nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 29 april
2008 en het nader rapport d.d. 10 juni 2008, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 20 maart 2008, no. 08.000871, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2006/46/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006, tot wijziging
van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG betreffende
de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening (PbEU L 224), met memorie
van toelichting.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt daarbij de volgende kanttekening.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 maart
2008, nr. 08.000871, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 29 april 2008, nr. W03.08.0096/II, bied ik
U hierbij aan.
1. Het voorgestelde artikel 2:381 leden 2 en 3 van het Burgerlijk
Wetboek verplicht de rechtspersoon in de toelichting bij de jaarrekening informatie
op te nemen over zogenoemde niet in de balans opgenomen regelingen, indien
deze risico’s of voordelen «van enige betekenis» zijn, onderscheidenlijk
informatie te verschaffen over transacties «van enige betekenis»
die door de rechtspersoon niet onder normale marktvoorwaarden met verbonden
partijen zijn aangegaan. Dit is in overeenstemming met de Nederlandse tekst
van Richtlijn 2006/46/EG (artikel 43 lid 1, 7bis en artikel 43 lid 1, 7ter),
maar niet met andere taalversies ervan. In de Engelse, Franse en Duitse versie
worden voor de woorden «van enige betekenis» onderling overeenstemmende
termen gebruikt (respectievelijk material, significatif en wesentlich), waarvan
de betekenis afwijkt van die van de Nederlandse tekst. In de overwegingen
van de richtlijn wordt in de drie eerdergenoemde taalversies eveneens dezelfde,
overeenstemmende terminologie gebruikt. Ook in dit opzicht onderscheidt de
Nederlandse tekst zich van de andere teksten. De Nederlandse taalversie lijkt
dan ook niet correct te zijn. De Raad adviseert hiermee rekening te houden
bij de implementatie van artikel 43 lid 1, 7bis en artikel 43 lid 1, 7ter
van richtlijn 2006/46/EG en stappen te ondernemen bij de gemeenschapswetgever
om de Nederlandse tekst te corrigeren.
1. Naar aanleiding van het advies van de Raad is in artikel 2:381
leden 2 en 3 de term «van enige betekenis» vervangen door «van
betekenis». De term «van enige betekenis» volgt weliswaar
de letterlijke Nederlandse tekst van Richtlijn 2006/46/EG, maar de term «van
betekenis» is meer in overeenstemming met de in de Engelse, Duitse en
Franse taalversies van de richtlijn gebruikte termen (respectievelijk «material», «wesentlich»
en «significatif»). Op diverse plaatsen in de vierde richtlijn
worden deze termen doorgaans in de Nederlandse versie vertaald met «van
enige betekenis». Het wetsvoorstel volgt nu de vertaling die ook in
Richtlijn 2001/65/EG tot wijziging van de vierde richtlijn en de daaruit voortvloeiende
wetswijziging werd gebruikt (zie het bij gelegenheid van die richtlijn ingevoegde
artikel 46, tweede lid, onder f, van de vierde richtlijn en artikel 2:391
lid 3, eerste volzin, BW). Ook de toelichting bij artikel 2:381 is dienovereenkomstig
aangepast.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij
het advies behorende bijlage.
2. Naar aanleiding van de eerste opmerking zij hier gewezen op artikel
43, eerste lid, onder 7ter, van Richtlijn 2006/46/EG, dat lidstaten de mogelijkheid
geeft transacties tussen twee of meer leden van een groep vrij te stellen,
mits dochterondernemingen die partij zijn bij die transactie geheel in eigendom
zijn van een dergelijk lid. Dit vereist een 100% deelneming in de dochtermaatschappij.
Het door de Raad voorgestelde economische begrip «groepsmaatschappij»
heeft een ruimere betekenis dan het juridische begrip «dochtermaatschappij».
Het gaat hier om een uitzondering op de transparantieregel voor transacties
met verbonden partijen, zodat het van belang is dat die niet ruimer uitgelegd
kan worden dan door de richtlijn is bedoeld. Daarom wordt de term «dochtermaatschappij»
aangehouden.
Met de overige redactionele opmerkingen is in de memorie van toelichting
rekening gehouden.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Justitie a.i.,
G. ter Horst
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W03.08.0096/II
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In artikel 381 lid 3, laatste volzin – omdat er vervolgens
al staat dat die maatschappijen 100% dochters moeten zijn – : «dochtermaatschappijen»
vervangen door: groepsmaatschappijen.
– In de toelichting bij artikel 391 lid 5 verduidelijken dat de
vrijstellingsmogelijkheid van artikel 64 bis, lid 3, van Richtlijn 78/660/EG
op het niveau van een algemene maatregel van bestuur zal worden geregeld.
– Onderdeel e van artikel 393 lid 5 als volgt formuleren: e. een
vermelding van de gebleken tekortkomingen bij het onderzoek overeenkomstig
lid 3 of het jaarverslag overeenkomstig deze titel is opgesteld en of de in
artikel 392 lid 1, onder b tot en met g, vereiste gegevens zijn toegevoegd.