31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 343 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2024

Jaarlijks informeer ik uw Kamer met een monitor over het betaalgedrag van de Rijksoverheid, provincies en de gemeenten. In deze brief deel ik de Monitor Betaaltermijnen Overheid 2023. Naast de wettelijke plicht die overheden sinds 2013 hebben om hun rekeningen binnen 30 dagen te betalen, hebben ze ook een voorbeeldfunctie. Tijdige betaling is namelijk cruciaal voor ondernemers om financieel gezond te blijven en te kunnen investeren.

Om het mkb beter te beschermen tegen late betalingen, is in juli 2022 de wet Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen ingevoerd. In deze brief informeer ik u over de eerste resultaten van de wet. Daarnaast geef ik u de laatste stand van zaken over het voorstel voor een Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties.1

Monitor Betaaltermijnen Overheid 2023

De Monitor Betaaltermijnen Overheid 2023 geeft inzicht in het betaalgedrag van de Rijksoverheid, provincies en gemeenten.

Rijksoverheid

De betaaltermijnen van de Rijksoverheid worden sinds 2009 gemonitord. Ieder departement rapporteert in hoeverre de wettelijke betaaltermijn van 30 dagen is behaald. Tot 2016 was het de ambitie van de Rijksoverheid om 90% van de ingekochte goederen en diensten binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur te betalen. Sinds 2016 is deze ambitie verhoogd naar 95%. Vijf individuele departementen voldeden in 2023 niet aan de 95%-norm. Oorzaken die zij hiervoor aanwijzen zijn onder andere personeelstekorten bij de financiële administraties en technische problemen bij de verwerking van facturen. In de bedrijfsvoeringsparagrafen van hun jaarverslagen2 leggen zij hierover verantwoording af en geven de betreffende departementen aan welke maatregelen zij nemen om het betaalproces te verbeteren.

Betaaltermijnen Rijksoverheid

 

% tijdig (binnen 30 dagen)

 

2023

2022

2021

2020

Algemene Zaken

97,7

98,2

99,0

98,8

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

90,9

94,4

92,7

92,4

Buitenlandse Zaken

98,0

98,6

99,3

99,2

Defensie

86,1

92,0

94,0

89,4

Economische Zaken en Klimaat

95,3

96,1

97,9

96,4

Financiën

97,4

97,7

98,2

97,4

Infrastructuur en Waterstaat

97,6

97,4

97,0

97,4

Justitie en Veiligheid

95,4

95,0

96,7

94,9

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

92,8

94,0

98,0

98,0

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

96,8

97,4

98,2

97,7

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

90,7

97,3

96,0

94,9

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

92,1

94,8

94,0

96,0

Gemiddeld (ongewogen)

94,2

96,1

96,7

96,0

Provincies

Provincies zijn, op grond van artikel 124 lid 1 van de Grondwet, autonoom in hun bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de provincies berust bij de colleges van gedeputeerde staten. Evenals voorgaande jaren zijn de betalingscijfers van de provincies via het Interprovinciaal Overleg (IPO) aangeleverd. In de tabel treft u een overzicht van het betaalgedrag van de provincies aan, waarin een lichte dalende trend is te zien. Diverse oorzaken, zoals veranderende bedrijfsadministraties, lagen hieraan ten grondslag.

Betaaltermijnen provincie

 

% tijdig (binnen 30 dagen)

 

2023

2022

2021

2020

Drenthe

95,0

94,0

93,0

95,0

Flevoland

92,9

93,7

92,8

95,6

Fryslân

94,0

94,0

96,0

96,5

Gelderland

95,3

95,9

93,2

96,6

Groningen

85,0

90,5

92,0

93,0

Limburg

83,0

84,6

89,5

90,3

Noord-Brabant

96,7

96,6

97,0

96,2

Noord-Holland

91,0

93,2

89,0

96,2

Overijssel

92,7

95,8

95,1

95,0

Utrecht

98,6

98,2

97,9

94,0

Zeeland

94,4

94,2

96,3

96,0

Zuid-Holland

89,0

91,2

80,0

88,6

Gemiddeld (ongewogen)

92,3

93,5

92,7

94,4

Gemeenten

Gemeenten zijn, net als de provincies, autonoom in hun bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor het betaalgedrag van de gemeenten ligt bij de colleges van burgemeester en wethouders. Onderzoeksbureau Altares – Dun & Bradstreet heeft een inventarisatie gemaakt van de gemeentelijke betaaltermijnen op basis van de kredietinformatie van toeleveranciers. Voor 328 gemeenten had het onderzoeksbureau voldoende data, wat neerkomt op ruim 66.500 betalingen. De bijlage bevat een overzicht van de betaalcijfers van alle gemeenten.

Betaaltermijnen gemeenten

 

2023

 

2022

 

2021

 

2020

 
 

Aantal

%

tijdig1

Aantal

% tijdig

Aantal

% tijdig

Aantal

% tijdig

>90%

224

68,3%

209

62,4%

221

66,0%

202

57,0%

Tussen 85% en 90% tijdig

46

14,0%

60

17,9%

60

17,9%

63

18,0%

Tussen 80% en 85% tijdig

36

11,0%

36

10,8%

30

9,0%

38

11,0%

Tussen 70% en 80% tijdig

14

4,3%

27

8,1%

21

6,3%

38

11,0%

< 70% tijdig

8

2,4%

3

0,9%

3

0,9%

11

3,0%

X Noot
1

Vanaf 2023 worden in dit overzicht enkel de transacties meegenomen waarover een betaaltermijn van 30 dagen is afgesproken (zie toelichting in de volgende alinea).

Naar aanleiding van de Monitor Betaaltermijnen Overheid 2022 ben ik in oktober 2023 in gesprek gegaan met twee wethouders en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daaruit kwam de wens naar voren om de wijze van monitoring voor gemeenten gelijk te trekken met de departementen en de provincies.3 Met ingang van deze monitor worden enkel de betalingen meegerekend waarover een betaaltermijn van 30 dagen is afgesproken.

Actuele ontwikkelingen

Europese Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties

In september 2023 publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties, als vervanging van de huidige Richtlijn.4

Het Europees Parlement heeft op 23 april jl. een officiële positie ingenomen, waarin het pleit voor een betaaltermijn van 30 dagen voor G2B-betalingen5, van 60 dagen voor B2B-transacties6 en 120 dagen voor slow moving 7 of seizoensgebonden goederen. Daarnaast behoudt het enkele elementen uit het Commissievoorstel, zoals de verplichting voor lidstaten om een toezichthouder aan te wijzen en de keuze voor een Verordening. De Raad heeft nog geen positie bereikt, maar duidelijk is dat de voorkeuren van het merendeel van de lidstaten op sommige punten verschillen van het Commissievoorstel en de Parlementspositie8. Een meer uitgebreide toelichting over het krachtenveld en de Nederlandse inzet vindt u in de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 24 mei.9

Evaluatie Wet «Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen»

In het licht van deze Europese ontwikkelingen besluit ik om af te zien van de evaluatie van de Wet Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen, welke in juli 2022 in werking is getreden. Deze wet voorzag in een wijziging van Artikel 6:119a lid 6 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor grote ondernemingen in hun handelsrelatie met mkb-ondernemingen voortaan een betaaltermijn van ten hoogste 30 dagen kunnen afspreken. In de wet is vastgelegd10 dat er binnen twee jaar na de inwerkingtreding een verslag dient te worden gestuurd aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Hoewel de onderhandelingen in de Raad over de voorgestelde Verordening nog niet zijn voltooid, is er een gerede kans dat er een voorstel wordt aangenomen dat gevolgen heeft voor de nationale wet. Ik acht het niet zinvol om de wet Verkorten wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen te evalueren wanneer deze naar verwachting onderhevig wordt aan wijzigingen door Europese regelgeving.

Wel hecht ik er belang aan te benadrukken dat de aandachtspunten in twee moties aangaande de wetsevaluatie zijn meegenomen in het Europese wetstraject. Voormalig Kamerleden Rahimi11 en De Jong12 verzochten mij om bij de evaluatie aandacht te besteden aan respectievelijk de effecten van de wet op mkb-detaillisten en de eventuele knelpunten in de financiering voor mkb-bedrijven. In het impact assessment13 voor het Verordeningsvoorstel heeft de Commissie deze aspecten ook meegewogen. Zo bleek uit de consultatie van verschillende stakeholders uit de detailhandel dat er geen overeenstemming is over het al dan niet invoeren van een sectorale aanpak voor betaaltermijnen. Daarnaast ziet de Commissie een aanscherping van betaaltermijnen juist als maatregel om de toegang tot financiering voor mkb’ers te vergroten.

Op basis hiervan beschouw ik de moties als afgedaan.

Enkele eerste inzichten over de effecten van de wet kan ik al met u delen. De gemiddelde betaaltermijn voor transacties van grote bedrijven naar mkb’ers is met drie dagen afgenomen sinds de inwerkingtreding in juli 2022.14 Uit een kleinschalige peiling onder mkb’ers blijkt ook dat zij weinig tot geen administratieve lasten ervaren als gevolg van de wet. Knelpunten op het gebied van financiering worden ook niet genoemd. Deze kleinschalige peiling is terug te vinden in de bijlage.15 Een meer diepgaande analyse van de effecten van de wet is te lezen in een op 4 april jl. gedeeld paper.16

Tijdige betaling aan ondernemers verdient blijvende aandacht. In het Europese wetgevingstraject omtrent betaaltermijnen zal ik mij daarom blijven inspannen voor dit doel. Ten slotte moedig ik departementen, provincies en gemeenten aan om best practices uit te wisselen, en bestaande handreikingen te benutten.17

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Fiche: Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties (Kamerstuk 22 112, nr. 3819)

X Noot
3

In de vorige edities van de Monitor werd er voor gemeenten gemonitord hoeveel procent van de facturen zij «tijdig» betaalden. Het criterium «tijdig» ging echter uit van de termijnen die leveranciers opnemen in hun voorwaarden. Wanneer zij kortere termijnen dan 30 dagen hanteren kan dat een vertekend beeld geven. Door de nieuwe definitie is ongeveer 20% van de door Altares gemonitorde transacties niet meegenomen in deze monitor.

X Noot
4

Richtlijn inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties 2011/07/EU.

X Noot
5

Government-to-Business

X Noot
6

Business-to-Business

X Noot
7

Goederen met een lage omloopsnelheid die langere tijd in voorraad worden gehouden.

X Noot
8

Veel lidstaten wensen meer contractuele vrijheid in B2B-transacties en zijn geen voorstander van een verplichte toezichthouder, en verkiezen een Richtlijn boven een Verordening.

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-30, nr. 603

X Noot
10

Kamerstuk 35 769, nr. 12

X Noot
11

Motie Kamerlid Rahimi, Kamerstuk 2021–2022, 35 769, nr. 9

X Noot
12

Motie Kamerlid de Jong, Kamerstuk 2021–2022, 35 769, nr. 10

X Noot
13

SWD(2023) 314 – Impact assessment report accompanying the COM(2023)533 Proposal for a regulation

X Noot
14

Op basis van cijfers van dataleverancier Graydon.

X Noot
15

Rapportage peiling betaaltermijnen OndernemersDenkenMee.nl (MWM2 in opdracht van Ministerie EZK, maart 2024)

X Noot
16

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-30, nr. 600

X Noot
17

Zoals de publicatie uit 2019 «Sneller betalen, zó doen we dat». Kamerstukken 2018–2019, 31 490, nr. 253

Naar boven