nr. 14
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 30 oktober 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 10, eerste lid, «dragen
zorg voor de instandhouding van locaties werk en inkomen» vervangen
door: dragen zorg voor de instandhouding van voldoende bereikbare locaties
werk en inkomen.
2. Artikel I, onderdeel X, onderdeel 4, komt te luiden:
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de
inhoud en de indiening van het jaarplan met begroting en van het meerjarenbeleidsplan.
Ten aanzien van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hebben deze
regels in ieder geval betrekking op de dienstverlening.
Toelichting
Ad. 1
Met de onderhavige nota van wijziging wordt in artikel 10 over de locaties
werk en inkomen het begrip «bereikbaarheid» van de locaties werk
en inkomen wettelijk verankerd. Aanleiding voor deze wijziging vormt de in
het plenaire debat d.d. 29 oktober 2008 gebleken zorg van de Tweede Kamer
dat het begrip «bereikbaarheid» geen enkele rol meer zou spelen.
Met de nu gebezigde formulering wordt voortgebouwd op de thans in de artikelen
24 en 30 van de Wet SUWI opgenomen bepaling over bereikbaarheid van de vestigingen
van de CWI en het UWV.
Op deze wijze wordt nader richting gegeven aan de kwaliteit van de dienstverlening
van de locaties werk en inkomen, zonder daarbij overigens op voorhand in de
te hanteren criteria te treden. Het begrip «bereikbaarheid» biedt
op zich ruimte om in het aantal vestigingen te variëren mocht daartoe
aanleiding zijn en mede rekening houdend met de klantkenmerken van het UWV
(waarbij het begrip «bereikbaarheid» voor de klant werkzoekenden
een andere betekenis kan hebben dan in geval van werkgevers als klant van
het UWV).
Ad. 2
Uitgangspunt is samenwerking tussen de ketenpartners in het veld van werk
en inkomen. De ervaringen uit onder meer de «Toonkamers» hebben
aangetoond dat effectieve geïntegreerde dienstverlening ruimte vergt
voor deze samenwerking. Aangesloten kan worden bij het ontwikkelproces dat
momenteel gaande is en de ruimte moet krijgen. Dit betekent niet dat er geen
sprake is van sturing in dit proces. In de eerste plaats is in de memorie
van toelichting, een opsomming gegeven van werkzaamheden die in elk geval
binnen het concept van geïntegreerde dienstverlening in de front office
van de keten werk en inkomen een plaats krijgen (Kamerstukken II 2007/08,
nr. 3, pag. 3). Onder meer zijn genoemd de uitkeringsintake, diagnosestelling
en bemiddeling. Daarnaast wordt de noodzakelijke regierol van de minister
ingevuld door de dialoog met het Algemeen Ketenoverleg, waarbij de minister
met de ketenpartners afspraken maakt over de ketenbrede dienstverlening en
deze monitort. Tenslotte kan het proces worden bijgestuurd op basis van de
in artikel 10, tweede lid, opgenomen delegatiebepaling en de in artikel 10,
derde lid, opgenomen aanwijzingsbevoegdheid.
De Tweede Kamer heeft tijdens eerdergenoemd plenaire debat blijk gegeven
van zorg ten aanzien van de vraag hoe de dienstverlening op de locaties werk
en inkomen concreet verankerd is in sturing en regelgeving. In dat kader is
toegelicht dat het nader – van boven af – op voorhand invullen
van het dienstverleningsconcept met een algemene maatregel van bestuur geen
recht aan de noodzakelijke afstemming van de dienstverlening op de lokale
situatie. De geïntegreerde dienstverlening en de locaties werk en inkomen
ware zoveel mogelijk vanuit het veld zelf op te bouwen. Datzelfde geldt voor
de cliëntenparticipatie op het niveau van de locaties werk en inkomen
en de spreiding van de locaties.
Een en ander laat evenwel het belang onverlet dat transparant is welke
dienstverlening wordt geboden. Hiervoor biedt het jaarplan van het UWV het
handvat, ook voor de ministeriële regievoering. Hierbij zij met name
gewezen op artikel 46 van de Wet SUWI, op grond waarvan bij ministeriële
regeling regels over het jaarplan en begroting van het UWV kunnen worden gesteld.
Met deze nota van wijziging wordt in artikel 46 voorgeschreven dat deze regels
worden gesteld conform de huidige praktijk in de Regeling SUWI. Daaraan is
toegevoegd dat het UWV in ieder geval in zijn jaarplan aandacht besteedt aan
de vormgeving van de dienstverlening. Door opname in het jaarplan wordt de
inzet van het UWV op het punt van de dienstverlening in de locaties werk en
inkomen geconcretiseerd en daarmee onder het regime van de ministeriële
goedkeuring gebracht. Via de toezending van het jaarplan van het UWV aan het
parlement worden de Eerste en Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Conform
artikel 46, vierde lid, geeft de minister hierbij tevens zijn oordeel over
dat jaarplan. Daarbij zal hij in ieder geval een oordeel geven over de dienstverlening
en de spreiding (inclusief bereikbaarheid) zoals opgenomen in het jaarplan.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb