31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2012

In de beantwoording van de Kamervragen over talentbeleid bij de overheid (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 635) heb ik toegezegd u te informeren over de uitkomsten van de bestuurdersconferentie «Beter Werken in het Openbaar Bestuur» van 18 januari jongstleden en de te nemen vervolgstappen. Bijgaand vindt u het verslag1.

Ik vind het van belang om te streven naar een compacte, slagvaardige en interactieve overheid, niet omdat de economische crisis ons dwingt te bezuinigen, maar vanuit mijn visie op de samenleving waarin de overheid een bepaalde rol speelt temidden van alle andere maatschappelijke krachten. Deze overheid is vernieuwend, aantrekkelijk en heeft een sterk aanpassingsvermogen om veranderingen het hoofd te bieden in een dynamische omgeving.

Dat raakt ook bestuurders. Ik ben verheugd dat bij de bestuurdersconferentie bleek dat bestuurders inzien dat ze, om hun bestuurlijke ambities te realiseren, ook moeten nadenken over de organisatie daarachter. Zo stel ik vast dat bestuurders de noodzaak zien om met elkaar samen te werken in de inzet van personeel, ook interbestuurlijk. Daarnaast werd benadrukt dat bestuurders ruimte willen geven voor pilots en experimenten, en dat BZK aansluit op bestaande projecten. Het delen van goede voorbeelden, die zij vervolgens kunnen overnemen, is een andere behoefte die de bestuurders nadrukkelijk benoemden. Ook werd aangegeven dat de overheid hinderlijke regels voor mobiliteit aan de kaak moet stellen.

Met het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur, waarover ik u eerder heb geïnformeerd in de kabinetsreactie op «De grote uittocht» (Kamerstuk, 32 124, nr. 22), speel ik in op deze verwachtingen en wensen. De eerste stappen zijn inmiddels gezet. Zo wordt er bijvoorbeeld volop gesproken met verschillende partijen om transparantie van de arbeidsmarkt te vergroten. Op regionaal niveau worden concrete voorstellen uitgewerkt om personeel uit te wisselen tussen verschillende overheidsorganisaties. In een ander project wordt geïnventariseerd waar regels hinderlijk zijn en waar ze mogelijk vervangen of weggehaald kunnen worden.

Door een goede samenwerking binnen dit programma met vertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterschappen verwacht ik het gehele openbaar bestuur in actie te kunnen krijgen voor een beter werkende overheid.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven