Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2010
Het nutsbedrijf DELTA N.V. (verder Delta) heeft op 29 juni 2009 een startnotitie milieueffectrapportage (m.e.r.) ingediend
ten behoeve van de realisatie van een Tweede Kerncentrale Borssele.
Eerder heeft het kabinet Balkenende IV besloten een aanvraag voor een nieuwe kerncentrale wel in behandeling te nemen, maar
niet daarover te beslissen. Die beslissing wordt overgelaten aan het volgende missionaire kabinet (Tweede Kamer, 2009–2010,
31 510, nr. 40).
Bijgaand doe ik u ter informatie de vastgestelde richtlijnen voor het milieueffectrapport Tweede Kerncentrale Borssele toekomen.1 De richtlijnen zijn vastgesteld door mij, mede namens de minister van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
en in overeenstemming met de minister van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit.
Richtlijnen MER
Bij het vaststellen van de richtlijnen MER voor de Tweede Kerncentrale Borssele is het advies van de Commissie voor de m.e.r.
geheel overgenomen. Op onderdelen is dit advies nader in-/aangevuld. Hiermee is meer expliciet gemaakt welke informatie het
MER in elk geval dient te bevatten, zodat daarover geen onduidelijkheid kan bestaan.
Naast het advies van de Commissie voor de m.e.r. is de inhoud van de richtlijnen ook gebaseerd op de wettelijke inhoudseisen
aan een MER, de startnotitie m.e.r., de overige adviezen en alle op de startnotitie ingebrachte zienswijzen. Bovendien zijn
de richtlijnen, voordat zij definitief werden vastgesteld, onderwerp geweest van een externe review door twee in milieueffectrapporten
gespecialiseerde bureaus, te weten Royal Haskoning en International Safety Research Europe. De uitkomsten van beide «second
opinions» zijn waar mogelijk in de richtlijnen voor de Tweede Kerncentrale Borssele verwerkt.
Verdere procedure
Op basis van de richtlijnen is het nu aan Delta als initiatiefnemer om een MER op te stellen.
Delta heeft aangegeven separaat te zullen starten met de voorbereiding van alle noodzakelijke vergunningaanvragen. Te zijner
tijd zal Delta dit MER dan tezamen met alle noodzakelijke vergunningenaanvragen, waaronder die op grond van de Kernenergiewet,
bij het bevoegd gezag indienen. In het kader van deze vergunningprocedure staan voor een ieder de wettelijke mogelijkheden
open om in te spreken op MER en ontwerpbeschikking.
Communicatie
Ik realiseer mij dat de bouw en bedrijfsvoering van een kernenergiecentrale een onderwerp is dat zeer gevoelig ligt bij omwonenden,
milieugroeperingen en andere belanghebbenden.
Mede op basis van het onlangs verschenen rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau «De publieke opinie over kernenergie»
en internationale praktijkervaringen bij het opstellen van milieustudies voor nucleaire installaties heb ik Delta daarom in
overweging gegeven om naast de wettelijke inspraakmogelijkheden, gedurende het proces van het MER, tussentijds informatie
te geven aan belanghebbenden en aanvullende participatie van belanghebbenden te bevorderen en hen mee te nemen in de totstandkoming
van het MER.
Daarnaast heb ik Delta in overweging gegeven om een communicatieplan op te stellen, waarin kan worden aangegeven hoe belanghebbenden
worden betrokken bij het opstellen van het MER, wat er wordt gedaan met de verkregen informatie en hoe dit wordt teruggekoppeld
met de belanghebbenden.
Raadplegen volledige dossier
Ten behoeve van de transparantie treft u, naast de richtlijnen, bijgevoegd ook nog aan:
• het advies van de Commissie voor de m.e.r.;1
• een samenvatting van de inspraakreacties met als bijlage een lijst van insprekers en adviseurs; en,1
• een verslag van de in september 2009 in Heinkenszand en Middelburg gehouden hoorzittingen.1
Deze documenten worden naar de wettelijke adviseurs, betrokken bestuursorganen en alle insprekers verzonden en zijn tevens
terug te vinden op de VROM website onder: www.vrom.nl/nieuwekerncentrale. Naast de bijgevoegde documenten kunt u op de website
ook nog andere relevante documenten raadplegen, waaronder de eerder genoemde «second opinions».
Met dit geheel wordt, meer dan wettelijk noodzakelijk is, aan de procedurele bepalingen voldaan.
Tot slot is van belang nogmaals op te merken dat het besluit tot vaststelling van de MER richtlijnen niet betekent dat er
een beslissing op een vergunning voor een nieuwe kerncentrale genomen is.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa