31 515
Wijziging van de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet modernisering waterschapsbestel, tot aanbrenging van verbeteringen van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard

nr. 9
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG

Ontvangen 9 december 2008

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het nader verslag van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel. Het doet mij genoegen te constateren dat de leden van de fracties van de PvdA met instemming kennis hebben genomen van de nota naar aanleiding van het verslag over de wet Wijziging van de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet modernisering waterschapsbestel.

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de nota naar aanleiding van het verslag en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen. De leden van de VVD-fractie danken de regering voor de beantwoording van de in het verslag gestelde vragen en hebben nog enkele vragen ten aanzien van de verontreinigingsheffing en de kostentoedeling.

Op de vragen zal ik in deze nota naar aanleiding van het nader verslag ingaan. Daarbij wordt de volgorde van het verslag aangehouden.

Artikel II, onderdeel C

De leden van de VVD-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag dat de verontreinigingsheffing geen bestemmingskarakter heeft en vragen zich af wat dan de motivering is om ter zake van lozingen van reeds gezuiverd water te heffen. Verder vragen zij zich af of de voorgestelde tariefsverhoging voor alle heffingplichtigen dezelfde effecten heeft en, zo neen, of dit gevolgen heeft voor de totale opbrengst van de heffing.

De verontreinigingsheffing wordt geheven voor het lozen van verontreinigende stoffen. De heffing heeft weliswaar primair een regulerend karakter, maar de opbrengst wordt wel degelijk mede aangewend om de nadelige gevolgen van het lozen van verontreinigende stoffen te voorkomen en te beperken. Voor lozingen van gezuiverd water geldt hetzelfde als voor andere lozingen: de hoogte van de aanslag is afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de geloosde stoffen. Geen enkel zuiveringsproces werkt volledig. Ook bij lozing van gezuiverd water zal er altijd een resthoeveelheid verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater terechtkomen. Wanneer de heffingplichtige het afvalwater zodanig weet te zuiveren dat de hoeveelheid reststoffen gering of verwaarloosbaar is, zal de aanslag laag zijn of achterwege blijven.

De tariefsverhoging geldt voor zowel de lozing van zuurstofbindende stoffen als voor de zogeheten zwarte- en grijze-lijststoffen. Voor de zuurstofbindende stoffen is de maatstaf aangepast waardoor bij de meetbedrijven de tariefsverhoging voor een groot deel gecompenseerd wordt. Omdat voor de zwarte- en grijze-lijststoffen heffingsmaatstaf niet is aangepast, bedraagt de verhoging hier ca 12%. Van de bedrijven die op rijkswater lozen, betaalt het overgrote deel alleen voor de lozing van zuurstofbindende stoffen. Voor de bedrijven die betalen voor het lozen van zowel zuurstofbindende stoffen als zwarte- en grijze-lijststoffen, bedraagt de lastendrukverzwaring per saldo minder dan 3%. Daarbij moet worden opgemerkt dat het tarief van de rijksheffing sinds 2001 niet meer is verhoogd.

Op de totale opbrengst van de rijksheffing heeft het niet aanpassen van de maatstaf voor zwarte- en grijze-lijststoffen geen effect, omdat hiermee bij het berekenen van de tariefsverhoging al rekening is gehouden.

Artikel III, onderdeel B

Door de leden van het CDA en de VVD wordt een aantal vragen gesteld die allemaal voortkomen uit op het optreden van lastenverschuivingen die het gevolg zijn van de huidige Waterschapswet en die met name nadelig lijken uit te vallen voor de agrarische ondernemers.

De precieze consequenties van de optredende lastenverschuivingen en de nieuwe tarieven zijn thans nog steeds niet duidelijk. De wet geeft enige bestuurlijke vrijheid aan de waterschappen bij het vaststellen van de tarieven. Veel waterschappen hebben de nieuwe tarieven nog niet formeel vastgesteld en er vindt nog bestuurlijke discussie over plaats. Ook moet een aantal provincies de nieuwe kostentoedelingsverordeningen van de waterschappen nog goedkeuren.

Door de Unie van Waterschappen zal, als de nieuwe tarieven definitief zijn, een evaluatie worden uitgevoerd van de nieuwe situatie. Daarbij zullen de oorspronkelijke verwachtingen worden afgezet tegen de daadwerkelijke uitkomsten en zal naar de oorzaken van verschillen worden gekeken. Ook zal aandacht besteed worden aan de aspecten die door de CDA- en VVD-fractie naar voren zijn gebracht. De resultaten van deze evaluatie worden voorjaar 2009 verwacht. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie zal ik bezien of en, zo ja, welke vervolgstappen er genomen moeten worden.

Overigens wil ik er nogmaals op wijzen dat er geen verband is tussen de optredende lastenverschuivingen en het nu voorliggende wetsvoorstel. De lastenverschuivingen komen voort uit de op 1 januari jl. van kracht geworden Wet modernisering waterschapsbestel.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven