Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2019
Conform het verzoek van het lid Alkaya (SP) zoals dat is gedaan in het ordedebat van
1 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 18, item 6) informeer ik u in deze brief over het beleid rondom datagedreven werken in relatie
tot personeelsbeleid bij het Rijk. Het lid Alkaya heeft naar aanleiding van het artikel
«Privacy? Achterhaald» in de Groene Amsterdammer van 31 oktober 2018 mij verzocht
om een brief.
Hieronder ga ik eerst in op het algemene beleid ten aanzien van rijksbrede verwerking
van personeel gerelateerde gegevens. Daarnaast maak ik van deze gelegenheid gebruik
om het departementale onderzoek toe te lichten waarvan in het artikel sprake is.
Datagedreven personeelsbeleid bij het Rijk
Datagedreven werken is één van de ambities van het Strategisch personeelsbeleid Rijk
2025 (Kamerstuk 31 490, nr. 243). Het doel van deze ambitie is tweeledig:
-
• Het personeelsbeleid meer baseren op feiten en minder op aannames en gevoel;
-
• Voldoen aan verantwoordingsverplichtingen over de bedrijfsvoering van het Rijk aan
de Tweede Kamer (zoals in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk).
Omdat iedere Minister eigenaar is van de personele gegevens van de medewerkers van
zijn of haar ministerie, is de instemming van alle departementen nodig voor het rijksbreed
gebruiken van de gegevens. In het geval van nieuwe rijksbrede verwerkingen ten behoeve
van datagedreven personeelsbeleid gaan opdrachtgevers en onderzoekers zorgvuldig te
werk:
-
• zij vragen om toestemming van de verwerking van gegevens aan de Interdepartementale
Commissie Organisatie en Personeel (ICOP);
-
• daarna vragen zij instemming van de Groepsondernemingsraad Rijk (GOR). Deze heeft
conform de Wet op de Ondernemingsraden (WOR, art. 27, lid 1 sub k) instemmingsrecht
op regelingen omtrent het verwerken van, alsmede de bescherming van, de persoonsgegevens
van het personeel;
-
• in voorkomende gevallen wordt een zogeheten Privacy Impact Assessment (PIA) opgesteld
om de privacy te waarborgen.
Onderzoek ziekteverzuim bij P-Direkt
In het artikel van de Groene Amsterdammer is gerefereerd aan het onderzoek naar ziekteverzuim
bij de shared service organisatie P-Direkt. Het betreft een door P-Direkt geïnitieerd
onderzoek in het kader van het verzuimbeleid van de eigen organisatie. Vast stond
dat het ziekteverzuim bij P-Direkt significant afwijkt van het voortschrijdend jaargemiddelde
van het Rijk. Dat was aanleiding voor het management en de OR van P-Direkt om een
onderzoek uit te laten voeren met als doel verklaringen te vinden voor het hoge verzuim.
Bij het onderzoek zijn alleen data gebruikt of geanalyseerd waarbij een juridische
grondslag aanwezig was voor het gebruik van die data. Het onderzoek is uitgevoerd
in opdracht van de directie van P-Direkt en is afgestemd met de OR en de privacy-officer.
Er is daarbij gewerkt binnen de wettelijke kaders en afgesproken procedures.
Gezien de aard van het onderzoek is het geheel te kenschetsen als een zoektocht om
binnen de wettelijke kaders aangrijpingspunten te vinden om het ziekteverzuim terug
te dringen. De documenten die met het Wob-verzoek openbaar zijn gemaakt bieden een
inkijk in die zoektocht. De informatie die aan de Groene Amsterdammer ter beschikking
is gesteld, illustreert de zoektocht naar wat kan, wat mag en wat het oplevert. Deze
manier van onderzoek kan nieuwe inzichten bieden, ook voor het verklaren van het hoge
ziekteverzuim bij het Rijk.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren