31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2015

Hierbij presenteer ik u de uitkomst van de beleidsdoorlichting Cultuur 2009–2014, uitgevoerd door de Auditdienst Rijk (ADR)1.

Regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie

Volgens de Regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie dient een periodieke evaluatie van de doelstellingen van de rijksbegroting een vast onderdeel te zijn van de verantwoording van de regering aan het parlement. Deze beleidsdoorlichting heeft betrekking op onderdelen van de cultuurbegroting 2012, i.c. de beleidsdoelstellingen in de beleidsagenda en de instrumenten die daaraan gekoppeld zijn, voor zover deze zijn geïmplementeerd.

Het doel van deze beleidsdoorlichting is het vaststellen van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gerealiseerde beleid. De beleidsdoorlichting is uitgevoerd door de ADR; als zodanig is de doorlichting onafhankelijk. Het onderzoek heeft gebruik gemaakt van reeds beschikbare informatie en reguliere evaluaties in de onderzoeksperiode.

De doorlichting richt zich op de periode 2009–2014. Centraal staat de algemene doelstelling begrotingsjaar 2012: Een sterke cultuursector, die ondernemend en innovatief is en goed zorgt voor ons erfgoed. In de onderhavige doorlichting is deze algemene doelstelling opgesplitst in de beleidsterreinen kunsten en erfgoed.

Conclusies ADR

De algemene conclusie van de ADR luidt dat de beleidsdoelen geformuleerd in de begroting 2012 grotendeels zijn behaald.

In het geval van het kunstenveld geldt dit voor de beleidsdoelstellingen op het gebied van kwaliteit, diversiteit van het aanbod, toegankelijkheid, geografische spreiding, publiek en de eigeninkomstennorm. De doelstellingen op het gebied van erfgoed – goede zorg, bescherming en ontsluiting – zijn volgens de ADR ook grotendeels behaald.

De ADR constateert dat er een omslag is in de cultuursector: instellingen zijn minder afhankelijk van subsidies. Tegelijkertijd wijzen zij er op dat het nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken voor de lange termijn. Belangrijke beleidswijzigingen zijn nog maar een paar jaar geleden geïmplementeerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bezuinigingen op de culturele Basisinfrastructuur (BIS) en wijzigingen in de monumentenzorg. Daarbij merkt de ADR ook op dat de doelmatigheid van de beleidsuitvoering nog niet overal kan worden vastgesteld.

Reactie

Ik ben blij met de uitkomst van dit rapport. Het laat zien dat het cultuurbeleid ondanks omvangrijke bezuinigingen heeft bijgedragen aan de kwaliteit, de diversiteit en de toegankelijkheid van het cultuuraanbod. Dit bevestigt ook de veerkracht van de cultuursector, die ik al eerder in mijn brieven heb genoemd.

Zowel het culturele aanbod als het publieksbereik vertoont in 2013 een positiever beeld dan in de periode daarvoor. De cultuurinstellingen zijn goed op weg om minder subsidieafhankelijk te worden door meer eigen inkomsten te realiseren en het ondernemerschap te versterken. Realisatiecijfers laten zien dat de eigen inkomsten ten opzichte van de totale structurele subsidie bij de meerderheid van de instellingen toeneemt. Hiermee behaalde ruim 90% van de instellingen in de basisinfrastructuur de eigen inkomstennorm van meer dan 19,5%. Ook het publieksbereik vertoont een positief beeld. Zo zijn de musea in de basisinfrastructuur er in de afgelopen jaren in geslaagd om op totaalniveau fors meer bezoekers aan te trekken. Dit is goed nieuws.

Dit betekent echter niet dat tevreden achterover geleund kan worden. Door de veranderende publieksvoorkeuren blijft innovatie vereist. Vernieuwend aanbod en nieuwe manieren om (nieuw)publiek te bereiken staan hoog op mijn agenda voor het cultuurbeleid. Het is nu nog te vroeg om conclusies voor de langere termijn te trekken. De bevindingen uit deze doorlichting onderstrepen het belang en de noodzaak van beleidsevaluaties en het longitudinaal monitoren van ontwikkelingen. Ik doe dit door permanent in gesprek te blijven met de sector en door met de rijkscultuurfondsen, de gemeenten en de brancheorganisaties te werken aan een gezamenlijke onderzoeksagenda voor de langere termijn. De meeste recente trends en ontwikkelingen in de cultuursector worden jaarlijks in Cultuur in Beeld gepubliceerd. Vooruitlopend op Cultuur in Beeld 2015 zal ik met mijn Uitgangspuntenbrief 2017 – 2020 twee quick scans naar Uw Kamer sturen met nadere informatie over de financiële positie van culturele instellingen in 2014.

Daarnaast verschijnt eind 2016 de Erfgoedbalans met feitelijke informatie over het erfgoed in Nederland, waarin ook nader wordt ingegaan op de effecten van het erfgoedbeleid. De Erfgoedbalans is tevens een nuttige informatiebron voor de erfgoedsector, wetenschappers, journalisten en ieder ander uit binnen- en buitenland die in erfgoed in Nederland is geïnteresseerd.

Met deze publicaties en lopende onderzoeken – in nauw overleg met de fondsen, de gemeenten en de culturele brancheorganisaties – probeer ik meer inzicht te krijgen én te bieden in de effectiviteit en doelmatigheid van het cultuurbeleid en de ontwikkelingen op lange termijn in het kunsten- en erfgoedveld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven