogelijkheden en werkwijzen, hebben vervolgens in belangrijke mate bijgedragen aan de doeltreffendheid van het defensiebeleid en daarmee aan de beleidsdoelstelling om de slagkracht van de Nederlandse crisisorganisatie te vergroten. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan een effectieve respons van Defensie wat betreft de nationale rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Hierbij past echter wel de kanttekening dat het onderzochte traject van «Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking» (ICMS) niet is georganiseerd als een project of programma, waarover periodiek aan de Tweede Kamer is gerapporteerd. Ook zijn de gewenste effecten en maatregelen onvoldoende «SMART» gedefinieerd.

Op grond van de bevindingen in de beleidsdoorlichting worden de volgende twee aanbevelingen gedaan:

  • (1) Herijk de vigerende afspraken op het gebied van civiel-militaire samenwerking;

  • (2) Bevorder de samenhang op het terrein van de inzet van de krijgsmacht op het terrein van de nationale veiligheid en draag zorg voor een meer «SMART» geformuleerde aanpak van toekomstige beleidsmaatregelen.

Beide aanbevelingen neem ik over.

Toelichting

Er is specifiek aandacht geweest voor die onderdelen van het beleid waar ook financiën aan waren gekoppeld. De ADR is gevraagd hierover haar bevindingen te rapporteren. De toets van de civiel-militaire samenwerking heeft zich gericht op de beoordeling in hoeverre de genomen maatregelen volgens de geldende richtlijnen zijn uitgevoerd.

In dit verband oordeelt de Auditdienst Rijk dat er geen aanleiding bestaat om te veronderstellen dat in de in beschouwing genomen onderzoeksperiode sprake is geweest van ondoelmatige uitgaven. Door de beperkte mogelijkheden om tot een bredere beoordeling van de doelmatigheid te komen, kunnen er met de uitkomst van het onderzoek van de ADR geen definitieve uitspraken worden gedaan over de doelmatigheid.

Met betrekking tot de doeltreffendheid van het beleid heeft de ADR beoordeeld in hoeverre de aangekondigde maatregelen zijn uitgevoerd. Daarbij geeft de ADR aan dat de maatregelen zijn uitgevoerd dan wel in uitvoering zijn en dat het totaal van de geraamde uitgaven tot besteding zal komen. Het rapport van de Auditdienst Rijk is als bijlage bij het eindrapport gevoegd2.

Een verkenning naar de effecten van doelmatigheid en doeltreffendheid in geval van een besparing van financiële middelen (de zgn. minus 20% optie) levert geen eenduidige uitkomst op. Besparingen van financiële middelen leiden ofwel onmiddellijk tot gebrek aan doeltreffendheid ofwel tot noodzakelijke keuzes wat betreft de inzetbaarheid van capaciteiten, waarvan de gevolgen voor de doelmatigheid van geval tot geval verschillen.

De beleidsdoorlichting is begeleid door de onafhankelijke deskundige Prof. dr. I. Helsloot van de Universiteit van Nijmegen. Zijn eindoordeel is eveneens als bijlage bij de beleidsdoorlichting gevoegd3. Ik ben de ADR en de heer Helsloot erkentelijk voor hun deskundige inbreng.

Militaire bijstand en steunverlening aan de civiele autoriteiten bij de handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en bij de rampenbestrijding, humanitaire hulpverlening en crisisbeheersing is een uiterst belangrijke taak van Defensie. Gelet op de nationale en internationale veiligheidssituatie zal deze taak naar verwachting alleen nog maar aan belang winnen.

Als Minister van Defensie hecht ik er grote waarde aan dat Defensie in staat is en blijft zo doeltreffend mogelijk aan deze taak invulling te blijven geven. In het verlengde van de uitkomsten van deze beleidsdoorlichting zal in de nieuwe Defensienota daarom nader aandacht worden besteed aan de rol van Defensie bij nationale veiligheid en de civiel-militaire samenwerking.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven