nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet
op de omzetbelasting 1968, de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen
van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten aan te passen ter
uitvoering van Richtlijn nr. 2007/74/EG van de Raad van de Europese Unie van
20 december 2007 (PbEU L 346);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden na artikel 21 twee artikelen
ingevoegd, luidende:
Artikel 21a
Voor de toepassing van artikel 21b wordt verstaan onder:
a. persoonlijke bagage van reizigers: bagage die de reiziger kan
aangeven bij de douaneautoriteiten, alsmede de bagage die hij later aangeeft,
mits hij aannemelijk kan maken dat deze bij zijn vertrek als begeleide bagage
is ingeschreven bij de maatschappij die zijn vervoer heeft verzorgd, met dien
verstande dat brandstof, andere dan die zich in het normale reservoir van
een voertuig bevindt of andere dan een maximale hoeveelheid van tien liter
per voertuig in een draagbaar reservoir, geen persoonlijke bagage is;
b. invoer die geen handelskarakter heeft: invoer die een incidenteel
karakter heeft, waaraan blijkens de aard of de hoeveelheid van de goederen
geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen en die uitsluitend
betrekking heeft op goederen, bestemd voor persoonlijk gebruik
van de reizigers dan wel voor het gebruik door hun gezinsleden of bestemd
om als geschenk te worden aangeboden;
c. cigarillo’s: sigaren die per stuk niet meer wegen dan drie
gram;
d. particuliere plezierluchtvaart of plezierzeevaart: het gebruik
van een luchtvaartuig of een zeewaardig vaartuig door de eigenaar daarvan
of door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het gebruiksrecht daarvan
geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden
en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen
of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve
van overheidsinstanties.
Artikel 21b
1. Voor de invoer van goederen wordt vrijstelling verleend indien
deze invoer geen handelskarakter heeft en deze goederen deel uitmaken van
de persoonlijke bagage van reizigers komende uit derde-landen. De vrijstelling
wordt verleend voor:
a. goederen, niet zijnde goederen bedoeld in de onderdelen b tot
en met e, waarvan de totale waarde niet meer dan € 430 per reiziger
bedraagt. Voor de toepassing van dit onderdeel wordt de waarde van een afzonderlijk
goed niet gesplitst;
b. de volgende tabaksproducten per reiziger tot een maximum van:
– 200 sigaretten;
– 100 cigarillo’s;
– 50 sigaren;
– 250 gram rooktabak; of
– een proportioneel assortiment van deze producten;
c. alcohol en alcoholhoudende dranken, niet zijnde niet-mousserende
wijnen en bier, per reiziger tot een maximum van:
– 1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte
van meer dan 22% vol. of niet gedenatureerde ethylalcohol van 80%
vol. en hoger;
– 2 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte
van maximaal 22% vol.; of een proportioneel assortiment van deze producten;
d. een maximale hoeveelheid van 4 liter niet-mousserende wijn en
16 liter bier per reiziger;
e. brandstof die zich in het normale reservoir van een voertuig bevindt,
alsmede per voertuig een maximale hoeveelheid van tien liter brandstof in
een draagbaar reservoir.
2. Het maximumbedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt
voor reizigers in de particuliere plezierluchtvaart of plezierzeevaart beperkt
tot € 300.
3. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en
d, geldt niet voor reizigers jonger dan zeventien jaar.
4. De maximale hoeveelheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen
b, c en d, worden voor personeel van vervoermiddelen die worden gebruikt in
het verkeer tussen de Gemeenschap en derde-landen beperkt tot de volgende
hoeveelheden:
a. voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b:
– 40 sigaretten;
– 20 cigarillo’s;
– 10 sigaren;
– 50 gram rooktabak;
b. voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c:
– 1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte
van meer dan 22% vol. of niet gedenatureerde ethylalcohol van 80%
vol. en hoger;
– 1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte
van maximaal 22% vol.;
c. voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d: 2 liter niet-mousserende
wijn en 8 liter bier.
ARTIKEL II
In de Wet op de accijns wordt na artikel 68
een artikel ingevoegd, luidend:
Artikel 68a
De artikelen 21a en 21b van de Wet op de omzetbelasting 1968 zijn van
overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL III
In de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele
andere produkten wordt in artikel 31 «artikelen
68 en 69 van de Wet op de accijns» vervangen door: artikelen 68 en 69
van de Wet op de accijns en de artikelen 21a en 21b van de Wet op de omzetbelasting
1968.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 december 2008.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,