31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2013

Hierbij ontvangt u de beleidsdoorlichting van het actieplan LeerKracht.1 Het Actieplan is in 2007 gelanceerd en was de kabinetsreactie op het advies van de Tijdelijke Adviescommissie Leraren, onder leiding van de heer Rinnooy Kan.

Deze beleidsdoorlichting is aan u toegezegd in de begroting van 2012 en geeft een beeld van de maatregelen die in het kader van het actieplan zijn uitgevoerd en van de resultaten die deze maatregelen tot nu toe hebben opgeleverd.

Onze voorganger heeft professor Marc Vermeulen (TiasNimbas Business School) gevraagd om als extern deskundige commentaar te leveren op deze beleidsdoorlichting. Zijn commentaar, inclusief onze reactie daarop, is integraal opgenomen in het rapport.

Doel van het actieplan was om, door een structurele verbetering van de beroepspositie van de leraar, te zorgen voor voldoende goede leraren en daarmee het voorspelde tekort aan leraren te verminderen.

De beleidsdoorlichting toont de resultaten die geboekt zijn op de actielijnen betere beloning, sterker beroep, professionelere scholen en hogere kwaliteit van lerarenopleidingen. Op deze terreinen zijn dankzij het actieplan stappen gezet:

  • de functiemix is versterkt, carrièrepaden voor alle docenten zijn ingekort en het salaris van schoolleiders is verbeterd.

  • de Lerarenbeurs is ingevoerd en het lerarenregister is gestart.

  • de functiemix heeft een eerste impuls gegeven aan een moderner en professioneler personeelsbeleid.

  • de lerarenopleidingen hebben de entreetoets voor de pabo ingevoerd en hebben breed kennisbases ingevoerd, die landelijk getoetst gaan worden. Ook zijn nieuwe routes naar het leraarschap gestart, zoals de educatieve minor en de academische pabo.

  • de Onderwijscoöperatie is in 2011 opgericht om de beroepsgroep te verenigen.

Driekwart van de € 1 miljard uit het actieplan Leerkracht is al met al ingezet voor verbetering van de salarispositie. Kwalitatief heeft deze investering effect gehad, maar financieel is deze tenietgedaan door de nullijn.

Belangrijke andere zaken zijn echter nog niet gerealiseerd. Met name op het terrein van de modernisering van de arbeidsvoorwaarden en de professionele ontwikkeling van het zittend bestand van leraren is nog veel te doen. Punten die verdere verbetering behoeven zijn:

  • Het personeelsbeleid is nog niet op een niveau dat past bij een school als professionele leergemeenschap. Personeelsgesprekken zijn kwantitatief, maar vooral kwalitatief, nog niet aan de maat en leiden onvoldoende tot doorvertaling in professionaliseringstrajecten; collegiale feedback en de begeleiding van beginnende leraren kunnen veel beter.

  • Het lerarenregister telt ruim één jaar na opening 8000 inschrijvingen. Het aantal inschrijvingen lijkt onvoldoende te groeien om de doelstelling uit het Regeerakkoord, dat de bijscholingsplicht voor alle 250.000 leraren in po, vo en mbo in 2017 zal gelden, te realiseren.

  • De lerarenopleidingen zijn bezig met vernieuwen. Tegelijkertijd denken wij na over verdere verbeteringen, zoals bijvoorbeeld de entree-eisen, de academisering en flexibilisering, die met nog meer gevoel van urgentie kunnen worden opgepakt.

  • Enthousiaste en betekenisvolle initiatieven van leraren uit de praktijk zelf, zoals bijvoorbeeld het Leraren met Lef initiatief, verdienen binnen de beroepsgroep alle ruimte, omdat zij bijdragen aan een permanente cultuur van verbetering. Wij verwachten dat de Onderwijscoöperatie ook leraren in ongeorganiseerd verband aan zich bindt. De Onderwijscoöperatie moet zich op deze manier ontwikkelen naar een beroepsorganisatie voor alle leraren.

  • De verdieping van de functiedifferentiatie die in gang is gezet, moet met de middelen uit de tweede tranche leiden tot verdere uitwerking.

Het actieplan LeerKracht is ruim 5 jaar geleden verschenen, en vernieuwingen kosten natuurlijk tijd, zoals ook prof. Vermeulen aangeeft. Maar we zien tegelijkertijd de noodzaak om het proces van verbetering nieuwe vitaliteit en scherpte te geven. De commissie Rinnooy Kan sprak al haar bezorgdheid uit over het trage tempo waarin vernieuwingen in personeelsbeleid, die al door de commissie Van Es uit 1993 als noodzakelijk waren benoemd, in de onderwijsinstellingen gerealiseerd zijn. De aanbevelingen van die laatstgenoemde commissie over modern personeelsbeleid zijn nog steeds onverminderd actueel.

Dit kabinet ziet onder meer in bovenstaande punten redenen om met het onderwijsveld te komen tot een Nationaal Onderwijsakkoord, waarin richtinggevende afspraken worden gemaakt ter versterking van de onderwijskwaliteit. Modernisering van arbeidsvoorwaarden en functiedifferentiatie zullen hier deel van uit maken. Dat zijn voorwaarden om de professionalisering van het beroep verder te ontwikkelen.

Ook komen wij in de zomer van 2013 met een agenda voor de lerarenopleidingen. Met de «impuls leraren tekortvakken» waarover u vorige week een brief ontving, willen wij naar een duurzame aanpak van het kwalitatieve en kwantitatieve tekort aan leraren in de bètavakken en de moderne talen. En ook komen wij later dit jaar met een hoofdlijnennotitie over het lerarenregister, waarin de contouren van de toekomst van dat register zullen worden geschetst.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap S. Dekker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven