31 490
Vernieuwing van de rijksdienst

nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2009

In de brief «De kwaliteit van de verbinding» (TK 31 490 nr. 3) heeft het kabinet aangekondigd de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) te willen onderbrengen in een nieuwe Raad voor Volksgezondheid, Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling.

Tijdens het algemeen overleg van 10 december 2008 (31 490, nr. 7) over deze brief heeft de Vaste Commissie van Binnenlandse Zaken van Uw Kamer mij verzocht de voorgenomen fusie van de RMO en de RVZ te heroverwegen en hierover de Tweede Kamer nader te berichten. Ik heb toegezegd te zoeken naar alternatieven voor de positionering van de RMO en daarbij gebruik te maken van de, inmiddels uitgebrachte, evaluatie van de RMO door de Commissie-Docters van Leeuwen.

Tijdens het algemeen overleg heb ik naar voren gebracht eerst de discussie met de Eerste Kamer te willen afwachten alvorens de alternatieven te presenteren. Bij brief van 17 februari 2009 heeft de Eerste Kamer mij bericht aan welke criteria zij eventuele wetsvoorstellen inzake de herinrichting van het adviesstelsel te zijner tijd zal toetsen. De Eerste Kamer heeft daarbij eveneens aangegeven onder welke voorwaarde zij samenvoeging van secretariaten raadzaam acht. Bij de overwegingen omtrent de alternatieven voor herpositionering van de RMO zijn deze criteria meegewogen.

Evaluatie RMO

In het evaluatierapport «Samenleving in samenhang» van de commissie-Docters van Leeuwen wordt een aantal opties voor een mogelijke andere positionering van de RMO onderzocht. Ten aanzien van de samenvoeging met de RVZ concludeert de evaluatiecommissie dat bij samenvoeging van de RMO met de RVZ een aantal belangrijke adviesthema’s onvoldoende is gewaarborgd (te ver uiteenlopende thema’s, onvoldoende kenniscreatie bij samengevoegde secretariaten, kaartenbakmodel minder geschikt).

De commissie concludeert dat er een aparte raad voor maatschappelijke vraagstukken moet blijven bestaan. De raad dient wel een nieuwe en duidelijke focus te kiezen bijvoorbeeld gericht op het thema sociale cohesie, qua samenstelling meer interdisciplinair te worden samengesteld en een meer interactieve werkwijze te kiezen door aan te sluiten bij partijen in het veld en gemeenten.

Om deze nieuwe taken te kunnen vervullen stelt de commissie een fusie voor van het RMO-secretariaat met het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) om zodoende aan de adviezen van de nieuwe raad diepgaande onderzoeken en studies van het SCP ten grondslag te kunnen laten liggen. De adviezen van de Raad blijven een zaak van de Raad zelf. De RMO is en blijft immers een onafhankelijk adviesorgaan. Voor wat betreft de omvang van de RMO wordt verwezen naar het eerder hierover door het kabinet ingenomen standpunt zoals weergegeven in de notitie «Kwaliteit van de verbinding».

Positionering RMO

Ik acht het voorstel voor herpositionering van de RMO van de commissie-Docters van Leeuwen een goed werkbare optie, en een optie die ook voordelen kent boven fusering van de RMO met de RVZ. Het werkgebied van de RMO ligt dicht bij dat van het SCP. Het voorstel om het secretariaat van de RMO onder te brengen bij het SCP zal daarnaast een belangrijke impuls kunnen geven aan de strategische advisering door de RMO.

Er is bovendien uit het oogpunt van efficiency veel voor deze opzet te zeggen omdat het secretariaat van de RMO door zijn geringe omvang altijd kwetsbaar was. Bij de bestudering van deze optie is tevens aan de orde gekomen de vraag of de leden van de RMO in de nieuw constellatie ook niet tevens een rol kunnen vervullen in de begeleidingscommissie van het SCP. Het SCP kent tot dusver een apart en zeer omvangrijk Begeleidingscollege dat hoofdzakelijk uit ambteliike vertegenwoordigers van de departementen bestaat. Een dergelijke samenstelling is niet meer gewenst en wijkt sterk af van de situatie bij de twee andere planbureaus (CPB en PBL). CPB en PBL hebben een klein en uit onafhankelijke professionele buitenstaanders samengesteld begeleidingscollege. Door de leden van de RMO deze taak te laten vervullen kan het SCP van de kennis en ervaring van de RMO profiteren en ontstaat er wat betreft de governance van de drie planbureaus stroomlijning.

Het kabinet acht dit een goed werkbare constructie en heeft zich er inmiddels van vergewist dat zowel RMO als SCP hiermee goed uit de voeten kunnen. Een en ander wordt op dit moment uitgewerkt.

Resumerend: ingevolge het verzoek gedaan tijdens het AO van 10 december 2008, is het alternatief van een combinatie van RMO en SCP onderzocht. Conclusie is dat een combinatie langs de lijn als hiervoor geschetst goed mogelijk is. Hierdoor zou een bevredigend einde kunnen komen aan een periode van lange onzekerheid met betrekking tot de RMO. De regering is dan ook voornemens deze weg te bewandelen.

Hiermee kan overigens niet alleen de discussie over de RMO goed worden beëindigd maar tevens de discussie over de herinrichting van het gehele adviesstelsel worden afgesloten, ten aanzien waarvan het onderwerp RMO het enige nog resterende punt van discussie was. Hiermee kan ook de volgende fase worden gestart waarin sprake zal zijn van concrete veranderingen en waar nodig ook wetgeving. Bij die wetgeving zal uiteindelijk de nieuwe structuur vaste vorm krijgen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven